Een rood gekleurde politieke opmars
Gezaghebbers, staatsveiligheid en grote bedrijven tegenover het ‘gevaar Lumumba’ vóór de onafhankelijkheid van Congo (1956-1960)
Was Lumumba de handlanger van de communisten in Belgisch Congo? In het Koude Oorlog-klimaat van angst, wekten de persoonlijkheid en de politieke voorkeur van de Congolese leider vragen en geruchten op, die vandaag nog steeds voortleven.
Onmiddellijk na de onafhankelijkheid van Congo in juli 1960 zochten de hoogste politieke en economische Belgische kringen zodanig snel hun toevlucht in het idee van de ‘communistische Lumumba’ om de crisis te verklaren, dat men zich met recht en rede kan afvragen wat die idee beïnvloed heeft. En vooral, of men er sporen van kan vinden vóór de onafhankelijkheid; en zo ja, onder welke omstandigheden.
Deze vraag wordt in de historiografie slechts zeer zelden behandeld. Om daadwerkelijk te begrijpen wat het ‘gevaar Lumumba’ betekende vóór de onafhankelijkheid moeten we teruggaan naar ongepubliceerde bronnen. Om te weten hoe het idee van de lumumbistische dreiging geëvolueerd is bij Belgische autoriteiten tussen 1956 en 1960 – m.a.w. naarmate de politieke opmars van de leider toenam – hebben twee informatiekanalen bijzonder onze aandacht getrokken: de gerechtelijke archieven en die van de Staatsveiligheid.
Terwijl de gerechtelijke sfeer het directe conflictgebied tussen de ‘évolués‘ (nvdr: een term die door de koloniale administratie in Belgisch Congo werd gebruikt om de kleine groep Congolezen aan te duiden die zogezegd voldoende ‘geëvolueerd’ of ‘beschaafd’ waren om van enkele privileges te kunnen genieten die strikt voorbehouden waren aan de blanke kolonisatoren) en de koloniale macht vormde, was de Staatsveiligheid het belangrijkste middel op het Congolese grondgebied om de leidende klasse in België te overtuigen van de potentiële bedreiging voor hun gezag op Congolees terrein.
Daarnaast buigen we ons over de rol die de grote financiële en industriële Belgische bedrijven in Congo – zelf via privé-informanten op de hoogte gebracht – bij de constructie van het beeld van ‘Lumumba, gezant van het Oosten’ gespeeld hebben.
Naast deze veronderstellingen en ideeën gaan we dieper in op het ideologische profiel van Lumumba en zijn politieke strategie t.o.v. politieke tegenpolen, dat wil zeggen met nu eens Sovjet-vertegenwoordigers, dan weer Amerikaanse vertegenwoordigers. Door het standpunt van de communisten nader te bekijken, zowel op Belgisch als op internationaal vlak, kunnen we de ware aard van hun relaties met Lumumba vóór de onafhankelijkheid afleiden.
Was de vrees van de Belgische autoriteiten over een eventuele onderworpenheid van de leider van de Mouvement National Congolais aan Moskou gegrond, of was de verbinding van Lumumba met het communisme veeleer een middel om hem in diskrediet te brengen? En werd die gebruikt door degenen wiens politieke en economische belangen door hem bedreigd werden?
De omstandigheden waarin men bewijs zocht van contacten tussen Lumumba en uiterst links zijn niet onschuldig, net zomin als de context waarin ze werden vrijgegeven aan het grote publiek.
Anne-Sophie Gijs
Anne-Sophie Gijs is historica. Aan de UCL in Louvain-la-Neuve heeft ze aan een doctoraat gewerkt onder leiding van prof. Vincent Dujardin, over ‘La Belgique et l’anticommunisme au Congo entre 1945 et l’indépendance’.
Een nieuw historisch-wetenschappelijk project: Journal of Belgian History
Bovenstaande tekst is slechts een heel korte samenvatting van de uitstekend gedocumenteerde studie van Anne-Sophie Gijs over de constructie van Patrice Lumumba’s talrijke tegenstanders van zijn vermeende banden met ‘het communistische gevaar’.
