Marokko gaat volgens Aboubakr Jamai door een van de moeilijkste periodes in de geschiedenis. (foto: Hasna Ankal)
Interview, Nieuws, Afrika, Politiek, Stampmedia, Democratie, Marokko, Persvrijheid, 20 februari-beweging, Aboubakr Jamai, Lakome, International Press Freedom Award, Committee to Protect Journalists, Reporters zonder Grenzen -

Aboubakr Jamaï: “De moeite waard om Marokko te volgen”

"Er is geen hoop meer voor grotere persvrijheid bij de Marokkaanse gedrukte media." Dat is de mening van journalist Aboubakr Jamaï, redacteur bij de Marokkaanse nieuwswebsite Lakome. In een interview geeft hij zijn visie op de mogelijkheden van online media en de politiek in Marokko.

woensdag 27 juni 2012 12:30
Spread the love

In 2003 won Aboubakr Jamaï de International Press Freedom Award van het Committee to Protect Journalists, voor zijn strijd voor democratie als uitgever van twee Marokkaanse kranten die na repressie vanwege de staat opgedoekt zijn.

Nadat in februari 2011 Marokkanen op straat betoogden voor een parlementaire monarchie, sloot hij zich aan bij Ali Anouzla die eind 2010 de website Lakome lanceerde. Ook Anouzla zag eerder zijn gedrukte krant verdwijnen na meerdere rechtszaken.

De context waarin Jamaï en andere journalisten vandaag werken, is niet veel beter dan toen. In de Pressfreedom index van 2011 van Reporters zonder Grenzen zakte Marokko drie plaatsen. Dat Rachid Nini, voormalig redacteur van een van de grootste Marokkaanse kranten, een jaar in de cel zat vanwege zijn columns, droeg bij aan de schade aan Marokko’s reputatie als een van de meeste liberale landen in Noord-Afrika.

Desondanks belooft de nieuwe grondwet een grotere persvrijheid. De grondwet voorziet ook een grotere ruimte voor vrije meningsuiting. Aboubakr Jamaï ziet echter enkel nog hoop voor online media.

Jouw prodemocratiestandpunt is belangrijk in je werk. Hoe zie je de rol van online media zoals Lakome in een democratiseringsproces in een land als Marokko?

“Wat de elektronische pers doet, is volgens mij geweldig. Bijvoorbeeld: online media gingen naar de stad Taza toen daar rellen uitbraken tussen demonstranten en politie. Deze media spraken er met de inwoners, plaatsten hen voor een camera en zetten hun getuigenissen op een website en op YouTube. Dit was zeer behulpzaam voor het debat over wat er gaande was in Taza.”

“Ik denk niet dat Marokkanen deze realiteit hadden kunnen vernemen als Lakome of andere online media niet bestonden. Normaal gezien hadden de nationale media deze gebeurtenissen moeten brengen, met verschillende perspectieven: die van de politie, van politici, burgers, vakbonden. Maar dat gebeurde niet.”

Nadat jouw website het nieuws over de rellen in Taza verspreidde, beschuldigde de regering de online media van de spanningen. Ze dreigde zelfs met sancties tegen de eigenaars van de nieuwswebsites.

“Het probleem dat de regering heeft met online media is dat die veel moeilijker te controleren zijn. De website Demainonline (nvdr: een tegendraadse nieuwswebsite) werkt vanuit Spanje, Lakome zit ook in Europa en onze server zit in Canada. Juridisch gezien is er niets geregistreerd in Marokko zelf.”

Maar de site kan wel geblokkeerd worden voor internetgebruikers in Marokko.

“Ja, maar ik ben ervan overtuigd dat de kost van repressie tegen online media zeer hoog zou zijn. Het regime zou dan duidelijk moeten bekennen censuur uit te oefenen. Bij de repressie tegen offline media was het vaak heel moeilijk om de oorsprong ervan na te gaan.”

“Als de regering een website blokkeert, is het duidelijk directe censuur. We hebben geluk in de zin dat het regime nog steeds nood heeft aan een imago van liberalisme en openheid. Dat is de bewegingsruimte die we nu gebruiken.”

“De belangrijkste reden waarom we investeerden in Lakome is net omdat de mogelijkheid van het regime om ons te dwarsbomen veel kleiner is dan bij de traditionele media. Daar zijn vele methodes mogelijk om de pers aan te vallen.”

In het geval van jouw vroegere kranten waren advertentieboycots een van de manieren om de pers aan te vallen. Hoe is het mogelijk dat een staat zoveel invloed kan hebben op hoe bedrijven adverteren?

