Pascal Smet en “het fundamenteel probleem”
Opinie, Nieuws, Samenleving, België, Onderwijs -

Pascal Smet en “het fundamenteel probleem”

Minister van Onderwijs Pascal Smet (sp.a) noemt het aantal zittenblijvers in Vlaanderen “verontrustend” en een “fundamenteel probleem”. Dat is terecht, vindt Seppe Segers, maar hoe kadert dat in het totaalbeleid van de minister? Sterker nog, is dat totaalbeleid er wel?

vrijdag 31 augustus 2012 13:08
Spread the love

Ongeveer één derde van de schoolgaande Vlaamse jeugd dubbelde minstens een jaar tijdens zijn of haar schoolcarrière. Dat zijn een kleine 950 harmonicabussen van De Lijn. Verontrustend zegt u, mijnheer de minister? Dat denk ik ook. Terecht geeft u aan dat Vlaanderen een fundamenteel probleem heeft. Dat denk ik ook. Dat we op een meer flexibele manier met die leerlingen moeten omgaan? Dat denk ik ook. Maar ik ben niet zeker of u daar ook wel zelf van overtuigd bent.

Dwaalweg

Het beleidsdomein onderwijs is waarschijnlijk één van de meest complexe beleidsdomeinen te noemen. In het hart van het spinsel van belanghebbers schuilt de toekomst van duizenden jongeren. Allen verdienen ze via ons onderwijssysteem de kans om een leven uit te bouwen tot een autonome persoonlijkheid die voor zichzelf de weg door de wereld kan vinden. Het onderwijssysteem pikt in op die weg vanaf de eerste kleuterklas. Voor de meeste kinderen leidt dat langs een boulevard naar het lager onderwijs en vervolgt zo verder haar weg. Voor anderen, echter, start daar een hobbelig parcours langs een hopeloos makende, bijwijlen uitzichtloze dwaalweg.

Taalproef

Voor de minder fortuinlijken onder hen start de discriminatie reeds in de kleuterklas. Hoewel de kleuterparticipatie in Vlaanderen relatief hoog is, zijn er nog steeds kinderen – vaak van maatschappelijk kwetsbare ouders – die niet deelnemen aan het kleuteronderwijs. In het kader daarvan werd ongeveer twee jaar geleden door Pascal Smet een toelatingsvoorwaarde tot het lager onderwijs geïnstalleerd, met de taalproef als sluitstuk van kleuterparticipatie.

De toelatingsvoorwaarde houdt in dat kinderen die geen 220 halve dagen aanwezig waren in de derde kleuterklas, in principe de derde kleuterklas moeten overzitten. Daarbij werd de taalproef als ontsnappingsroute ingebouwd. Kinderen die Nederlandstalig opgevoed zijn, maar toch onvoldoende aanwezig waren in de kleuterklas, kunnen zo door te slagen op een taalproef toch ontsnappen aan deze ‘straf’. Hoewel de taalproef reeds duchtig aan de kaak gesteld werd, besloot de minister dat de taalproef voorlopig behouden zal blijven, maar dat het debat dit jaar hervat zou worden. Nu dus. Enfin, ergens in juli. Kortom, het blijft wachten op een grondig debat ter zake.

Anderstalige nieuwkomers

Wat is nu eigenlijk het probleem met die toelatingsvoorwaarde? Hoewel kleuterparticipatie onderwijskansen bestendigt, dreigt de taalproef zoals deze nu bestaat kwetsbare kinderen bijkomend te benadelen. De taalproef wordt immers vaak gebruikt voor anderstalige nieuwkomers. Anderstalige kinderen die pakweg in april instromen, worden onvermijdelijk geconfronteerd met de test en maken tegelijk geen schijn van kans op slagen.

Vele scholen beamen dat de regel in sommige gevallen een welkome stok achter de deur is, anderen benadrukken dat de test onrechtvaardig is voor anderstalige nieuwkomers. Belangrijk: vele scholen geven aan dat de regel hun voorheen opgestarte initiatieven, zoals de schakelklassen, buiten spel zet omdat die kinderen verplicht moeten overkleuteren. Bepaalde nieuwkomers die onvoldoende Nederlands spreken, kunnen namelijk perfect schoolrijp zijn. Die kinderen zouden een betere ondersteuning krijgen in de zorgtrajecten die veel scholen speciaal voor die groep uittekenden. Echter, schooldirecties geven aan dat deze zorginitiatieven door de huidige maatregel gedwarsboomd worden, waardoor hun expertise op dat vlak boudweg in de wind geslagen wordt.

Meta-beleid

Nu, terug naar de problematiek van het zittenblijven. De minister trekt aan de alarmbel voor scholieren en, ik citeer, vindt “dat we op een andere, meer flexibele manier met die leerlingen moeten omgaan. We zullen proberen om scholen daarvan bewust te maken.” Waarom maakt de minister diezelfde reflectie niet voor de toelatingsvoorwaarde tot het lager onderwijs? Waarom die regel niet herzien en “op een flexibele manier met die leerlingen omgaan”, bijvoorbeeld door advies in te winnen bij scholen die hun zorgtrajecten gedwarsboomd zagen door het beleid van de minister?

Dus, mijnheer de minister, als u werkelijk overtuigd bent van het “fundamenteel probleem dat Vlaanderen heeft” ga dan dat debat aan en doe het grondig. Doe het vanuit een totaalvisie. Onderwijs verdient een meta-beleid, dat zijn we de komende generaties verschuldigd. Zo’n meta-beleid vertrekt vanuit de eliminatie van tegenstrijdige verklaringen. Waar wachten we nog op?

Seppe Segers is student filosofie en afgestudeerd sociaal beleidsmedewerker.

take down
the paywall
steun ons nu!