Nieuws, Politiek, België, Justitie, Brussel-Halle-Vilvoorde, Brussel, Dossier bankencrisis - Joos de Damhouder

Ontdubbeling Brusselse rechtbanken loopt vast in personenkwestie

De zogenaamde 'ontdubbeling' van het gerechtelijk arrondissement BHV lijkt nu op hoogst merkwaardige moeilijkheden te stuiten. De ambities van één man strooiden roet in het eten. Aldus deze bijdrage van een goed geïnformeerd man.

dinsdag 5 juni 2012 17:40
Spread the love

Deze week zal de Kamercommissie Grondwetsherziening debatteren over de concrete wijze waarop de ontdubbeling van de Brusselse rechtbanken die voorzien is in het regeerakkoord, zal uitgevoerd worden. Het wetsontwerp dat daarover ingediend werd, voorziet een drastische vermindering van het aantal Nederlandstalige rechters in Brussel, wat in brede kring fel bekritiseerd wordt. De pogingen om daar een mouw aan te passen, lijken nu op hoogst merkwaardige moeilijkheden te stuiten. De ambities van één man strooiden roet in het eten.

Zoals geweten voorziet het regeerakkoord, naast de splitsing van het administratief arrondissement BHV ook in een zogenaamde ‘ontdubbeling’ van het gerechtelijk arrondissement BHV. Er komt een apart Parket voor Brussel 19, en een voor het huidig grondgebied van Halle- Vilvoorde. De rechtbank van eerste aanleg, de rechtbank van koophandel, de arbeidsrechtbank en de arrondissementsrechtbank zullen ontdubbeld worden in een Franstalige en in een Nederlandstalige rechtbank die voor heel het gerechtelijk arrondissement van Brussel, samengesteld uit de huidige 54 gemeenten van BHV, bevoegd zijn. Wat de politierechtbank betreft, zal alleen die van Brussel ontdubbeld worden.

Groot struikelblok voor de Vlamingen is daarbij dat de toekomstige Nederlandstalige en Franstalige kaders van de rechtbank van eerste aanleg, de arbeidsrechtbank en de politierechtbank zal overeenstemmen met respectievelijk 20 procent en 80 procent van het huidige totaal aantal magistraten binnen deze rechtbanken. Dit zal ook gelden voor de griffies en het gerechtelijk personeel. Het akkoord voorziet dat de overtallige betrekkingen geleidelijk aan zullen uitdoven (zij die vertrekken zullen niet worden vervangen).

Op dit ogenblik telt de rechtbank van eerste aanleg in Brussel 140 rechters: 41 Nederlandstalige (ongeveer 30 procent) en 99 Franstalige rechters (ongeveer 70 procdent). De arbeidsrechtbank in Brussel bestaat uit 27 rechters: 9 Nederlandstalige  (ongeveer 35 procent) en 18 Franstalige rechters (ongeveer 65 procent). Na de inwerkingtreding van de wet wordt het totale kader behouden (140 en 27 magistraten), maar wordt een verhouding van 20 N / 80 F van kracht, zodat het kader van de rechtbank van eerste aanleg in Brussel onmiddellijk gewijzigd wordt in 28 Nederlandstalige en 112 Franstalige rechters, en dat van de arbeidsrechtbank in 5 Nederlandstalige en 22 Franstalige rechters: de respectievelijk 13 en 4 rechters die er bij de ene taalrol bijkomen, worden er bij de andere afgenomen.

In de rechtbank van eerste aanleg zou het Nederlandstalige bestand van rechters dus met 1/3 verminderen, en in de arbeidsrechtbank met bijna de helft. Dit gebeurt zonder werklastmeting en zonder rekening te houden met de bekende cijfers van de beide rechtbanken waaruit blijkt dat een verhouding 30/70 gepast zou zijn rekening houdend met de inkomende dossiers.

Historiek

In de marge van het debat over de splitsing van het arrondissement BHV werd ook al lang gediscussieerd over een splitsing van het gerechtelijke arrondissement. Zo voorzag het wetsvoorstel Vandenberghe een ‘horizontale’ splitsing naar het model van de Brusselse Balie, die al meer dan 20 jaar geleden werd opgedeeld in een Franstalige Orde van advocaten, bevoegd voor Brussel-19, en een Nederlandstalige Orde van advocaten, bevoegd voor het gehele arrondissement BHV.