“Eerst en vooral is de koning de grootste zakenman van Marokko. Dus is hij zelf een grote adverteerder. Wanneer de koning en zijn vertrouwelingen niet bij jou willen adverteren, dan is dit een duidelijke boodschap voor de rest. Als een ander bedrijf toch advertenties bij jou plaatst, wordt dat geïnterpreteerd als een geste ‘tegen de koning’. Niemand is bereid om zich te keren tegen the biggest gorilla in the room.”

“Dit is hoe de zakenwereld werkt. Je kan niet verwachten dat mensen hun hele bedrijf in gevaar brengen om aan jouw waarden van democratie te voldoen. Ik heb dit meegemaakt met de kranten Le Journal Hebdomadaire en Assahifa al-Ousbouiya (nvdr: oude kranten van Jamaï). Sommige adverteerders die deden alsof ze de boodschap niet begrepen hadden, kregen telefoontjes om hun samenwerking met ons stop te zetten.”

Lukt het je nu wel om in grotere vrijheid met adverteerders te werken?

“Lakome was in staat om wat inkomsten te genereren via advertenties. Deze bron van inkomsten is recent opgedroogd en we weten dat druk vanuit de staat hiervan de oorzaak is. De Franstalige versie van onze website had een kort bestaan omdat we niet genoeg inkomsten hadden en we besloten om al onze energie te investeren in de Arabische site. Maar hopelijk kunnen we de Franstalige versie in de komende maanden opnieuw online krijgen.”

Heb je er een idee van hoeveel mensen je met de website bereikt?

“Ik ken het exacte aantal niet, maar recent hadden we rond de 100.000 unieke bezoekers per dag. De meeste van hen komen uit Marokko, maar we hebben ook een redelijk bereik in België, Frankrijk en Canada.”

Kan de alfabetiseringsgraad onder Marokkanen een obstakel zijn voor het verspreiden van jouw nieuws?

“Ik denk dat de kwestie van analfabetisering wat te veel benadrukt wordt. Er is geen Marokkaans gezin waar niet een van de leden onderwijs genoten heeft. Met andere woorden: wanneer je kijkt naar de demonstraties van de 20 februari-beweging is waarschijnlijk elk van deze activisten een geletterde persoon. In zijn gezin of in zijn buurt is hij waarschijnlijk de intellectuele leider doordat hij een opleiding genoten heeft.”

“Concreet denk ik nu aan Kamal al-Amari die stierf na een protest in Safi. Hij werkte in de mijnsector. Maar wat mensen niet zagen, was dat hij een bachelordiploma chemie had van een Marokkaanse universiteit. Je kan je dus inbeelden dat deze man in zijn familie de intellectuele drijfkracht vormde. Het ging niet zomaar om een werkloze analfabeet die verjaagd en geslagen was door de politie.”

“Ten tweede als je naar de revoluties in Egypte en Tunisië kijkt, dan was het een kleine minderheid die de revoluties in gang zette. Als je het grote plaatje bekijkt, dan stelden de mensen op het Tahrirplein niet veel voor. Maar zij zetten de verandering in gang. Dus als een kleine minderheid van geïnformeerde of gemobiliseerde mensen het argument is voor een voortzetting van het status quo in Marokko, dan denk ik dat het geen geldig argument is.”

Jouw nieuwswebsite is een voorstander van de 20 februari-beweging. Een van jullie reporters, Najib Chaouki, is lid van deze beweging. Brengt dat de onafhankelijkheid niet in gevaar?

“Nee, dat denk ik niet. Er is een probleem met het woord ‘objectiviteit’. Ik moet nog een journalist tegenkomen die objectief is. Er bestaat wel zoiets als een ‘eerlijke journalist’. Eerlijkheid in de journalistiek is de feiten niet verdraaien zodat ze in jouw verhaal passen. In termen van journalistieke technieken moet je bij de feiten blijven als je een verslag brengt.”

“Toch is ieders presentatie van de feiten, of je het nu wilt of niet, een soort interpretatie. Maar zelfs bij een redactioneel dat per definitie een opinie is, mag je de feiten niet veranderen om jouw mening te versterken. Dat is geen kwestie van objectiviteit, maar van eerlijkheid.”

“Lakome onderschrijft de doelen van de 20 februari-beweging. De reden waarom de publicaties van Ali Anouzla en mijn vroegere offline uitgaven eindigden, is net omdat we allebei duidelijke voorstanders zijn van democratie. We kunnen het dus enkel eens zijn met de 20 februari-beweging en met wat in het algemeen de Arabische lente genoemd wordt.”

