Hoe kunnen we het middenveld politiseren?
Middenveld, Middenveldorganisaties, Toekomstfabriek -

Hoe kunnen we het middenveld politiseren?

woensdag 7 november 2012 08:08
Spread the love

Vanavond opent in Gent de Toekomstfabriek met een avond over het middenveld. Grote vraag: “hoe kan dat middenveld meer politiserend werken?”. Dit is een uiterst boeiende en belangrijke discussie.

Eerder schreef ik in het kader van de Genste gemeenteraadsverkiezingen al over ‘middenveld als conceptuele kortsluiting’ en onze ‘passie voor pacificatie’. Hier enkele bijkomende bedenkingen in notastijl.

Anders denken over ‘middenveld’

Veel van het antwoord op deze centrale vraag hangt af van de definitie die we meegeven aan ‘middenveld’. Meer bepaald, gaan we mee en uit van het concept of vinden we dat de tijd gekomen is om op een andere manier naar onszelf en politiek werk te kijken.

Er is de traditionele definitie, geworteld in het onderzoek van Luc Huyse en enkele Belgische en Nederlandse tijdgenoten naar het fenomeen van de verzuiling en de ‘nieuwe sociale bewegingen’ van de jaren zeventig. Met de uitbarsting van Mei ’68 en de opspelende crisis maakte de oude regulering van de civiele samenleving plaats voor een nieuwe vorm. Zuilgebonden organisaties werden middenveldsorganisaties.

Als voorbeeld van de courante definitie nog even terugkoppelen naar twee heel representatieve beschrijvingen, zoals ze deze zomer uit het Gentse stadsdebat gekomen zijn. Middenveld en middenveldsorgansiaties is/zijn:

  • “een aparte sfeer tussen het private en het publieke” (Pinxten, De Rynck)
  •  “organisaties die tussen beleid en burgerbevolking staan en die al dat niet met gemeenschapsgeld (subsidies) en/of private middelen heel diverse belangen en meningen van burgers verdedigen en/of ook beleidskeuzes van de diverse overheden mee realiseren en uitvoeren” (Willaert).

Het is een volstrekt onderschat gegeven dat het theoretisch werk van academici als Huyse (en later Hooghe) niet enkel beschreven hebben. Hun werk maakte deel uit van de omschakeling van de ene regulering naar de andere, het vormde het mentale kader dat het in de jaren tachtig en negentig heeft mogelijk gemaakt het middenveld zoals we het kennen uit te bouwen.

De theorie van het middenveld constitueert het middenveld en begrenst de politieke energie die aan de basis lag/ligt van elke bewegingsopbouw. Wat kan en wat kan niet? Wie spreekt legitiem en wie niet? Wie is gids en wie deelnemer? Enzovoort.

Progressieve stemmen die (zoals hier boven) ‘middenveld’ blijven aanhouden als leidraad voor hun denken en doen, laten zich beperken in de politieke vormen en gedachten die ze ontwikkelen. We moeten inzien dat de theorie van het middenveld op zich depolitiserend werkt. Telkens je bemiddelt tussen volk en overheid, belet je de volle ontplooiing van het politieke denken en doen van dat volk.

Progressieve stemmen die (zoals hier boven) ‘middenveld’ blijven aanhouden als leidraad voor hun denken en doen, laten zich beperken in de politieke vormen en gedachten die ze ontwikkelen.

Bijgevolg heeft politisering als eerste begin een nieuw en ander conceptueel kader nodig. Een nieuwe politieke taal met een andere woordenschat.

Aan de traditionele definitie van ‘middenveld’ moeten we daarom iets toevoegen dat deze (bewust) buiten de vergelijking houdt. Zo stellen we de tegenstellingen en het probleem scherp. Middenveld is het proces waarbij de staat zich de politieke organisatie(s) van het volk toe-eigent. Net zoals de verzuiling ooit zo’n proces was…

Om op de gestelde vraag te antwoorden met een provocatie: willen we er voor zorgen dat het middenveld meer politiserend werkt, dan moeten we het middenveld an sich opheffen.

