Gert Engelen, expert bij Vredeseilanden:

“Speculatie op voedsel of landbouwgrondstoffen is misdadig. Het versterkt de instabiliteit van de markt en daar verliezen zowel boeren als alle andere spelers in de keten bij die waarde toevoegen. Boeren hebben geen inkomenszekerheid, maar evengoed bedrijven uit de verwerkende sector kunnen moeilijk vooruit plannen als de prijsvorming onvoorspelbaar is. En dan zijn er natuurlijk nog de armste mensen voor wie elke prijssprong het verschil kan zijn tussen kunnen eten of hongerlijden. De enigen die er wat aan overhouden zijn de speculanten, en dat kunnen we als internationale gemeenschap niet tolereren.”

Thilo Bode, directeur van de internationale ngo Foodwatch:

“Onze campagne heeft een groot debat op gang gebracht in Duitsland over de speculatie op voedsel. Het is dus waarschijnlijk dat Foodwatch een rol gespeeld heeft in de beslissing van enkele banken om te stoppen met voedselspeculatie. Meer en meer banken reageren op de kritische discussie en maken de enige juiste keuze: stoppen met alle voedselspeculatie. Het is nu tijd dat ook andere banken in Europa ophouden te speculeren op voedsel ten koste van de armsten.”

Bart Staes, europarlementslid voor Groen:

“Speculatie met voedsel is immoreel. Daarom moet de termijnhandel aan regels onderworpen worden  – ondermeer door een door de overheid opgelegde en verplichte limiet op de volumes termijncontracten die financiële spelers mogen kopen. Het verhandelen van termijncontracten in landbouwgrondstoffen moet weer iets worden dat vooral ten dienste staat van de reële landbouw- en voedseleconomie en niet voor het opblazen van weer een nieuwe financiële zeepbel.”

“Overheden moeten hier niet de belangen van de financiële sector verdedigen, maar die van boeren, voedselproducenten en burgers. Dat is niet alleen een democratische plicht, maar ook boerenwijsheid. Want een beleid voor voedselzekerheid is bij uitstek veiligheidsbeleid. Een land dat er niet in slaagt zijn bevolking veilig en betaalbaar voedsel te bieden én bovendien zijn boeren en boerinnen een redelijke levensstandaard, stevent uiteindelijk af op instabiliteit en voedselrellen.”