Vijftig VN-organisaties en agentschappen lanceerden deze zomer een oproep om “nu een einde te maken aan het (Israëlisch) embargo” tegen Gaza, “dat een inbreuk vormt tegen het internationaal recht.” Onder de ondergetekenden bevinden zich bekende VN-organisaties zoals Unesco, Unicef, de Wereldgezondheidsorganisatie en het Bureau van de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten.
Valerie Amos, de ondersecretaris-generaal voor Humanitaire Zaken van de VN benadrukte de dramatische situatie, waarbij meer dan 80 procent van de bevolking in Gaza afhankelijk is geworden van humanitaire hulp.
Israël heeft in 2007 zware beperkingen ingevoerd op vlak van import, export en de mobiliteit van mensen over land, zee en lucht, wat volgens de betrokken organisaties neerkomt op een ‘collectieve bestraffing’. Het gaat om een zware overtreding van de Conventies van Genève, waardoor er sprake is van een oorlogsmisdaad.
De aanhoudende kritiek op het embargo heeft slechts tot een versoepeling ervan geleid. Hoewel de EU en de VS, beide eveneens de opheffing vragen van het embargo, zijn ze niet geneigd om de Israëlische regering onder druk te zetten. Integendeel.
Terwijl de Europese Vertegenwoordiging in de Palestijnse Bezette Gebieden afgelopen lente nog verklaarde dat de EU “opnieuw benadrukt dat het oproept voor een onmiddellijke, duurzame en onvoorwaardelijke opening van de grensovergangen voor humanitaire hulp, commerciële goederen en personen van en naar Gaza”, is diezelfde EU bezig met de verdieping en verbetering van de relaties met Israël.
Op 25 oktober keurde het Europees Parlement het ‘Protocol inzake overeenstemmingsbeoordeling en de aanvaarding van industrieproducten’ (ACAA) goed, dat alle verdere barrières voor handel in industriële producten, vooral farmaceutische, tussen Israël en de EU lidstaten, wegneemt.
De goedkeuring komt er nadat de EU al eerder de principiële beslissing nam om de relaties met Israël te verdiepen rond een aantal domeinen, zoals migratie, energie en landbouw.
Het Europese beleid en discours ten aanzien van Israël zit voortdurend vol tegenstrijdigheden. Tijdens een lunchgesprek met de Israëlische premier Netanyahu liet diezelfde Europese vertegenwoordiging die zich uitermate kritisch uitliet over het Gaza-embargo zich lovend uit over de verbeterde relaties tussen de EU en Israël.
Men had het daarbij over de ‘bloeiende wetenschappelijke’ samenwerking, die exemplarisch is voor de “mogelijkheden voor Israël om voordeel te halen van de Europese eengemaakte markt, zoals voorzien in het EU-Israël Actieplan.” Weinig verwonderlijk dat het internationaal protest weinig indruk maakt op de Israëlische regering.
De situatie in Gaza
Dat het Israëlisch embargo niet tot een nog erger drama heeft geleid is te danken aan de ‘tunneleconomie’ die een echte levensader is geworden voor de Gazanen.
Terwijl de internationale hulp voor de reconstructie na de vernietigende Israëlische aanval ‘gegoten lood’ (een militaire operatie van het Israëlische leger in de Gazastrook die liep van 27 december 2008 tot 18 januari 2009, en tot voornaamste doel had de militaire infrastructuur van Hamas te vernietigen, nvdr.) slechts beperkt op gang komt uit protest tegen de machtsovername door Hamas in 2007, is er langs de tunnels naar schatting 7.500 ton aan bouwmaterialen of 90 procent van de totale import Gaza binnengekomen.
Dankzij de tunnels is er opnieuw een toename in de bouwnijverheid en tekende Gaza in 2011 zelfs een grote economische groei op. De tunneleconomie heeft ook een economische keerzijde. Volgens de Internationale Arbeidsorganisatie heeft ze 600 ‘tunnelmiljonairs’ voortgebracht, die hun enorme winsten in grond en in luxe-appartementen investeren.
De gewone Gazanen profiteren slechts in beperkte mate van de groei die vooral afkomstig is uit de bouwnijverheid en de diensten. Het verbod op de export van goederen naar de traditionele markten in de Westelijke Jordaanoever en Israël en de enorme restricties op vlak van toegang tot land en visgronden, verhinderen een duurzame groei en zorgen voor hoge werkloosheid en voedselonveiligheid bij het gros van de bevolking.
Volgens de VN bedraagt de werkloosheid 34 procent. Onder de jongeren loopt die op tot meer dan de helft. 44 % van de Gazanen leeft in voedselonzekerheid en 80 % is afhankelijk van hulp. In 2011 bleef het inkomen per hoofd van de bevolking (BBP) met 17 % onder het niveau van 2005.
Het is vooral een kleine toplaag die profiteert van de tunneleconomie. De naar schatting 9000 tunnelarbeiders, onder wie veel kinderen, houden er maar een karig inkomen aan over en riskeren dagelijks hun leven. 172 mensen vonden er de dood, 318 arbeiders geraakten gewond.
De gewone bevolking draagt duidelijk de gevolgen van het embargo. 85 % van de visgronden en 35 % van de landbouwgrond is geheel of gedeeltelijk ontoegankelijk als gevolg van Israëlische maatregelen. Vissersboten mogen slechts 3 zeemijl uitvaren, hoewel de Oslo-akkoorden 20 zeemijl voorzien. Wie zich daar niet aan houdt, wordt terug gedwongen, in veel gevallen na gebruik van militair geweld. Landbouwgrond in de grenszone is tot verboden gebied verklaard.
