Opinie, Nieuws, Samenleving, België, Onderwijs - Fatima Bali

Open brief: ‘gekleurde’ scholen blijven achter

In de grote steden stellen we al jaren vast dat de trend van een witte schoolvlucht zo stilaan de norm is geworden: autochtone ouders vluchten weg van de gekleurde scholen en brengen hun kinderen – vaak over aanzienlijke afstanden – naar witte scholen. Ook allochtone ouders gaan – op zoek naar wat zij als een 'goeie' school percipiëren –naar de stadsrand waar er nog een 'gezonde mix' is.

donderdag 21 juni 2012 11:05
Spread the love

Onderwijs is meer dan kinderen tot 16 uur binnen de muren van een school houden. Een school is geen crèche, maar een plek waar kinderen in het juiste klimaat voor een leerproces kennis opdoen, sociale en andere vaardigheden leren en hun culturele achtergrond en die van hun klasgenootjes ontdekken.

Natuurlijk zijn er ook scholen in de binnensteden waar gemotiveerde leerkrachten en andere personeelsleden dag in dag uit het beste van zichzelf geven om dit waar te maken, en vaak met resultaat.

Maar het feit blijft dat er iets grondig mis is met veel scholen in onze steden: ze hebben geen band met de buurt, controles op eindtermen zijn nagenoeg onbestaande, vervreemding heerst alom: kinderen hebben onvoldoende sociale vaardigheden, de leerkrachten hebben geen voeling met hun doelpubliek en veel ouders laten maar begaan. Het resultaat: de ongekwalificeerde uitstroom neemt toe.

Scholen in een stedelijke context dienen een kloppend hart te zijn van hun buurt, ze moeten ermee verweven zijn – maar hiervoor zullen ze moeten transformeren tot een actieve buurtspeler.

Help, mijn school is gekleurd

In de vrouwenwerking El Moustaqbal in Borgerhout wordt ons regelmatig gesignaleerd (en zien we ook zelf) dat er heel wat kinderen zijn, die op school nauwelijks leren lezen, schrijven en rekenen. Dat is nochtans een absolute kerntaak voor elke school, daar zal iedereen het toch over eens zijn.

Als kind van Marokkaanse ouders leerde ik begin jaren ’70 tijdens de les over de Reuzenstoet in Borgerhout. Onze juf vertelde weken op voorhand verhalen over de reuzen, leerde ons de liedjes zingen en wanneer de stoet op straat kwam, trokken we er met de klas naartoe en zongen we mee. Nu zie je nog amper scholen die betrokken zijn bij de buurtwerking.

Voor scholen binnen de stad en voornamelijk in de zogenaamde “zwarte” of gekleurde scholen (waar de overgrote meerderheid van de leerlingen van allochtone herkomst zijn), geldt vaak dat de leerprogramma’s niet worden uitgevoerd. Daar worden allerlei excuses voor gegeven: “we worden overstroomd door vreemde culturen”, “we hebben te veel kansarme leerlingen”… Het zijn nepargumenten. Men weet zogezegd niet hoe men deze kinderen kan stimuleren om actief aan gemeenschapsvorming te doen. Er is ook te weinig controle op de scholen.

Kinderen hebben recht op culturele vorming, zowel over de eigen culturele achtergrond als over die van de samenleving waarin ze leven en waarvan ze deel uitmaken. Maar al te vaak wordt het argument ingeroepen dat de school “overstelpt” wordt door te veel culturen. Uiteindelijk zien we dat muzikale en culturele opvoeding in deze scholen soms gereduceerd wordt tot het kijken naar videoclips op YouTube.

Een gedegen culturele opvoeding zorgt er vaak voor dat leerlingen ook hun maatschappelijke verantwoordelijkheden meer en sneller opnemen. Dit helpt ook bij de ontwikkeling van betere sociale vaardigheden. In de zogenaamde “gekleurde” scholen zijn er echter nauwelijks doordachte schoolprojecten, hoewel vakken als P.A.V. en Communicatie – maar taalvakken – heel wat kansen bieden om iets te doen voor en met de buurt.

