De definitieve adviezen: kleine stijging voor de beeldkunstsector magere troost

De definitieve adviezen: kleine stijging voor de beeldkunstsector magere troost

dinsdag 5 juni 2012 13:02
Spread the love

De cultuursector viel collectief bijna van haar stoel op de derde editie van het Cultuurforum2020 in Turnhout vorige week vrijdag. Na boeiende sessies werd de dag afgesloten met de uitreiking van de cultuurprijzen en een obligate speech van de minister. ?Niemand die veel verwachtte van deze formaliteit, sommigen waren zelfs al vertrokken naar de opening van Manifesta9 in Genk. Niemand die erop had gerekend dat minister Schauvliege het weekend zou inluiden met een kleine splinterbom. Het nieuws klonk als een bliksemslag bij heldere hemel: de adviezen staan online!

Het is de eerste keer dat een cultuurminister adviezen op het net gooit. De adviezen die minister Schauvliege van de commissies kreeg, stonden plots voor iedereen raadpleegbaar op de website van Kunsten en Erfgoed. Dat deed ze naar eigen zeggen om de geruchtenmolen te stoppen, om een einde te maken aan het gelobby, om helderheid te scheppen voor de sector.

Voor veel organisaties was het dan ook even slikken om via de pers te horen of ze al dan niet een positief advies kregen. Maar laten we dat gebrek aan tact zelfs even buiten beschouwing laten. Als er nu nog organisaties opgevist worden of andere bedragen toegekend worden, weten we dat dit een politieke keuze is geweest. Dat lijkt VOBK een goede zaak. Iedereen heeft baat bij meer openheid en transparantie, en tegelijkertijd is het de taak van de minister van Cultuur om waar nodig de verantwoordelijkheid te nemen. De commissies formuleren een advies, de minister beslist. Op basis van die premisse werd het huidig beleid gebouwd. Misschien kan het anders, maar dan moet de beoordelingsstrategie grondig geëvalueerd en geactualiseerd worden.

We zetten het nog even op een rij

De sector heeft bij het aantreden van de minister een charter ondertekend waarin stond dat de minister de adviezen integraal zou volgen. De sector van zijn kant beloofde niet te lobbyen. Waar waren we met onze gedachten? De huidige beslissingsstructuur en de geesten waren hier nog niet klaar voor. ?Met het charter vroeg de minister aan de sector mee de verantwoordelijkheid te nemen om met een beperkt budget tot een evenwichtig landschap te komen. De commissies kregen de opdracht landschapsschetsen te maken en iedereen werd opgeroepen realistische budgetten op te stellen en solidair te zijn. In zo’n ideale situatie zou lobby niet nodig zijn en heeft de minister niets meer recht te trekken volgens de belangen die zij verdedigt, namelijk die van de Vlaamse Kunstensector.

Een utopie? Het lijkt ons van wel. De commissies slagen er niet in een globale landschapsschets te maken om de simpele reden dat een schottenloos Kunstendecreet én de huidige bevoegdheden van de verschillende commissies niet afgestemd zijn op het landschap van vandaag en zeker niet op dat van morgen. Goed onderbouwde preadviezen bleven uit. De goedbedoelde intenties falen.

Anderzijds hield de sector zich niet aan haar woord: ze ging volop lobbyen. De maanden die voorbij gingen tussen het indienen van de dossiers tot de definitieve pre-adviezen gaven alleen maar meer zuurstof voor lekken en speculaties. Het was nu of nooit. Angst en onzekerheden deed de lobbymachine op volle toeren draaien. Het idee leeft nog altijd dat de brief van steunbetuiging van een politicus zal helpen. Zolang er geen voldragen sectorale belangenbehartiging is, zal ook iedere individuele speler zijn belangen zo goed mogelijk verdedigen. Maar niet iedereen heeft de juiste contacten of directe lijnen naar beslissingsnemers. Bovendien speelt individueel lobbyen voor de eigen winkel niet altijd in het voordeel van een kwalitatief en evenwichtig kunstenlandschap.

Let wel: het heeft geen zin op de commissies te schieten. Het heeft geen zin om ons te beklagen over het ondertekenen van het Charter. Wel moeten we ons afvragen welk doel het diende een overeenkomst te maken zonder na te denken over een implementatie van deze plannen. Als de transparantie van minister Schauvliege één iets blootlegt, is het wel het falen van het Kunstendecreet. Dat is niet de schuld van “ongekwalificeerde” commissies. Niet de schuld van de minister. Niet de schuld van de sector. De adviezen zijn niet meer dan het resultaat van wankele fundamenten.

