Mexicaanse bron van gifschandaal ontsnapt nog altijd aan controle
Nieuws, Milieu, Mexico, Ivoorkust, Afval, Giftig afval -

Mexicaanse bron van gifschandaal ontsnapt nog altijd aan controle

Giftig afval van een Mexicaanse olieraffinaderij veroorzaakte in 2006 een ramp in het Afrikaanse Ivoorkust. Zes jaar later ontsnapt het betrokken bedrijf nog altijd aan elke controle.

donderdag 4 oktober 2012 16:05
Spread the love

In 2006 werd 500 ton giftige resten van Mexicaans olieafval gedumpt in de Ivoriaanse havenstad Abidjan. Vrachtwagens voerden het goedje naar negentien verschillende plaatsen, vaak vlak bij woningen, scholen, werkplaatsen en landbouwzones.

Door de giftige uitwasemingen kwamen vijftien tot zeventien mensen om. Dertigduizend mensen liepen inwendige of uitwendige letsels op, onder meer brandwonden. Ongeveer honderdduizend mensen moesten worden verzorgd.

Nederlandse oliehandelaar

Het afval was afkomstig van een raffinaderij in Cadereyta, in de noordelijke Mexicaanse deelstaat Nuevo León, eigendom van staatsoliebedrijf Pemex. Pemex had laagwaardige, niet ontzwavelde brandstof (coker gasoline) waar het geen raad meer mee wist, verkocht aan de Nederlandse oliehandelaar Trafigura.

Die distilleerde er eerst nog nafta uit, aan boord van een schip, een ongewone procedure, en dumpte de rest in Abidjan.
Het goedje bevatte onder meer natriumhydroxide (bijtende soda), benzeen, xyleen en tolueen.

Geen overheidscontrole

In het gifschandaal speelde PMI, de buitenlandafdeling van Pemex, een belangrijke rol. PMI zou door de Mexicaanse overheid gecontroleerd moeten worden en zijn documenten aan de raad van bestuur van Pemex en de Mexicaanse Rekenkamer moeten voorleggen, maar dat gebeurt niet, zegt Javier Jiménez van de ingenieursfaculteit van de Nationale Autonome Universiteit van Mexico (Unam).
“De directie van Pemex heeft PMI gebruikt om de raad van bestuur te ontlopen voor haar buitenlandse operaties.”

Tunesische arbeiders onwel

PMI, dat in 1988 werd opgericht, bestaat uit 25 bedrijven die buiten Mexico actief zijn. Een van die bedrijven is PMI Trading Ltd. Dat verkocht het olieafval eind 2005 aan Trafigura voor zeer weinig geld.
“Een van de redenen waarom PMI het zo goedkoop verkocht was dat PMI niet de capaciteit had om het te raffineren”, staat in een rapport dat Amnesty International en Greenpeace op 25 september publiceerden.

In november en december 2005 werd het afval met vrachtwagens van Cadereyta naar Brownsville, in het zuiden van de Verenigde Staten, vervoerd en daar in schepen overgeladen.
Trafigura bracht het naar installaties in Tunesië en de Verenigde Arabische Emiraten. Toen Tunesische arbeiders bij de verwerking van het afval gezondheidsproblemen kregen, werd het proces verplaatst naar een tankschip, de Probo Koala, dat onder Panamese vlag voer.

Melding van gevaarlijk transport

Uit gegevens van Pemex blijkt dat het olieafval toxische, irriterende en ontvlambare bestanddelen bevatte. PMI kan daarom de Conventie van Bazel op het transport van gevaarlijk afval en OESO-normen hebben overtreden.
Volgens de conventie had men het transport van de brandstof van Mexico naar de VS en vervolgens naar havens van andere landen moeten melden en er toestemming voor moeten vragen.

De 34 OESO-lidstaten – alle rijke landen en enkele opkomende economieën, waaronder Mexico – hebben een gelijkaardige afspraak.
PMI reageerde niet op onze vraag of het nog olieafval vervoert zoals dat van 2006 en in welke omstandigheden dat gebeurt.
Greenpeace en Amnesty International vragen de Mexicaanse overheid te onderzoeken of de export van het afval zes jaar geleden legaal gebeurd is.

Ondoorzichtig beleid

In oktober vorig jaar werd PMI-baas Rocío Cárdenas samen met drie directeurs ontslagen omdat ze in 2008 en 2009 gelijkaardig afval hadden verkocht voor zeer lage prijzen, opnieuw aan Trafigura, en ook aan Gunvor, een gelijkaardige oliehandelaar, en daardoor Pemex met een miljoenenverlies hadden opgezadeld.
“In alle strategische sectoren van Pemex zijn er openbare goederen en activiteiten naar de privésector getransfereerd”, zegt Sergio Suárez van het Instituut voor Economisch Onderzoek van de Unam.

Het is niet de eerste keer dat Pemex in opspraak komt voor zijn ondoorzichtige beleid. Dat heeft veel te maken met de belangrijke rol die olie speelt in de Mexicaanse economie.
Een hervorming van de oliesector in 2008 moest Pemex transparanter maken, maar PMI ontsnapt nog steeds aan die controle.

take down
the paywall
steun ons nu!