De vulkaan Etna in Sicilië. "Vergaderingen die georganiseerd werden om een mondiale overeenkomst over klimaatverandering te sluiten, zijn geëindigd in verwarring en bitterheid, in plaats van harmonie en een groene en rooskleurige toekomst. Kan Rio+20 zich afzetten tegen de trend door te streven naar coherente doelstellingen voor mondiale milieupolitiek", vraagt Ben Pile zich af (foto: Flickr - gnuckx)
Essay, Nieuws, Wereld, Milieu, Politiek, Armoede, Ontwikkeling, Klimaatverandering, Rio de Janeiro, Tmd, Bevolking, Duurzaamheid, Duurzame ontwikkeling, Broeikasgassen, Opwarming van de aarde, Club van Rome, Rio+20, Grenzen aan de groei, Aardetop, UNEP, Brundtland-rapport, Malthusianisme, Alexander King, Bertrand Schneider, Climate Resistance, World Commission on Environment and Development (WCED), Paul Ehrlich, UN Framework Convention on Climate Change (UNFCCC), UNSCD, First Global Revolution, Dossier: RIO20, Dossier:RIO20 -

“De echte vijand is de mens zelf” – Kritische bedenkingen bij Rio+20-conferentie

"Tijdens Rio+20 van 20 tot 22 juni zal de wereldelite in Brazilië samenkomen met als doel de vooruitgang van de mensheid af te remmen", schrijft Ben Pile, blogger bij Climate Resistance.

vrijdag 1 juni 2012 19:50
Spread the love

Veertig jaar geleden spraken twee ideeën over de band van de mens met de natuur tot de verbeelding van de rijkste en machtigste mensen. Het eerste idee was dat natuurlijke processen de eisen van de groeiende wereldbevolking niet zouden kunnen bijhouden. Het tweede verwante idee was dat er natuurlijke ‘grenzen aan de groei’ bestaan.

Deze twee herinterpretaties van het malthusianisme vormden de basis van een nieuw soort mondiale politiek. Deze heeft sindsdien getracht de menselijke industriële en economische ontwikkeling te bedwingen.

De Verenigde Naties baseerden zich op de vrees over een mogelijke wereldwijde milieuramp en de gevolgen hiervan voor de mens om een aantal organisaties op te richten. Deze vrees werd aangewakkerd door neomalthusianen zoals Paul Ehrlich en de Club van Rome. Ehrlich is de auteur van ‘The Population Bomb’, een boek uit 1968 waarin hij voorspelt dat de bevolkingsgroei tot enorme problemen zou leiden in de jaren zeventig en tachtig.

De Club van Rome is een stichting waar toppolitici, diplomaten en wetenschappers hun bezorgdheid over de toekomst van de wereld uitten. In 1972 hield de VN een internationale milieuconferentie, de ‘Conference on the Human Environment’, en startte ze met UNEP, haar milieuprogramma.

In 1983 werd de ‘World Commission on Environment and Development‘ (WCED) opgericht en werden haar bevindingen in het ‘Our Common Future‘-rapport in 1987 gepubliceerd. De WCED wordt ook wel de Brundtland-commissie genoemd, verwijzend naar voorzitster Gro Harlem Brundtland, de toenmalige Noorse premier. Het rapport, o.a. bekend als het Brundtland-rapport, werd zowat de bijbel van ‘duurzame ontwikkeling’.

Aardetop van 1992 en VN-verdragen over klimaatverandering en biodiversiteit

Sinds duurzame ontwikkeling een van de doelstellingen van mondiale politiek was geworden, richtte de VN meer organisaties en programma’s op om het te bewerkstelligen. In 1992 vond de VN-conferentie voor Milieu en Ontwikkeling plaats in de Braziliaanse metropool Rio de Janeiro. Deze eerste ‘Aardetop’ resulteerde in Agenda 21 (een blauwdruk voor een duurzame planeet), VN-verdragen over klimaatverandering en biodiversiteit en de oprichting van UNSCD, de VN-commissie voor duurzame ontwikkeling.