Een summiere analyse van de beeldkunst volgens de voorliggende preadviezen

De opvallendste tendens bij een vergelijking tussen de adviezen en de toekenning van de vorige ronde, is dat deze sector kleine stapjes richting een inhaalbeweging zet. Het merendeel van de beeldkunstorganisaties ziet het budget lichtjes stijgen. Dat wil VOBK alvast toejuichen, maar dat betekent niet dat we er al zijn. In vergelijking met de andere sectoren, blijft de beeldkunstsector nog steeds het kleine broertje.

Verder merkte VOBK dat enkele organisaties met een dubbel positief advies geen budget geadviseerd werden. Dat is onbegrijpelijk en hallucinant. VOBK vraagt dan ook om er alles aan te doen opdat die organisaties toch nog gered zouden worden, en dat hun bestaansrecht dat door commissie en administratie gelegitimeerd werd, gewaarborgd wordt. VOBK hoopt dat de minister het extra-budget zal vinden om hierin tegemoet te komen. Hierbij moet benadrukt worden dat de 90-10 verdeling van de subsidies moet worden behouden, en de projectsubsidies onaangetast moeten blijven.

Het VOBK merkt tevens op dat de adviezen niet helemaal stroken met wat er in het charter werd afgesproken. Ondanks de lichte stijgingen voor de beeldkunstsector, moeten veel organisaties nog steeds de broekriem aanhalen. Veel scherpe keuzes zijn er niet gevallen, waardoor organisaties die ter compensatie van vorige jaren reële werkingsmiddelen beloofd werden, deze waarschijnlijk nog steeds niet zullen krijgen. Er is met andere woorden vrij spel gegeven aan het Matteüseffect: vooral grote organisaties kregen een grotere som dan vorige jaren.

Er zijn uitzonderingen: een aantal kleine kunstorganisaties zijn wel tevreden met hun advies. Eindelijk worden ze naar waarde ingeschat. Eindelijk krijgen ze hun welverdiende ademruimte. Maar dan valt er eens iets positiefs te zeggen, dan worden die verwezenlijkingen door het slijk gehaald. Uit verschillende hoeken worden organisaties beticht van zelfbediening in de commissies. Er wordt geïnsinueerd dat organisaties vertegenwoordigd in de commissie bevooroordeeld werden bij het opstellen van de adviezen. Die rancune is een foute reflex: het is oneerbaar ten opzichte van het harde werk van de commissies die de opdracht kregen om kleinere organisaties verder te helpen, én ten opzichte van de organisaties die eindelijk beloond werden voor hun jarenlange inspanningen. VOBK roept alle spelers dan ook op tot meer solidariteit ten opzichte van collega’s.

Ook de schottenloosheid was een illusie. Projecten of instituten die niet in één vakje te categoriseren zijn, blijken problematisch voor commissies. Sprekend voorbeeld is het tijdschrift GAGARIN dat door de commissie Publicaties als een kunstproject beschouwd wordt en door de commissie Beeldende Kunst als een publicatie gezien wordt. De onkunde om zo’n zaken te regelen is stuitend. In dit opzicht vormen de lichte verschuivingen in de beeldkunstsector een magere troost. Kwalitatieve projecten vallen nog steeds door de mazen van het net.

VOBK hoopt dat zoals afgesproken degelijke afvloeiscenario’s worden opgezet. Het budget voor de kunsten mag dan wel in de geest van het decreet gereserveerd worden voor creatie, presentatie, en reflectie, er moet kost wat kost nagedacht worden over oplossingen om de uitstroom op te vangen. De vele ontslagen die een gevolg zijn van het wegvallen of inkrimpen van enkele organisaties mogen niet ten laste van de vzw’s worden gelegd. Bovendien moeten organisaties die niet meer gesubsidieerd zullen worden, ook een degelijke, goed onderbouwde verantwoording krijgen als repliek op hun reactie na de preadviezen.

De minister had decretale rust beloofd, maar laten we deze ronde aangrijpen het Kunstendecreet serieus onder de loep te nemen, om de vinger op de wonde te leggen. We zien dat de beoogde schottenloosheid zich niet vertaalt naar de praktijk en dat multidisciplinaire organisaties het hierdoor steeds moeilijker krijgen. De commissies krijgen hun landschapsschets niet voor mekaar en hanteren allemaal eigen huisregels. Er zijn duidelijke kwaliteitsverschillen tussen de resultaten van de commissies. De samenstelling van de commissie verloopt niet transparant. Een globale visie ontbreekt. ?Het is 5 na 12. Laten we niet nog meer talmen, het Kunstendecreet moet grondig worden geëvalueerd willen we werk maken van een sterk, eigenzinnig en toekomstgericht beleid. ?

De weg van de beoogde omwenteling naar een sterk cultureel landschap als resultaat van een visionair beleid is eentje waarvoor we nog veel kilometers zullen moeten afleggen.

?
Felix De Clerck en Laura Herman

take down
the paywall
steun ons nu!