Politiseren, politiseren: wie z’n best doet zal het leren

De toevoeging hierboven is volgens mij in alle eenvoud ook een startpunt voor een positiever antwoord.

De afwijzing van middenveld als concept, betekent tegelijkertijd een verruiming van de vraagstelling naar “hoe kunnen we het middenveld politiseren?” en zelfs naar vragen over de samenleving politiseren in het algemeen.

Als depolitisering een proces is waarbij de staat zich de organisatie(s) van het volk toe-eigent, dan is politiseren een proces waarbij het volk zich politiek organiseert, onder meer ook door organisaties terug te winnen op de staat.

Om het onszelf gemakkelijk te maken kunnen we voor ‘politiseren’ een ander en duidelijker woord gebruiken: strijd. Politiseren wil zeggen op een gezonde manier de strijd om stad en staat aanzwengelen.

Als depolitisering een proces is waarbij de staat zich de organisatie(s) van het volk toe-eigent, dan is politiseren een proces waarbij het volk zich politiek organiseert, onder meer ook door organisaties terug te winnen op de staat.

Ik probeer dat in enkele puntjes concreet te maken.

  • Durven nijpende problemen naar voor brengen én acties ondernemen met het doel om de zaken te veranderen. Signaleren, aankaarten, sensibiliseren, … allemaal goed en wel, maar de dingen moeten veranderen. Dat wil zeggen: aan politiek doen, en dat op constante basis.
  • Creatief zijn en routine laten varen (weer een betoging, flashmob, manifeest, …). Kiezen voor werkzame tactieken en strategieën.
  • Doorbreek taboes over thema’s, krachtsverhoudingen, inhoudelijke verbanden, stakeholders enzovoort.
  • Elk debat maximaal publiek voeren. Doorgaans heeft het geen enkele zin om bepaalde analyses, strategieën of tactieken onder bestuurders, beleidsmedewerkers, stafpersoneel of sympathisanten te houden. Er zijn al genoeg achterkamers en exclusieve genootschappen.
  • Een echte levende achterban bij elkaar organiseren en die mensen een centrale plek geven in de dynamiek van strijd, strategie en beslissing. Achterban niet verwarren met ‘doelgroep’. Een mix met vrijwilligers, geëngageerden, militanten is noodzakelijk.
  • Actief contact opbouwen en onderhouden met iedereen die je ideeën genegen is en op een of andere manier meebouwt aan dezelfde betere wereld. Ook buiten de wijk, gemeente, stad, het land… Actief leren van de anderen. Beoordeel ieder op merites, isoleer geen potentiële medestanders.
  • Niet vallen voor het parfum van de macht. Durven ingaan tegen politici, functionarissen en werkgevers op een stabiele en onderbouwde manier. Ook als ze boos worden en op wie weet welke manier dreigen subsidies of goodwill te korten. Ook als ze je overladen met complimenten, posten en extra middelen.
  • Werk aan je geheugen. Er ligt een heel verleden aan strijd achter ons. We kunnen daar niet alleen uit leen. We kunnen er ook de morele kracht uit putten die nodig is om in belangrijke situaties het verschil te maken.

Tegelijkertijd moeten we ons bewust zijn van de manieren waarop de dynamiek van ‘middenveld’ de strijd bemoeilijkt of soms onmogelijk maakt. Vaak met zachte hand, soms met harde hand.

De analyse van Pinxten en De Rynck over de staat van de burgermaatschappij vandaag is hier een handige handleiding. Eigenlijk beschrijven ze de verschillende manieren waarop de staat zich de organisaties van het volk toe-eigent.