Sindsdien is een heel ecosysteem uitgewerkt, bestaande uit mondiale, nationale en overheidsorganisaties, alsook NGO’s en middenveldorganisaties. Zij bepleiten een strikte integratie van menselijke productiviteit, en voeren deze ook uit, met kennis over het milieu. Zij gaan de grenzen van de groei observeren. De meest opvallende organisatie is de ‘UN Framework Convention on Climate Change‘ (UNFCCC), die streeft naar een mondiale overeenkomst om de uitstoot van broeikasgassen te beperken.

Veertig jaar later zijn bovengenoemde onheilsvoorspellingen niet uitgekomen. Integendeel, de gemiddelde levensverwachting is met 10 jaar toegenomen en kindersterfte is gedaald van 134 tot 58 gevallen per duizend kinderen onder de vijf jaar. De menselijke bevolking is bijna verdubbeld en het mondiale BBP is met drie keer toegenomen.

We zijn talrijker, gezonder, rijker en beter gevoed. Er is een enorme kloof tussen de realiteit en wat de politieke milieuactivisten voorspelden. Dus waarom zijn de wereldleiders zo vastberaden om samen te komen in Rio van 20 tot 22 juni tijdens de VN-conferentie voor Milieu en Ontwikkeling?

De toekomst krijgen die we willen?

Deze conferentie, ook bekend als Rio+20, beoogt “wereldleiders en duizenden deelnemers uit overheden, de privésector, NGO’s en andere organisaties samen te brengen om vorm te geven aan hoe we armoede kunnen bestrijden, hoe we sociale rechtvaardigheid kunnen afdwingen en hoe we milieubescherming kunnen verzekeren op een planeet die overbevolkt geraakt. Zo kunnen we de toekomst krijgen die we willen”.

Maar deze schijnbaar edele doelstellingen verdoezelen enkele beschamende middelen. Het is niet aan jou of aan mij om aan de hand van democratische processen te bepalen hoe ‘de toekomst die we willen’ eruit zal zien. In plaats daarvan zullen ‘wereldleiders’ van regeringen, bedrijven en NGO’s voor ons beslissen.

Wat gebeurt er als we niet geloven dat een nadruk op duurzaamheid de beste manier is om problemen als armoede en onrechtvaardigheid aan te pakken? Wat gebeurt er als we geloven dat er vooruitgang is geboekt, hoewel er geen duurzaamheid is? En want als we niet geloven dat de Groten en Goeden onder ons enkel zichzelf bevoordelen met deze nieuwe vorm van politiek?

We krijgen, natuurlijk, niet de kans om dergelijke ideeën tot uiting te brengen. Rio+20 zal een vergadering zijn om het bereik van supranationale instellingen te vergroten, hoewel ze al niet meer democratisch gecontroleerd kunnen worden. De vergadering sluit met opzet publieke betrokkenheid uit. En weerspannige ‘actoren’ die tot bij de vergadering geraken, kunnen verwachten als outcasts te worden bestempeld.

Milieuactivisme is een vorm van politiek dat naast de betogingen bestaat. Het streeft ernaar problemen aan te pakken die vermoedelijk buiten het bereik van normale politiek liggen, zoals armoede. Zo beloven ze in de louter metabolische noden van de armsten onder ons te voorzien.

Maar deze belofte heeft haar prijs. De milieuvergadering in Stockholm van 1972 behandelde “de behoefte aan een nieuw soevereiniteitsconcept dat zich baseert op betere middelen om deze collectief uit te oefenen en met een groter gevoel van verantwoordelijkheid voor het gemeenschappelijk goed, in plaats van overgave van nationale soevereiniteiten”. Met andere woorden, de wereld kan worden gevoed, gekleed en gehuisvest ten koste van autonomie.

Niet ‘rechts’ zijn om sceptisch te staan over internationale verdragen en voorschriften

Inlevering van autonomie is het waard volgens zijn voorstanders. Hun argument is te herleiden tot een keurige beknopte slogan: global problems need global solutions. Damian Carrington van The Guardian probeerde onlangs te begrijpen waarom het scepticisme van klimaatveranderingsbeleid aan een conservatieve overtuiging schijnt te beantwoorden en meende het volgende: “het probleem is dat de mondiale milieuproblematiek, mondiale actie vereist”.

Dit houdt samenwerking in als men geen profiteurs wenst. En dat impliceert internationale verdragen en voorschriften, die sommige rechtsen gelijkstellen met communisme.

