Vanden Boeynants Paul
Nieuws, Politiek, België -

Vanden Boeynants Paul

Een figuur die ook heel herkenbaar opduikt in Het goddelijke monster is Paul Vanden Boeynants. Hij is wellicht de meest besproken naoorlogse politicus, in verband gebracht met de meest diverse affaires, maar slechts één maal veroordeeld door een rechtbank, namelijk voor fiscale fraude.

woensdag 1 augustus 2012 04:52
Spread the love

Deze vleeshandelaar uit Brussel, geboren in 1919, bouwde na de Tweede Wereldoorlog aan een zeer lange en rijke politieke loopbaan bij de christendemocraten. Van 1949 tot 1985 is hij lid van de Kamer, al in 1958 wordt hij minister van middenstand, tot 1961; PSC-voorzitter is hij van 1961 tot 1966; in dat jaar schopt hij het tot eerste minister, z’n regering struikelt in 1968; hij komt terug als minister van Landsverdediging in 1972 en dat blijft hij tot 1979. Dat ministerschap combineert hij regelmatig met andere belangrijke functies zoals vice-premier in 1977, eerste minister in 1978 en opnieuw vice-premier in 1979. Vanaf 1977 is hij tevens voorzitter van Cepic. Van 1979 tot 1981 is hij opnieuw voorzitter van de PSC. Daarna keert hij terug naar de Brusselse politiek maar het burgemeesterschap van Brussel ontsnapt hem. In oktober 1988 behaalt hij wel een verkiezingssucces maar de regering laat verstaan bezwaren te hebben tegen zijn benoeming. Op 3 februari 1995 houdt hij het ook als gemeenteraadslid voor bekeken.

Vanden Boeynants is wellicht de meest besproken naoorlogse politicus. Het toppunt van z’n macht situeert zich in de jaren zeventig wanneer hij ondermeer heel zwaar weegt op de vele legeraankopen waarvan zeker het bedrijf Asco van Roger Boas niet slechter wordt. Talrijk zijn de uitspraken, publicaties en artikels waarin hij in verband wordt gebracht met praktijken die het daglicht niet verdragen, van al te voordelige allianties met Brusselse bouwpromotoren en met wapenhandelaars tot zelfs de Bende van Nijvel. Hoe affairistisch, bedenkelijk of zelfs verdacht hij in vele ogen ook mag gehandeld hebben, de man is slechts één maal veroordeeld door een rechtbank, namelijk voor fiscale fraude.

In mei 1982 raakt bekend dat het parket van Brussel sinds 1981 onderzoekt of Paul Vanden Boeynants fiscale fraude zou hebben gepleegd voor een bedrag van tweehonderd miljoen frank. De Kamer verklaart zich in 1982 onbevoegd; diezelfde Kamer heft echter wel z’n parlementaire onschendbaarheid op. Op 30 oktober 1984 verwijst de raadkamer hem naar de correctionele rechtbank om zich te verantwoorden voor valsheid in geschrifte, het opmaken van valse handelsbalansen, belastingontduiking en onvolledige aangifte van inkomsten. Vanden Boeynants gaat daartegen in beroep. De Kamer van inbeschuldigingstelling beslist op 6 maart 1985 dat hij toch voor de correctionele rechtbank moet verschijnen. Vanden Boeynants gaat vervolgens in cassatie. Op 12 juni beslist het hof van cassatie dat enkel de correctionele rechtbank bevoegd is.

Er zijn honderdzevenendertig betichtingen voor dit proces dat op 8 januari 1986 begint. Die slaan vooral op allerlei oprichtingen en fusies van vennootschappen alsook boekhoudkundige vervalsingen die bedoeld zouden zijn om zwart geld uit de handen van de fiscus te houden. Ook zou Vanden Boeynants een handtekening hebben vervalst om aan te tonen dat hij in 1974 voor veertig miljoen frank aandelen zou hebben verkocht aan Antoine Francis, de intussen overleden ambassadeur van Libanon.

Voor enkele betichtingen gaat de ex-premier vrijuit, de andere worden samengevoegd onder de noemer fiscale fraude. Op 25 juni 1986 veroordeelt de rechter Paul Vanden Boeynants tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie jaar en een boete van zeshonderdtwintigduizend frank wegens fiscale fraude en valsheid in geschrifte. De rechter aanvaardt verzachtende omstandigheden, namelijk de leeftijd van de veroordeelde en de diensten die hij het land heeft bewezen. In beroep blijft het drie jaar voorwaardelijk, aangevuld met nu een half miljoen frank boete.

Op 14 januari 1989 komt Vanden Boeynants op spectaculaire wijze opnieuw in het nieuws. Hij wordt ontvoerd voor zijn woning in Brussel en een maand vastgehouden in een villa in de Noordfranse badplaats Le Touquet. Op 13 februari komt hij vrij; de familie zou daarvoor vijftig à tachtig miljoen frank hebben betaald. Het is de bende van Patrick Haemers die de ontvoering heeft georganiseerd, de naar Brazilië gevluchte Haemers bekent op 26 mei z’n betrokkenheid (zie verder onder Haemers Patrick).

Links en rechts is er wel eens betwijfeld of Vanden Boeynants wel echt het slachtoffer was van ontvoering. Net in die periode buigt de Kamer zich ook over de mogelijke betaling van smeergeld aan de ex-ministers Vanden Boeynants en Vreven; op 21 februari 1989 spreken de verzamelde volksvertegenwoordigers hen echter unaniem vrij (zie verder onder Boas Roger).

Eén van de laatste opgemerkte optredens van Paul Vanden Boeynants is z’n verschijning op 21 februari 1990 voor de eerste Bende-commissie. Hij ontkent alle schuld en verwijt de staatsveiligheid achter de beschuldigingen tegen hem te zitten. Maar heel hard pakt die eerste Bende-commissie hem toch niet aan. De volgende dag stopt de Bende-commissie haar werkzaamheden. Deze voormalige eerste minister laat nogal wat vragen onbeantwoord en niet alleen in verband met de Bende van Nijvel en wat er rond hangt. (uit Het land van de 1000 schandalen, 1 augustus 1997)

(zie ook Bende van Nijvel, Bende-commissie, Bende-commissie bis, bijzondere belastinginspectie, Boas Roger, Cedisca, Cepic, de Bonvoisin Benoît, fiscale fraude, Haemers Patrick, legeraankopen, ministeriële verantwoordelijkheid, parlementaire onschendbaarheid, Raes Albert, roze balletten, staatsveiligheid, Van Wijk Richard)

uit het boek Barrez Dirk, Het land van de 1000 schandalen. Encyclopedie van een kwarteeuw affaires, Globe, 1997, 384 p. (geactualiseerde franstalige versie in 1998)

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!