Deze boeiende studie werd opgenomen in het eerste nummer van het volledig vernieuwde wetenschappelijk tijdschrift Belgisch Tijdschrift voor Nieuwste Geschiedenis (BTNG), Revue belge d’histoire contemporaine (RBHC) of nog Journal of Belgian History (JBH).
In tijden waarin hoe langer hoe meer Belgische instellingen worden opgesplitst volgens taalgebied, is het verheugend te merken dat in de wetenschappelijke wereld toch nog kan worden samengewerkt aan een vernieuwend project over de taal- en universiteitsgrenzen heen.
Het nieuwe, volledig tweetalige of zelfs drietalige BTNG (het laatste of vierde nummer van elke jaargang zal volledig in het Engels verschijnen onder de naam Journal of Belgian History) is het resultaat van een fusie tussen het oude BTNG, dat al sinds 1969 bestond rond de Gentse historicus Jan Dhondt, en de Bijdragen tot de Eigentijdse Geschiedenis, die sinds 1996 werden uitgegeven door het SOMA/CEGES, het Studie- en Documentatiecentrum Oorlog en Hedendaagse Maatschappij.
Beide tijdschriften richtten de focus hoe langer hoe meer op de hedendaagse geschiedenis: het eerste op de wat ruimere periode van de hele 19de en 20ste eeuw, het tweede meer specifiek op de Eerste en Tweede Wereldoorlog en de naoorlogse ontwikkelingen in België en de Belgische diplomatieke en koloniale relaties.
Buitenlandse kijk op Belgische geschiedenis
Het vernieuwde Belgisch Tijdschrift voor Nieuwste Geschiedenis (BTNG) heeft de ambitie uit te groeien tot het belangrijkste wetenschappelijke tijdschrift voor Belgische hedendaagse geschiedenis, ook in het buitenland. Het is de bedoeling dat ook bijdragen over Belgische geschiedenis geschreven door buitenlandse historici worden opgenomen.
In het eerste nummer gebeurde dat al met de merkwaardige studie van de Zuid-Koreaanse onderzoeker Dongkuy Shin over de staking die in 1970 de Michelinfabriek van Sint-Pieters-Leeuw platlegde. Shin is als postdoctoraal onderzoeker verbonden aan het Centre d’histoire et de sociologie des gauches van de Brusselse ULB. Hij kent de Belgische sociale geschiedenis heel goed en heeft zich gespecialiseerd in de vergelijkende geschiedenis van de integratie van arbeidsmigranten.
De mission statement van het nieuwe tijdschrift vermeldt: “het BTNG is het belangrijkste platform voor wetenschappelijke geschiedschrijving rond Belgische hedendaagse geschiedenis (19de en 20ste eeuw). Het BTNG publiceert artikelen, een overzicht van recent doctoraatsonderzoek, recensies van wetenschappelijke literatuur en heeft een debatrubriek.”
BTNG heeft drie hoofdredacteurs: Bruno De Wever (UGent), Chantal Kesteloot (SOMA, Brussel) en Nico Wouters (SOMA, UA). Het redactiecomité omvat namen die een doorsnede bieden van Belgische historici die zich met de studie van de ‘contemporanistiek‘ bezighouden aan Vlaamse en Franstalige universiteiten, aangevuld met enkele buitenlandse collega’s.
Het BTNG is sinds 2007 opgenomen in de ISI Arts and Humanities Citation Index, een belangrijke internationale referentiebron voor wetenschappelijke artikels over onder meer geschiedenis.
Met de grondige facelift van het blad werd ook een nieuwe website (www.journalbelgianhistory.be) in het leven geroepen die voor iedereen vrij toegankelijk is en een prachtige ontsluiting vormt naar alle artikels die in de loop der jaren door de twee voorgangers van het huidige BTNG werden gepubliceerd.
Redactie en administratie: BTNG, p/a SOMA, Luchtvaartsquare 29, 1070 Brussel