Dit doet me denken aan een quote die ik las bij een Egyptische journalist en activist: “In een dictatuur is onafhankelijke journalistiek op zich een soort van activisme, en de verspreiding van informatie is in feite een handeling die aanzet tot beweging”. Dit is waarschijnlijk hoe je journalistiek in Marokko bekijkt?

“Ja, het is activisme. Want journalistiek kan enkel vrij en onafhankelijk uitgeoefend worden in een democratische samenleving. Je kan vechten voor jouw recht om je uit te spreken, en om een stem te geven aan zij die uitgesloten zijn van de publieke ruimte, activisme noemen, maar het is nog steeds journalistiek.”

“Ik heb moeite met het idee van wat journalistiek zou moeten zijn omdat het als argument gebruikt wordt door autoritaire regimes: ‘Deze mensen zijn niet objectief, want ze zijn voorstander van de 20 februari-beweging’. Als het gaat om objectiviteit, hoe zou je dan berichten over Hitler? Ga je dan een stem geven aan de nazi’s op dezelfde manier als aan de Joodse slachtoffers? Dat slaat nergens op.”

Sinds november 2011 is de islamistische PJD (Partij voor Rechtvaardigheid en Ontwikkeling) voor het eerst in de Marokkaanse regering. Kan deze regering de situatie voor journalisten verbeteren?

“Voor offline journalistiek is het denk ik te laat om dingen in positieve zin te veranderen. Ik zie adverteerders niet uit vrije wil  samenwerken met onafhankelijke nieuwsmedia. Het risico om advertenties te verliezen, is aanvaard bij de bestaande kranten en magazines. Ze weten dat als ze te fel afwijken van het officiële discours, het voor hen onmogelijk zou kunnen worden om salarissen, drukkerijen en papier te betalen.”

Terwijl je probeert om Marokkanen te informeren over wat er gebeurt met de protesten in hun land, hebben buitenlandse media weinig aandacht voor Marokko. Denk je dat ze een fout maken?

“Ik ben niet tevreden met de manier waarop Marokko in de buitenlandse media komt, maar ik kan het hen moeilijk kwalijk nemen. Voor een Franse journalist in Parijs of een Belgische in Brussel kan ik me inbeelden dat elke keer er een betekenisvolle ontwikkeling in Marokko was, er nog meer nieuwswaardige feiten elders gebeurden.”

“Je had dus Tunesië, dan had je Egypte, Libië, dan Jemen en nu hebben we Syrië non-stop. Het is dus normaal dat redacties de meeste werkkracht inzetten om over deze feiten te berichten. In Marokko hebben we totnogtoe niet de repressieve methoden gezien die andere Arabische regimes gebruiken. Wat niet betekent dat er niets gebeurt. Het verhaal is trouwens nog niet ten einde. We zitten er nog steeds midden in.”

Hoe zou jij dit verhaal beschrijven?

“Marokko is een land dat het waard is om te volgen, maar Marokko is een treurig verhaal in de zin dat het de nodige ingrediënten had, en hopelijk nog heeft, om een vreedzaam democratiseringsproces mee te maken. Maar deze kans wordt met de dag kleiner omdat het regime duidelijk niet wil loslaten. Als je kijkt naar het nepotisme en de manieren waarop het zichzelf en zijn mensen verrijkt, dan spreekt het boekdelen over zijn onwil om vooruitgang te brengen inzake democratie en politiek liberalisme.”

“Marokko gaat door een zeer slechte economische situatie. Er zijn veel meer stakingen dan vroeger. Met de economische problemen die Europa doormaakt en die Marokko nu ook begint te voelen, kom je in een situatie waarin mensen meer vragen terwijl de regering gedwongen is om minder te geven. Die situatie zal zich op een of andere manier moeten vertalen op politiek vlak. Ik denk niet dat het zal gebeuren.”

Wat is volgens jou de bijdrage geweest van de 20 februari-beweging voor de Marokkaanse politiek?

“Zonder de 20 februari-beweging zouden we de PJD niet in de regering hebben. De PJD heeft geen macht, maar ze zit wel in de regering. En de PJD is waarschijnlijk de laatste kaart van het regime, maar het is wel een vergiftigde kaart, want deze partij heeft campagne gevoerd met corruptiebestrijding als centraal thema. Er is echter geen manier om corruptie te bestrijden zonder de monarchie te confronteren. Dus zitten ze in een verliezende positie.”

Maar zou zo’n confrontatie met de monarchie niet het begin van een grote politieke crisis betekenen?

“Ofwel wordt de monarchie aangesproken op een beschaafde manier door de politici en door de organisaties. Ofwel gebeurt dat op straat, en op straat betekent irhal, ofwel: vertrek.”

© 2012 – StampMedia

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!