Groot was dan ook de verrassing toen uit de regeringsonderhandelingen geen ‘horizontale splitsing’ kwam, maar een ‘ontdubbeling’, waarbij zowel de Franstalige als de Nederlandstalige rechtbanken bevoegd zullen blijven voor het gehele arrondissement BHV.

De fameuze 80/20 verdeling van de taalkaders dook voor het eerst op in een “Carte Blanche” (1) die op 17 februari 2005 door een vijftal Franstalige magistraten gepubliceerd werd in de krant Le Soir, en waarin ook fel van leer getrokken werd tegen de verplichting dat tweederde van de Brusselse magistraten dienen te beschikken over een attest van tweetaligheid. Hoewel magistraten, en zeker rechters van de zetel, zich ver dienen te houden van politiek getinte uitspraken in het openbaar, is er naar het schijnt nooit tuchtrechtelijk opgetreden tegen de twee ondervoorzitters van de rechtbank van eerste aanleg en de ondervoorzitster van de arbeidsrechtbank die aan de basis van deze vrije tribune lagen.

De Franstaligen klagen al lang over de onderbezetting van de Franstalige correctionele rechtbank te Brussel. In 2005 werden er nog 7060 vonnissen geveld, en hoewel sindsdien een Franstalige voorzitter werd aangesteld is dat cijfer in 2011 gedaald tot 6149 (tegen 1704 Nederlandstalige strafvonnissen).

Een deelnemer aan de laatste regeringsonderhandelingen bevestigt dat de Nederlandstalige partijvoorzitters zich door de Franstalige eisen hebben laten verrassen toen de hervorming van het gerechtelijk arrondissement BHV op tafel lag. Zodoende werd niet enkel een ontdubbeling in plaats van een een horizontale splitsing afgesproken, maar werd ook de vereiste dat tweederde van de rechters wettelijk tweetalig dient te zijn, afgezwakt tot éénderde. Bovendien werd overeengekomen dat in de arbeidsrechtbank en de rechtbank van eerste aanleg het wettelijk vereiste bestand van Nederlandstaligen zou verminderd worden van éénderde tot 20 procent.

Voor de bepaling van dit percentage werd blijkbaar rekening gehouden met de cijfers die de toenmalige kabinetchef van Justitie, Jo Baret, ter beschikking stelde, en waaruit zou gebleken zijn dat slechts 23 procent van de zaken Nederlandstalig was.

Deze cijfers waren echter zeer onvolledig want die betroffen enkel de zaken die op de arbeidsrechtbank dienen meegedeeld te worden aan het Openbaar Ministerie, terwijl deze verplichting niet geldt voor veel meer dossiers, zoals de zaken over sociale zekerheid (+/- 30 procent Nederlandstalig) of Arbeidsrecht (40 tot 42 procent Nederlandstalig). In het totaal is gemiddeld 25,9 procent van de vonnissen van de arbeidsrechtbank in het Nederlands gesteld, en 39,7 procent van de beschikkingen over schuldbemiddeling. In de rechtbank van eerste aanleg is 29 à 30 procent van de uitspraken Nederlandstalig: voor de burgerlijke afdeling van deze rechtbank loopt dit cijfer op tot ongeveer 36 procent.

De Raad van State heeft bezwaren

Volgens de regeringsverklaring moet dit alles zorgen voor een efficiëntere en coherentere justitie met middelen die verdeeld worden volgens de behoeften en de werklast, ten dienste van de rechtsonderhorigen, ongeacht of zij Nederlandstalig of Franstalig zijn.

Vele advocaten en magistraten vrezen echter dat deze ongelijke verdeling van personeel binnen de kortste keren zal leiden tot een gigantische en misschien onherstelbare gerechtelijke achterstand voor de Nederlandstalige rechtbanken te Brussel. De 80/20- regel geldt immers niet enkel voor de magistraten, maar ook voor het administratief personeel.

Een aantal ‘Vlaamse magistraten’ uit verschillende delen van Vlaanderen, heeft een ‘stuurgroep BHV’ opgericht om de bezwaren tegen de 80/20-regeling aan te kaarten. Zij publiceerden een vrije tribune in De Standaard, en bezorgden aan alle Kamerleden een brief met een indrukwekkend aantal bijlagen en cijfermateriaal. Enkel Bart Laeremans (VB) en Wouter Van Besien (Groen) hebben daar op geantwoord.

