In 1989 liep de olietanker aan de grond nabij Alaska. De olieramp die daarop volgde, had een vernietigende impact op het milieu. Meer dan een half miljoen vogels en duizenden otters robben en zeeleeuwen overleefden de ramp niet, en de visserij liep enorme schade op.
Sindsdien veranderde het schip verschillende keren van naam, met “Oriental Nicety” als meest recente, tot het eerder dit jaar uit de vaart gehaald werd. Nu dreigt het schip opnieuw een hoge tol te eisen van het milieu. Het is onderweg naar het Indiase Alang om er afgebroken te worden, maar het wacht op enkele kilometers buiten de kust tot het Indiase Hooggerechtshof een vonnis bekendmaakt.
Giftige stoffen
De zaak bij het Hof werd aangespannen door milieuverenigingen, die aanvoeren dat het schip nog vol giftige stoffen zit, zoals asbest en PCB’s. Het schip is op zich niet giftiger dan andere schepen die in Alang en andere afbraakstranden worden ontmanteld, zeggen de verenigingen, maar het is een symbooldossier geworden in de strijd voor betere arbeidsomstandigheden en striktere milieuwetgeving.
De stranden van Alang zijn berucht om de vervuiling en de arbeidsomstandigheden bij de scheepsafbraak. De schepen worden op het strand getrokken om vervolgens helemaal afgebroken te worden. Dat gebeurt grotendeels manueel, door slecht beschermde arbeiders. Er vallen regelmatig gewonden door explosies, giftige stoffen of brand.