  • Het beleid werkt zowel inhoudelijk als via de subsidieringsmechanismen nichewerking in de hand. Politiseren is op zoek gaan naar splijtende thema’s die over de muren van organisaties, gemeenschappen, wijken enzovoort heen strijd genereren.
  • De commerciële logica zorgt er voor dat basiswerkers dienstverleners worden en mensen-met-problemen klanten. Tegelijkertijd wordt de organisatie aanbieder van dienstverlening en de overheid afnemer. Samenwerking met bedrijven worden bon ton en op elk niveau verdwijnt het gedeelde engagement om er samen iets beters van te maken.
  • De professionalisering brengt mensen met een ander profiel en/of met andere verwachtingen op dragende posities binnen de werking. Het is moeilijk schipperen tussen efficiënt en engagement. Daarnaast krijg je allerhande fenomenen en professionele vragen. Werken na halfzes: engagement of overuren? Personeels- en projectmanagement, team-building, flows, … Soms valt het niet tegen te houden, maar het is iets om in het oog te houden.
  • Bureaucratische organisaties beslissen top-down (los van eigen medewerkers, doelgroep, leden, sympathisanten, …). De top is daarenboven behoorlijk verweven met het establishment, waarmee formeel en informeel zo druk overlegd wordt dat beide zijden het verschil niet meer goed zien tussen hier en daar. Finaal is wat telt de eigen organisatie, interne posities, het ledenaantal, …

Middenveld vs Beweging

Ik stel voor om het paradigma van ‘middenveld’ te vervangen door een ander. Het staat er diametraal tegenover, maar zal niettemin iedereen bekend in de oren klinken. Deels omdat het nooit is weggeweest.

Ons kader om meer politiserend te werken is dat van de ‘beweging’. Twee voorbeelden om de verschillen en de tegenstellingen in dynamiek te duiden.

Toen de antiglobalisten (zo heette dat eerst) Seattle platlegden, kwamen al snel ook hier in België jongeren en ouderen op ideeën. Ze gingen naar de Europese tops, tegentops en manifestaties, tot en met het Wereld Sociaal Forum in Porto Allegre. Terwijl zelfs Guy Verhofstadt het nodig vond de mediagenieke andersglobalisten op te vrijen, werd op een terras in Brazilië het idee geopperd om een eigen Belgisch Sociaal Forum (BSF) te starten.

De andersglobalisten waren hot en de middenveldsorganisaties (vaak meegetrokken door enthousiaste medewerkers) besloten zich aan te sluiten en te ondersteunen. De andersglobalisten hadden het over zaken van het grootste belang. Zo ook het BSF. Dus iedereen moest er bij zijn. Wel hadden de toppers van de grote middenveldsorganisaties maar heel weinig tijd. Het gevolg: vergaderingen waarop niemand echt iets kon beslissen en een dynamiek waar de enthousiastelingen (de andersglobalisten van het eerste uur waren behoorlijk ongeorganiseerd en niet bepaald verbonden aan het Belgische middenveld) het moesten afleggen tegen de goede bedoelingen van de groten.

Na nog drie jaar discussie over het wel of niet voortbestaan van het forum, gekruid met de typische spanningen (tussen rood en groen, groot en klein, Vlamingen en Walen, het ene ego en het andere) stierf het initiatief een stille dood. Samen met de strijddynamiek van de andersglobalististen.

Het punt hier is niet dat het geïnstitutionaliseerde Belgische middenveld het wereldwijde andersglobalisme, of zelf maar de Belgische variant, tot zinken zou hebben gebracht. De beweging had haar eigen tekortkomingen. Het punt is wel dat ondanks grote verwachtingen ons middenveld en haar dynamiek maar weinig hebben weten bij te dragen tot die beweging. De eigen beperkingen (hierboven beschreven) waren te fundamenteel en er was weinig in huis om de limieten van het andersglobalisme zelf te helpen overstijgen.

Sinds een paar jaar blaast de Belgische armoedebeweging op of rond 17 oktober verzamelen in Brussel. De armoedeverenigingen doen goed werk met mensen die het niet gewoon zijn om op te komen voor hun rechten. Jaar na jaar verdapperen ze: meer manifestanten, gewaagdere eisen, meer discussie over hoe het aan te pakken. De armoedebeweging geraakt met andere woorden stapje voor stapje meer gepolitiseerd.