Deze stelling is belachelijk om vele redenen, maar vooral omdat men niet ‘rechts’ moet zijn om sceptisch te zijn over internationale verdragen en voorschriften. Men zou ook de oprichting van machtige politieke instellingen en verreikend beleid kunnen bezwaren, gewoonweg omdat hun oprichting niet democratisch was.

Duurzaam is te vaag begrip om te hanteren

Een andere reden zou kunnen zijn dat de begrippen ‘mondiaal’ en ‘duurzaamheid’, om het zacht uit te drukken, zeer vaag zijn. In welke mate zijn ‘mondiale problemen’ werkelijk mondiaal? En in welke mate kan ‘duurzaam handelen’ werkelijk kwesties als armoede en ongelijkheid aankaarten? Armoede is in feite geen probleem van overontginning van natuurlijke rijkdommen, maar juist van te weinig ontginning. Armoede is geen probleem op wereldschaal. Het is categorisch gezien lokaal, waarbij een bevolkingsgroep geïsoleerd is van de rest van de wereld.

Wij kunnen slechts rekenschap geven van armoede en ongelijkheid volgens de regels van de milieuactivisten als we de ‘limits-to-growth‘-stelling en de ‘zero-sum game‘ die eruit voortvloeit, accepteren. Met andere woorden, dat we niet ongelimiteerd van de planeet kunnen nemen en dat we armoede slechts kunnen elimineren als wij die beperkte middelen meer billijk verdelen. Een argument dat het beperken en herverdelen van middelen verdedigt, heeft als reactionair gevolg dat het argument wordt verschoven naar het creëren van meer rijkdom.

Paniekzaaiend boek

Maar tot op heden zijn de volgende drie argumenten niet bevestigd: dat er grenzen zijn aan de groei, dat er een optimaal verband is tussen de mens en de planeet en dat de industriële maatschappij ‘niet-duurzaam’ is. De neomalthusiaanse voorspellingen van de jaren zestig en zeventig werden tegengesproken door bevolkingsgroei en het toenemen van de mondiale rijkdom. En nu is er een toenemend besef dat klimaatverandering, het fenomeen dat door milieuactivisten het meest werd benadrukt, overschat is geweest.

James Lovelock, de wetenschapper die van mening was dat het leven op aarde zou kunnen functioneren als een zelfregulerend systeem, heeft de extremere implicaties van zijn hypothese herroepen. Terwijl Lovelock ooit ‘Gaia’s wraak’ voorspelde, heeft hij zich tijdens een kort interview voor MSNBC.com negatief uitgelaten over zijn paniekzaaiend boek en bekritiseerde hij anderen zoals Al Gore voor hun te sterke nadruk op de catastrofale mogelijkheden. Dit is een opmerkelijke ommezwaai op zichzelf, maar wijst ook op een breder fenomeen: het in vervulling gaan van de onsamenhangendheid van het milieuactivisme.

Kwesties zoals genetisch gemanipuleerd voedsel en kernenergie zorgen voor onenigheid en strijd binnen de groene beweging. Onheilsscenario’s, zoals zeespiegelstijging, smeltende gletsjers en ijskappen, oorlogen om schaarse natuurlijke middelen, het massaal uitsterven van soorten en economische en sociale chaos, zijn verschoven naar de toekomst. Eerst met decennia, dan eeuwen en nu misschien zelfs millennia.

Hierdoor werd de beweging beroofd van zijn urgentie en zijn haar leden genoodzaakt om meer pragmatische omschrijvingen van milieuactivisme te zoeken (maar slagen er niet in). Vergaderingen die georganiseerd werden om een mondiale overeenkomst over klimaatverandering te sluiten, zijn geëindigd in verwarring en bitterheid, in plaats van harmonie en een groene en rooskleurige toekomst. Kan Rio+20 zich afzetten tegen de trend door te streven naar coherente doelstellingen voor mondiale milieupolitiek?