Op 16 mei heeft de Raad van State echter zijn advies over het wetsvoorstel aan de Kamer overgemaakt. De Raad van State merkt op dat de toelichting bij het wetsvoorstel geen inlichtingen bevat over de wijze waarop de verdeelsleutels zijn vastgelegd. Indien het wetsvoorstel de gerechtelijke achterstand beoogt te bestrijden, moeten de wetgevende kamers kunnen aantonen dat de gekozen percentages in een redelijk verband staan met de nagestreefde doelstelling, zowel wat betreft de Franstalige en de Nederlandstalige rechtbanken als wat betreft de parketmagistraten en het ondersteunend personeel. In dit verband wordt gewezen op de eventuele aansprakelijkheid van de wetgevende macht ingeval de ‘redelijke termijn’ wordt overschreden.

Dit betekent dat als er door deze herverdeling van de taalkaders gerechtelijke achterstand zou ontstaan in de toekomstige Nederlandstalige rechtbanken te Brussel, de Kamer en de Senaat volgens de Raad van State kunnen veroordeeld worden tot schadevergoeding.

Nieuwe onderhandelingen

Na dit advies zijn nieuwe onderhandelingen opgestart om tegemoet te komen aan de bezwaren van de Raad van state. De politieke pijnpunten werden opgelijst en tegenover mekaar afgewogen.

De ‘stuurgroep BHV’ van Vlaamse magistraten diende twee bladzijden ontwerp-amendementen in, die er op neerkwamen dat de taalkaders enkel zouden kunnen herverdeeld worden na een werklastmeting, en dat deze het enige criterium voor de bepaling van deze taalkaders zou dienen te zijn. Alle andere criteria die in aanmerking zouden genomen worden, zoals bevolkingscijfers of achtergestelde buurten, vertalen zich uiteindelijk steeds in werklast voor de rechtbanken. Ook de orde van advocaten heeft gelijkaardige ontwerpamendementen opgesteld. Naar het schijnt zou de Franstalige Orde van Advocaten in Brussel trouwens erkennen dat, als de taalkaders herverdeeld worden zoals voorzien is, er gevaar bestaat voor grote gerechtelijke achterstand in de Nederlandstalige rechtbanken te Brussel.

Op 30 mei heeft de Hoge Raad voor de Justitie (HRJ) een ambtshalve advies uitgebracht, en meende daarin dat het de voorkeur geniet geen verdeling van de middelen tussen de verschillende Brusselse rechtbanken zonder objectieve en wetenschappelijke ondersteuning uit te voeren. Dit advies werd goedgekeurd door de algemene vergadering van de HRJ, die voor de helft uit Franstaligen bestaat.

Blijkbaar heeft deze discussie niets opgeleverd dat het ontstaan van ernstige achterstand in de behandeling van de Nederlandstalige zaken zou kunnen voorkomen. Integendeel: de Nederlandstalige personeelsleden die tweetalig zijn, zullen dadelijk aan het werk gezet worden aan Franstalige dossiers, en zij zullen bij het Franstalige kader in aanmerking genomen worden, in afwachting van nieuwe aanwervingen. De andere “overtalligen” zullen zo snel mogelijk “gedelocaliseerd” worden, en men voorziet voor hen een ‘herplaatsingspremie’.

Tegenwerking

Er waren nogal wat krachten aan het werk om een wijziging van de 80/20-regeling alsnog te verhinderen.

In een interview voor TV-Brussel (2) heeft rechtbankvoorzitter Luc Hennart, een nochtans charmante en perfect tweetalige Franstalige Brusselaar, zijn Nederlandstalige rechters terechtgewezen, en in zeer bedekte termen bedreigd met tuchtsancties omdat die zich in de krant De Tijd scherp uitgelaten hadden over de splitsing van het gerechtelijk arrondissement BHV.

Uit het advies van 30 mei van de HRJ blijkt dat Hennart, wiens echtgenote voorzitster is van de PS- fractie in het Brussels Parlement, verschillende verzoeken van de Hoge Raad om duidelijke cijfers van het aantal dossiers per taalrol in zijn rechtbank, naast zich neerlegt. De Hoge Raad had daar al in december om verzocht en hem daarover gehoord, maar heeft deze cijfers nog steeds niet gekregen.

Diezelfde voorzitter werd onlangs nochtans opgemerkt terwijl hij op de griffie ijverig strafdossiers aan het tellen was, een nederige bezigheid waarvan men normaal zou verwachten dat een voorzitter deze aan een bediende opdraagt.

Veel onverwachter was de houding van Staatssecretaris voor Staatshervorming Servais Verherstraeten (CD&V), die tijdens een onderhoud over de taalkaders twee hoge Brusselse magistraten schoffeerde door te verklaren dat de Brusselse rechters maar solidair moeten zijn en niet meer moeten solliciteren voor bevorderingen, om zo het “uitdoofscenario” van de Brusselse rechtbanken te vertragen.

