De verhoging van de pensioenleeftijd van 60 naar 62 door de regering-Sarkozy werd in 2010 fel bestreden door de Franse vakbonden (CGT en CFDT). Vandaag krijgen ze gelijk. Ze wijzen op de massale ontslagen van oudere personeelsleden, door patroons die tegelijk beweren de ouderen aan ’t werk te willen houden: ‘schizofrenie’ noemt de secretaris van CFDT het.
Maar hoe zit het juist met de cijfers?
Actieven, werkenden, werklozen
De tabellen van het Franse Institut national de la statistique et des études économiques (INSEE) leren het volgende.
In het eerste trimester van dit jaar stijgt het percentage werkloze mannen met 0,7 procent in de jongste leeftijdsgroep (tot 24 jaar); +0,6 procent in de groep tot 49 jaar, en +0,5 procent in de groep vanaf 50 jaar. Dit alles in vergelijking met het vierde trimester van 2011, maar ook vergeleken met het eerste trimester van 2011 stijgt de werkloosheid.
Bij de vrouwen daalt de werkloosheid, maar minder dan de stijging bij de mannen (opmerking: hun lonen liggen meestal lager). In de leeftijdscategorie boven 50 jaar bedraagt de werkloosheid nu 6,6 procent (hoogste cijfer sedert 1999).
In absolute aantallen gaat het om 630.000 werklozen in de groep tot 24 jaar, of 22,5 procent werklozen, en 1.619.000 in de groep van 25-49 jaar. Het totaal aantal erkende werklozen in Frankrijk bedraagt 2,75 miljoen, of 9,6 procent van de actieve bevolking.
Hiermee overeenstemmend neemt het aantal mensen met een job af: min 0,1 procent bij de 15-24-jarigen (wellicht niet significant) en min 0,4 procent bij de 25-49-jarigen.
Echter, in de oudere leeftijdsgroep (vanaf 50 jaar) stijgt tegelijk het percentage werkenden als het percentage werklozen. Hoe kan dat? De verklaring is de bevolkingsgroep die ‘inactieven’ wordt genoemd door het INSEE: ze zijn ouder dan 15, maar zijn niet onmiddellijk beschikbaar voor een job en/of zoeken er niet actief naar. Studenten en gepensioneerden zitten hier ook bij.
Doordat minder mensen met pensioen gingen, werd die groep kleiner. De andere categorieën worden procentueel dus groter, dat zijn de ‘actieven’ bestaande uit ‘werklozen’ en ‘werkenden’. De groep ‘inactieven’ telt 763.000 mensen die wel werk wensen, maar niet bij de officiële werklozen geteld worden.
De feiten tegen de theorie
Het dominante discours, niet alleen van de Belgische minister van Pensioenen, Vincent Van Quickenborne (Open VLD), maar ook van vele andere opiniemakers en sommige professoren en experts uit de bedrijfswereld, zeggen dat er arbeidsplaatsen zullen bijkomen als ouderen langer aan ’t werk blijven. Op het laatste SP.A-visiecongres kon men dat vernemen van prof. Alain Jousten (U.Liège en Tax Institute) en Gijs Dekkers (Planbureau).
De feiten bevestigen dat geenszins. En het is ook heel logisch. Door de daling van de vraag verlagen de bedrijven hun productie, en door herstructureringen verhogen ze de productiviteit per werknemer per uur. Dit zijn twee mechanismen die een aantal personeelsleden overbodig maakt (tenzij de arbeidsduur per persoon zou worden ingekrompen).
Door de verhoging van de pensioenleeftijd blijven meer mensen op de arbeidsmarkt, en alles samen drijft dit het aantal werklozen op. In de cijfers zijn vooral de jongeren het grootste slachtoffer: 22,5 procent werkloosheid.
Mathieu Plane, een econoom van de OESO, vat kort samen: “In een economische conjunctuur die arbeidsplaatsen vernietigt, leidt de verhoging van de pensioenleeftijd tot een stijging van de werkloosheid van senioren”.
Zou onze staatssecretaris voor Ambtenarenzaken en Modernisering van de Openbare Diensten, Hendrik Bogaert (CD&V), dit begrepen hebben, toen hij zopas besliste ambtenaren toe te staan na hun 65ste verder te werken? Beseft hij dat zo de jongere afgestudeerden langer op straat bijven staan?
Waarom dan toch verhoging van de pensioenleeftijd?
Zijn de meeste beleidsmakers en bedrijfsleiders dan zo dom? Dat is geen geldige verklaring. Eén zeker gevolg van de verhoging van de pensioenleeftijd is de lagere kosten van die pensioenen, ze moeten immers gedurende minder jaren worden uitbetaald.
Ook, wie werkloos wordt of blijft (de jongeren), kost minder. Wie niet aan voldoende dienstjaren geraakt, krijgt ook een lager pensioenbedrag. De uitgespaarde sommen zullen de bedrijfswinsten verhogen, en bij de overheid de begrotingstekorten helpen terugdringen. Want binnen enkele jaren mogen overheden in Europa geen schulden meer hebben (nieuw Europees begrotingsverdrag). Zo komt er op de geldmarkt meer kapitaal vrij voor de winstgevende sectoren en voor de speculanten.
François Hollande draait de wet-Sarkozy een stukje terug
Deze maand heeft de nieuwe Franse regering reeds een wet gereed die de pensioenleeftijd terugbrengt naar 60 jaar, tenminste voor mensen die aan het werk waren vanaf hun 18de of 19de jaar, en voldoende jaren bijdragen hebben betaald (5 trimesters tot en met het jaar dat ze 20 werden; 41 trimesters in ‘t totaal; maar dit stijgt langzaam voor wie later geboren is).
Bovendien wordt moederschapsverlof meegeteld als werktijd, alsook 2 trimesters werkloosheid. Voor anderen blijft de 62 jaar wel in voege. Van deze maatregel genieten in ’t totaal 100.000 mensen dit jaar, en 110.000 in 2013. Van het meetellen van perioden van werkloosheid genieten 25 tot 30.000 mensen.
Hollande gaat de vereiste bedragen financieren door een kleine verhoging van de pensioenbijdragen voor iedereen: 0,1 procent van de lonen, 0,1 procent te betalen door de werkgevers, voor een totaal van 1,1 miljard euro in 2013. Per maand vertegenwoordigt dit 1,4 euro op een gemiddeld loon (SMIC). Dit zal in 2017 stijgen tot 3,4 euro per maand, en een totaal van 3 miljard.
Mij valt op hoe beperkt de vereiste bedragen zijn, zelfs in een land als Frankrijk. Vergelijk met de tientallen miljarden euro die banken en bedrijven in België jaarlijks van de overheid cadeau krijgen.
Frank Roels
Frank Roels is emeritus hoogleraar aan de UGent.