Armzalige infrastructuur en dienstverlening
De kwaliteit van de infrastructuur en vitale diensten op vlak van gezondheidszorg, onderwijs en sanitaire voorzieningen is er volgens de Verenigde Naties sterk op achteruitgegaan als gevolg van de importbeperkingen. In een in augustus van dit jaar gepubliceerd rapport stellen de Verenigde Naties dat de Gaza-strook niet meer leefbaar zou zijn tegen 2020.
Een tekort aan olie en elektriciteit zorgt voor dagelijkse stroomonderbrekingen die tot 12 uur lang kunnen aanhouden. Meer dan 90 % van het water uit de ondergrond is ongeschikt voor menselijke consumptie, met veel te hoge concentraties aan nitraten en chloride. Er heerst een echte watercrisis in Gaza. 40 % van de inwoners van Gaza-stad, Rafah en Jabalia, krijgen slechts om de vier dagen water.
Ondertussen zijn onder druk van de Israëlische mensenrechtenorganisatie Gisha documenten vrijgegeven over het Israëlische embargo-beleid van 2007 tot 2010. Die bevestigen de eerdere berichten dat de burgerbevolking letterlijk op een strikt dieet is gezet, waarbij de toegelaten bevoorrading gebaseerd was op een geschat minimum calorieverbruik van 2.279 K/cal per inwoner om ondervoeding te voorkomen.
Op basis daarvan werd de ‘dagelijkse humanitaire proportie’ berekend op 106 vrachtwagenladingen, vijf dagen per week. Volgens Gisha toont dit aan dat voedselbeperkingen deel uitmaakten van het officiële beleid, wat in geen enkel opzicht kan verantwoord worden vanuit directe of indirecte veiligheidsbehoeften. Het gaat dus met andere woorden om een duidelijk geval van collectieve bestraffing, een oorlogsmisdaad dus.
Contradictoire gevolgen van het embargo
Officieel is het embargo opgelegd om Hamas te verzwakken. Paradoxaal genoeg geeft het embargo de islamistische partij net meer controle over de Gazastrook. De tunneleconomie is een belangrijke bron van inkomsten geworden voor het Hamasregime via heffingen en de exploitatie van eigen tunnels.
Het bestaan van de tunnels heeft ook een circuit van wapensmokkel op gang gebracht. Onlangs is gebleken dat op die manier ook Belgische wapens afkomstig van FN Herstal in de Gazastrook zijn terecht gekomen. Volgens Caïro worden de tunnels ook gebruikt als ontsnappingsroutes voor islamistische militanten uit Egypte.
Het isolement van Gaza heeft een soort van internationale islamistische solidariteitsbeweging op gang gebracht. Terwijl de Palestijnse Autoriteit in de Westelijke Jordaanoever in leven wordt gehouden met westerse financiële steun op een manier die de Israëlische bezetting meer dient dan dat ze wordt beëindigd, hebben Turkije en een aantal Golfstaten hun dollars afgeleid naar de Gazastrook.
Turkije en Saoedi-Arabië maakten respectievelijk 300 en 250 miljoen dollar vrij. De Verenigde Arabische Emiraten bouwen wooneenheden in een voormalige joodse nederzetting voor 11.000 Gazanen die dakloos zijn geworden als gevolg van het Israëlisch militair optreden de afgelopen jaren.
De Qatarese regering heeft brandstof gedoneerd om de elektriciteitsproductie weer op gang te trekken en lanceerde een moderniseringsprogramma ter waarde van 254 miljoen dollar. Ze opende ook een diplomatieke missie. De politieke invloed van de donors groeit, wat wellicht niet de bedoeling kan zijn geweest van de Israëlische en westerse isolatiepolitiek gericht tegen Hamas.
Egypte
Dat Egypte ontbreekt in die ‘solidariteitsbeweging’ houdt verband met dit westers beleid. De partij van president Morsi is nochtans ideologisch nauw verwant met Hamas, dat dan ook hoge verwachtingen koesterde na de electorale successen van de Egyptische Moslimbroeders. Zo werd reeds een haalbaarheidsstudie besteld voor de aanleg van een snelweg die Gaza met heel Noord-Afrika zou verbinden.
Maar Egypte hield de boot af om geen problemen te krijgen bij de IMF-onderhandelingen voor een nieuwe lening, maar ook onder druk van het leger, dat de autoriteiten in Gaza beschuldigde mee de hand te hebben gehad in de aanslag van 5 augustus door islamisten. Daarbij kwamen 16 Egyptische soldaten om.
Toen de Gazaanse Hamas-premier Haniyeh eind september in Caïro op bezoek was, werd zijn onderhoud met president Morsi afgelast. Een verwachte opwaardering van de relaties bleef eveneens uit. Meer nog, Egyptische bulldozers starten met de vernieling van verschillende tunnels.
Het gezamenlijke portret van Haniyeh met Morsi aan de muren van het parlement in Gaza-stad werd dan maar verwijderd. In de plaats kwam er een groot portret van de emir van Qatar. Als symboliek voor de veranderde situatie in de regio kan dat tellen.
Dit artikel verschijnt in het Tijdschrift Vrede (Nov/Dec)