Verherstraeten zou vreemd genoeg ook hebben getracht aan te tonen dat de Nederlandstalige rechters te Brussel met 20 procent van het huidige kader zouden volstaan om aan de inkomende dossiers het hoofd te bieden. Kwatongen beweren dat dit te maken heeft met de ambitie van Jo Baret, de man die indertijd de onvolledige cijfers gaf aan de regeringsonderhandelaars, om Alain Bourlet op te volgen als voorzitter van de FOD justitie, een functie die vergelijkbaar is met deze van secretaris-generaal van het Ministerie van Justitie die hij bekleedde vooraleer hij kabinetchef werd van Stefaan De Clerck als Minister van Justitie.

Uiteindelijk werd er enkel afgesproken een ‘monitorcomité’ op te richten dat de situatie zal opvolgen en “zonodig zal ingrijpen”.

Onbegrip

Waarnemers begrijpen noch de houding van de PS, noch deze van CD&V.

De Vlaamse onderhandelaars hadden gehoopt om de amendering van de 80/20-regel in de weegschaal te leggen tegen de verbeteringen aan het wetsvoorstel betreffende het stemrecht voor Belgen in het buitenland: ook daarover had de Raad van State ernstige bezwaren, en gezien vooral de MR erg aandrong op deze nieuwe regeling, was het de bedoeling om met wederzijdse toegevingen over beide voorstellen, een verbetering van het Nederlandstalig kader in de Brusselse rechtbanken af te dwingen. Deze deal ging echter niet door, wellicht omdat de PS, die veel minder stemmen dan de MR haalt bij de expats, dit aan de MR niet gunde.

De PS heeft er in zijn strijd met de MR om de grootste partij van Brussel en Wallonië te blijven,nochtans geen belang bij dat de Nederlandstalige rechtbanken te Brussel slecht zouden functioneren. De MR, die een ander publiek bespeelt, zit er immers bij als lachende derde, en kan in haar broedertwist met het FDF uitpakken met een overwinning op de Vlamingen.

De PS weet trouwens dat zo’n slecht functioneren van de Brusselse rechtbanken uitgebuit zou worden door NVA, en zij is er allerminst op uit om na nieuwe verkiezingen geconfronteerd te worden met een nieuwe ronde aanslepende regeringsonderhandelingen met een nog grotere NVA aan Vlaamse kant.

Voor CD&V als meest Vlaamsvoelende partij van de acht die aan de staatshervorming deelnemen, is de dreiging van een NVA die garen spint uit deze kwestie, zo mogelijk nog prangender. Zij is immers het meest kwetsbaar op haar Vlaamse kant.

Het is voor CD&V geen optie om ten koste van haar eigen positie te blijven vasthouden aan de verdediging van Jo Baret. Met kan zich trouwens afvragen of het voor haar wel zin heeft om zich te blijven blindstaren op de gemaakte vergissing. Jo Baret wordt immers door vriend en vijand geprezen voor de verdiensten die hij wel degelijk gehad heeft voor Justitie.

Mlaar ook het beste paard struikelt wel eens. Zijn cijfers waren overigens niet echt verkeerd, maar zo onvolledig dat zij misleidend waren. Tenslotte zou het beter zijn de taalkaders te verbeteren zodat de Nederlandstalige rechtbanken te Brussel naar behoren kunnen werken. Anders zal de gemaakte fout in de eerste plaats CD&V zodanig blijven achtervolgen dat zij zich beter nu van dit odium zou ontdoen.

Het blijft ondertussen koffiedik kijken of in de commissiebesprekingen de zorg voor goede rechtsbedeling zal primeren, dan wel kortzichtig en op termijn contraproductief partijbelang.

Joos de Damhouder is een pseudoniem – naam en adres bij de redactie bekend

(1) lees http://archives.lesoir.be/carte-blanche-justice-a-bruxelles-pour-un_t-20050217-Z0Q9UR.html?queryand=d%E9doublement+Goldenberg&firstHit=0&by=10&when=-1&begYear=1989&begMonth=01&begDay=01&endYear=2012&endMonth=06&endDay=31&sort=datedesc&rub=TOUT&pos=0&all=1&nav=1

(2) bekijk http://www.brusselnieuws.be/video/httpuploadtvbrusselbeuploadtvbrusselbe120413rechtersbhvflv

take down
the paywall
steun ons nu!