In 2011 werden (ook daarom) de banden met de vakbonden aangehaald en wie goed rondkeek zag ergens achteraan het Sint-Katelijneplein Jos Geysels van 11.11.11 staan. Voor 2012 werd besloten samen met de grotere en sterkere organisaties in zee te gaan.

Maar dat was buiten de waard (in casu de logica van het middenveld) gerekend. Omwille van de drukke agenda verplaatsen de vakbonden de datum van de manifestatie naar 30 september. De betoging staat bij de achterban nochtans gekend als ’17 oktober’. Een partijtje geduw en getrek tussen rood en groen resulteerde daarenboven in een aparte ABVV-manifestatie op 14 september.

Waar de armoedeverenigingen vorig jaar stonden op ‘lage inkomens omhoog’, hield het ‘Platform voor welvaart en tegen ongelijkheid’ het dit jaar (op de vooravond van de invoering op de degressieve werkloosheidsuitkeringen) op een vage ‘toereikende uitkeringen’. Uiteindelijk werd nog besloten om niet door Brussel te trekken en de mensen gewoon te verzamelen rond een campagnepodium. Resultaat: Jos Geysels op het Journaal, terwijl verschillende armoedeverenigingen die dit jaar geen bus inlegden naar Brussel…

Ook hier is het punt geen intentieproces tegen grote organisaties als 11.11.11 of de vakbonden. Aan goede bedoelingen geen gebrek. Wat wel moet gezegd worden (al is dat altijd moeilijk en gebeurd het liefst verdekt) is dat de aanpak van deze grote professionele organisaties niet blijkt te werken. Hun logica leidt niet tot opbouw van een beweging.

Kleinere organisaties willen graag samenwerken met de groten, maar rijden zich vast in hun manieren, agenda’s, gebrek aan flexibiliteit en routinematig werken. De groten hebben veel te leren van kleintjes, zelfs van kleine actiegroepen of individuen, maar die reflex is er helemaal niet. Wie heeft er hier honderdduizenden leden? Wie is er representief? Wie zit er in elk overlegcomité? Wie betaalt er hier de affiches? Veel ruimte voor fundamentele kritiek is er meestal niet.

Er zijn de laatste 30 jaar al veel bewegingen gepasseerd. Ze hebben eigen dynamieken van winnen en verliezen, komen en gaan. Deze tekst is geen pleidooi om in de plaats te treden van dergelijke bewegingen. Het middenveld maakt juist die fout voortdurend.

Wel kunnen we leren van de logica die op de beste en meest intense momenten wordt toegepast door en binnen bewegingen en trachten deze mee te nemen in al ons werk. Ten tweede is het volgens mij fundamenteel om onszelf permanent te beschouwen (over grenzen van organisaties, thema’s, niches, etc…) als fundamenteel verbonden door eenzelfde streven, eenzelfde publieke rede, één beweging. Iets waar de private belangen (rede) van een organisatie of club niet boven staan.

De logica van de beweging is er een waarbij de doelstellingen en zorg voor elkaar voorop staan. Juist daarom is afstand van de staat/macht noodzakelijk. Aantallen, titels en functies kunnen meetellen, maar op voorwaarde van engagement en resultaat. Staat en orde zijn geen reden om een actie af te blazen en compromissen zijn de pauze onderweg, geen doel op zich.

De beweging heeft daarenboven een geheugen: we vergeten de mensen niet die de gebouwen betaalden waar we in vergaderden, de kleintjes die samen iets groots maakten, de stille en luide rebellen, de tegenslagen en meevallers, straffe tactrieken en ongelofelijke flaters. Zo kunnen we strijd genereren, nieuwe wegen bewandelen, drempels overkomen, mensen een stem geven, …

De twee dynamieken (middenveld, beweging) sporen momenteel naast en door elkaar. Een simpel antwoord op de vraag hoe het middenveld meer politiserend kan gaan werken, is dan ook: door medewerkers, leden en sympathisanten de ruimte te geven aan de slag te gaan met de bewegingslogica.

take down
the paywall
steun ons nu!