De slachtoffers: kinderen én ouders (en de rest van de samenleving)

Witte scholen worden gecontroleerd op het behalen van de eindtermen, de ouders zijn bij het onderwijsproces betrokken en de leerkrachten kunnen zich beter inleven in de leefwereld van de kinderen. We kunnen stellen dat hier meer kwaliteit wordt nagestreefd.

Alle leerlingen hebben recht op een rechtvaardige opleiding. Nu zijn bepaalde stedelijke scholen vaak niet meer dan crèches, waar kennisoverdracht vaak op de laatste plaats komt en waar de leerkrachten hopen de dag te overleven zonder dat er al te veel stoelen en banken door de lucht vliegen. Soms is men te veel bezig met klashantering, vanwaar komt die onrust?
Ouders kunnen geen sociale netwerken opbouwen in en rond de school – wat ook consequenties kan hebben op de tewerkstellingskansen van zowel ouders als afhakende schoolmoeë leerlingen. Ook ouders moeten dus vaak opgevoed worden.

De speeltijd is voorbij

Buiten de steden zie je vaak dat scholen, leerlingen en leerkrachten het sociale weefsel verstevigen door het organiseren van concerten, voordrachten, debatten over actuele thema’s, toneelvoorstellingen, tentoonstellingen, sportwedstrijden of het deelnemen aan een buurtfeest. Scholen brengen hiermee mensen bijeen. Dat moet ook in de stad kunnen, maar dan moet er één en ander veranderen.

Scholen moeten een aanbod creëren, de ouders activeren. Zo zet je een gezonde dynamiek in gang, en maak je een kader waarin de mensen zich herkennen.

Wat wordt er nu gedaan met de extra middelen die de scholen krijgen omdat ze gekleurde kinderen hebben, hier willen we verantwoording zien naar de ouders toe.

Al te vaak worden in de scholen in de steden de leerprogramma’s niet uitgevoerd “want we worden overstroomd door vreemde culturen” of “we hebben een te grote groep kansarme leerlingen”. Een reeks argumenten om geen culturele opvoeding te geven.
Leerkrachten hebben een loyaliteitsverplichting tegenover hun doelgroep. Ze mogen bv. hun leerlingen niet vernederen op Facebook.

Schoolbestuur en –directie moeten ook oog hebben voor het welbevinden van hun leerlingen, en meer collegialiteit bevorderen bij het lerarenkorps en bij het ondersteunend personeel, ook in de zorg naar de ouders toe. Een school met klasse staat in de eerste plaats ten dienste van haar leerlingen – al de rest komt later.

Er moeten doorgedreven, objectieve controles komen op het halen van de eindtermen. Het lakse beleid moet verdwijnen. Als een school een negatief advies krijgt, moet zij nu een verbeterplan opstellen – maar daar blijft het vaak bij, of het nu wordt uitgevoerd of niet. Ik pleit voor het sanctioneren van scholen en schoolverantwoordelijken die op dit vlak in gebreke blijven.
Leraren zijn vaak ziek, gevolg: heel wat lesuren zijn vaak speeluurtjes, terwijl je ze ook kan gebruiken voor zinvolle vervanglessen.

Ook de band tussen leerling en leerkracht moet versterkt worden. Meer dan de helft van de leerkrachten woont niet in de buurt van de school waar er wordt lesgegeven. Dit mag geen excuus zijn om geen aansluiting te vinden bij de leefwereld van de leerlingen. De leerkrachten moeten de levenswijze van de kinderen leren kennen: op welke manier worden ze thuis opgevoed? Voor moslimkinderen is dit vaak een autoritaire opvoedingsstijl. Maar zodra ze op school aankomen, valt de autoriteit weg, en geldt vaak alleen nog de wet  van de sterkste. Er moeten duidelijke gedragsregels zijn voor de kinderen.

Iedereen moet betrokken worden

Waarom kan de zorgafdeling (kinder- en bejaardenzorg) niet gekoppeld worden naar de doelgroep? Laat de school de gemeenschap terug gezond maken. Zoals dat ook aan de rand van de stad het geval is bij de witte scholen die verbonden zijn met de samenleving. Scholen isoleren de allochtonen vanuit een pamperende houding.