Ondemocratisch karakter VN-conferenties

Het lijkt onwaarschijnlijk. Hoewel de vergadering dient om ons ‘de toekomst die we willen’ te geven, blijkt dat wat ‘wij’ willen moeilijker is te omschrijven dan de VN had gedacht. Zelfs toen wij, het gewone volk, werden uitgesloten van de voorbereidende onderhandelingen zodat het actieplan kon worden bepaald, slaagden de onderhandelaars uit 193 landen er niet in overeen te komen.

Zoals bij de klimaatonderhandelingen blijkt het dat de verschillende landen andere belangen hebben en ook andere dingen willen. En de andere actoren, namelijk de onverantwoordelijke, niet-verkozen en ondemocratische NGO’s, lijken bereid om hun speelgoed uit de kinderwagen te gooien. Zo werd het feit dat “overheden de onderhandelingen gebruiken om of toestaan dat gevestigde mensenrechten en overeengekomen beginselen zoals gelijkheid, voorzorg en ‘de vervuiler betaalt’ te ondermijnen”, aangeklaagd door Oxfam, een ontwikkelingsorganisatie.

Dit is geen verrassing. ‘Duurzaamheid’ dient helemaal niet om ons ‘te geven wat we willen’, integendeel, het bemiddelt zowel onze materiële als politieke verlangens. Bijgevolg is het kernpunt van de vergadering in Rio niet zozeer het zoeken naar een ‘duurzaam’ verband tussen de mens en de natuur, maar het uitwerken van een stevige basis voor de politieke gevestigde orde.

De actiepunten zijn het bespreken van “fatsoenlijke banen, energie, duurzame steden, voedselveiligheid en duurzame landbouw, water, oceanen en redzaamheid bij rampen”. Alweer edele doelstellingen, wellicht. Maar is het voorzien in levensbenodigdheden, het creëren van jobs en het ontwerpen van steden werkelijk een taak die is weggelegd voor speciale vormen van politiek en supranationale organisaties?

Slechts kleine elite spreekt voor duurzaamheidsagenda

Het idee dat er te veel mensen zijn, of dat de natuur zo broos is dat normale democratische politiek deze dingen moeilijk kan leveren, wordt tegengesproken door de feiten. Het zou gemakkelijker zijn om milieuactivisten en de VN-milieuprogramma’s ernstiger te nemen als miljoenen mensen zouden demonstreren met spandoeken die ‘lagere levensstandaarden’ en ‘minder democratie’ zouden eisen.

In plaats daarvan spreekt slechts een kleine elite voor de duurzaamheidsagenda, en enkel een klein deel van die elite mag in debat treden over wat ‘duurzaam zijn’ juist inhoudt. Wij worden verzocht aan te nemen dat in het voordeel van het ‘algemeen welzijn’ is. Maar, er is geen verschil tussen de grondwetten van welwillende dictaturen en die van tirannieën.

Duurzaamheid is een grillig concept. Haar voorstanders zijn promiscue met wetenschappelijk bewijsmateriaal en negeren de context en de ontwikkeling van de duurzaamheidsagenda. Ze geloven dat het veeleer een kwestie van wetenschap dan van politiek is. De waarheid van ‘duurzaamheid’, en daarmee ook van de vergadering in Rio van deze maand, is dat het niet onze band met de natuur wenst te controleren, maar menselijke verlangens, autonomie en soevereiniteit.

Dat is waarom in 1993 de Club van Rome het ‘First Global Revolution‘-rapport publiceerde, geschreven door de stichter en voorzitter Alexander King en Bertrand Schneider. De auteurs concludeerden dat het noodzakelijk was een ‘gemeenschappelijke vijand’ te vinden “tegen wie we ons kunnen verenigen zodat we politieke mislukkingen te boven kunnen komen”.

Maar ze waarschuwden dat we bij het bestrijden van deze vijand (de opwarming van de aarde, watertekorten, hongersnood, etc.) “de symptomen niet voor oorzaken moesten aanzien”. “Al deze gevaren worden veroorzaakt door menselijke interventie in natuurlijke processen en ze kunnen enkel overwonnen worden aan de hand van veranderingen in attitude en gedrag. De echte vijand is dus de mens zelf”.

Ben Pile

Ben Pile is de voorzitter van Oxford Salon. Hij blogt bij Climate Resistance en publiceert geregeld op Spiked!.

(vertaling uit het Engels door Zorana Belic)

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!