Opvoeden mag je niet enkel en alleen overlaten aan de scholen en de leerkrachten. De ouders dienen gemotiveerd en gesteund te worden tot meer betrokkenheid bij het onderwijsgebeuren. Scholen zouden een minimale inspanning moeten kunnen bewijzen om een degelijke motivering op gang te brengen, en bij decreet kan een minimale opkomst van ouderlijke vertegenwoordiging opgelegd worden – in de eerste plaats voor ouderavonden, maar ook voor schoolfeesten en andere activiteiten. Eén en ander kan worden vastgelegd in het schoolreglement.

Een school moet een afspiegeling zijn van de maatschappij. Daarom moet de wij-zij-cultuur verdwijnen. Want door deze segregatie – die mee door het beleid wordt gestuurd – misken je een grote groep in de maatschappij.
Binnen de steden is er ook weinig of geen samenwerking met de bestaande jeugdbewegingen. En de eerste gekleurde school die hand in hand met een witte school iets structureels organiseert, moet ik nog tegenkomen.

Wat nu?

Toen ik schepen was in Borgerhout, heb ik een grotere buurtwerking van de scholen opgenomen in mijn beleidsplan. Ik hoop dat dit ook navolging krijgt in andere districten en gemeenten.

Beleidsgesteunde keuzes bepalen vaak het succes van een vernieuwende aanpak. Zo verwijs ik graag naar het voorbeeld van een Jezuïetencollege in het Amerikaanse Detroit. Door een verhoogde instroom van zwarte leerlingen in de jaren zestig en zeventig trokken de blanke leerlingen weg. Toen werd er een intensief investeringsprogramma opgezet: het gevolg was dat heel wat Afro-Amerikaanse leerlingen doorstroomden naar de universiteit. Dit enorme succes trok opnieuw blanke leerlingen aan, waardoor er een gezonde mix ontstond tussen blank en zwart. Wie investeert in zijn leerlingen, plukt daar ook de vruchten van.

Concreet: elke directie moet een beleidsplan hebben – waar wil ze naartoe met de school? In zo’n beleidsplan moeten duidelijke acties staan naar de verschillende betrokkenen toe:

  1. personeel: vorming en ondersteuning – hiervoor moet ook geld gereserveerd worden – een gemotiveerd en dynamisch schoolteam is een belangrijk deel van de oplossing
  2. eerlingen: ze hebben recht op een opvoeding die hen leert om verantwoordelijkheid te nemen
  3. ouders: hoe worden ze ondersteund om hun kinderen op te volgen, zodat deze betere resultaten halen
  4. buurt: jongeren leren om zorg te dragen en verantwoordelijkheid op te nemen in de school en voor de buurt
  5. de scholen moeten ook beter gecontroleerd worden en daarbij rapporteren over hun inzet m.b.t. de vier punten hierboven
  6. de overheid moet VEEL meer middelen inzetten voor scholen in binnensteden: scholen die veel kansarme leerlingen tellen, moeten veel meer middelen krijgen, de klassen moeten er veel kleiner zijn, er moeten meer mensen ter ondersteuning kunnen werken en er moeten meer middelen zijn om buitenschoolse en andere activiteiten te organiseren.
  7. verdere voorstellen zijn niet nodig: het zou al volstaan indien men de talrijke reeds bestaande (ook netoverschrijdende) nota’s en voorstellen rond gelijke kansen eindelijk van onder het stof zou halen. Men moet het buskruit niet telkens opnieuw willen uitvinden, enkel de juiste schuif terugvinden zou al veel helpen.

Idealiter heeft elke school een denktank die het beleid mee opstelt in overleg met deze betrokkenen. Stapsgewijs kan men alle onderdelen in het schoolorganigram hierbij betrekken.

Er moet een nieuwe visie komen op het begrip “verbondenheid”, zodat het vervreemdingsproces verdwijnt. Vertrouwen en gezonde communicatie spelen hierin een belangrijke rol.

Fatima Bali

Fatima Bali is voorzitster van de Vrouwenwerking El Moustaqbal.

take down
the paywall
steun ons nu!