Je kon er de voorbije dagen niet aan voorbijgaan: het was weer hommeles in Open Vld. De sociale en massamedia stonden er bol van. Mensen, partijgenoten, militanten en kiezers spreken je erover aan. Natuurlijk is niemand opgetogen over een nieuwe opstoot van een oude kwaal. Het is vooral de onvrede met het gerommel die deze dagen in de vele interne vergaderingen overal in de partij, de bovenhand voert.
Op zo’n vergadering die ik deze week bijwoonde konden sommigen hun ongenoegen over het aanhoudende getwist rond de lijstsamenstelling in Antwerpen niet onder stoelen of banken houden. Het geruzie bij de liberalen in de grootste stad van het Vlaams gewest, waar de peilingen voor de verkiezingen van 14 oktober rampzalig zijn, straalt af op de hele partij, waarschuwden ze. Het moet zo snel mogelijk stoppen. Een dag later opende een voormalig vice-premier een nieuw front. Guy Vanhengel, uit onze grootste stad, die tegelijk hoofdstad is van Vlaanderen, België en de EU, stelde via een interview In Knack dat een ploeg die blijft verliezen, best van coach verandert. Hij verwees naar Anderlecht, waar Ariël Jacobs zelf erkende dat hij volgend seizoen niet meer de juiste man op de juiste plaats is en daarom zijn ploeg overlaat aan een nieuwe trainer. “Dat is typisch aan topsport”, zegt de liberale veteraan, “als de resultaten tegenvallen, is er een wissel van trainers. Soms moet een club van coach veranderen.” Hoewel het interview genuanceerd is en veel interessante beschouwingen bevat, zindert alleen die boodschap na. Een kromme boodschap, als je het mij vraagt, want Anderlecht is net kampioen geworden.
Interne concurrentie
Even terug naar Antwerpen. Een deelnemer aan een vergadering, die de gave bezit om de zaken afstandelijk te bekijken, stelde dat de politieke concurrentie binnen elke politieke partij in een grootstad als Antwerpen veel groter en dus heftiger is dan in de meeste andere steden en gemeenten.
Immers, deze stad van een half miljoen inwoners telt 55 gemeenteraadsleden, het wettelijk maximaal toegelaten aantal, en een college van één burgemeester en acht schepenen. Ter vergelijking: de Limburgse gemeente Maasmechelen heeft met ongeveer 37.500 inwoners een gemeenteraad van 33 raadsleden en ook een college van één burgemeester en acht schepenen, dus evenveel als Antwerpen.
Toegegeven, in Maasmechelen zijn er geen districten, met hun eigen colleges en raden. Antwerpen heeft er negen. Het district Deurne telt bijvoorbeeld voor een dikke 70.000 inwoners een districtsraad van 27 leden en een college van een districtsburgemeester en vier districtsschepenen. Maar anderzijds is het politieke gewicht van de districtsorganen natuurlijk onvergelijkbaar met dat van de gemeenteraad. En is het correct te stellen dat wie zijn zinnen heeft gezet op een lokale politieke loopbaan, veel moeilijker aan de bak komt in Antwerpen dan elders.
En Brussel?
En hoe zit het dan in Brussel, vraag ik me af, een nog grotere stad dan Antwerpen? Het valt te zien hoe je meet. De 19 gemeenten van het Brussels hoofdstedelijk gewest samen tellen inderdaad een pak meer inwoners ( 1.119.000 begin 2011 volgens het Brussels Instituut voor Statistiek en Analyse) dan Antwerpen. Als je ze afzonderlijk telt, zijn het er minder. In 2011 telde de stad Brussel bijvoorbeeld 165.000 inwoners, een gemeenteraad van 49 leden een college van 11 leden (inclusief de burgemeester).
Het aantal gemeenteraadsleden en schepenen van de Nederlandstalige taalrol is in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vrij beperkt, omdat er nu eenmaal meer niet-Nederlandstaligen stemmen in Brussel dan Nederlandstaligen. In die zin is het voor een Vlaamse Brusselaar met politieke ambitie dus ook bijzonder moeilijk om tot de gemeenteraad, laat staan het college van zijn gemeente door te dringen (tenzij je je als meertalig politicus expliciet richt tot meerdere taalgroepen, desnoods vanop een kartellijst of een Franstalige lijst, zoals bijvoorbeeld de perfect tweetalige Brusselse burgemeester Freddy Thielemans van de PS dit doet).
Waarborgen op gewestniveau
De moeilijkere positie van de Vlaamse Brusselaars op lokaal vlak krijgt wel een compensatie in de sterke waarborgen op gewestniveau. In de 89 leden tellende hoofdstedelijke gewestraad mogen ze 17 zetels bezetten, los van het aantal stemmen dat ze halen. En in de Brusselse gewestregering hebben ze, als pendant voor het evenwicht tussen Franstaligen en Vlamingen in de federale regering, een pariteit gekregen die hen twee ministers en een staatssecretaris oplevert. Daarnaast krijgen de Vlaamse Brusselaars ook nog zes gewaarborgde zetels op 124 in het Vlaams Parlement en een gewaarborgde minister in de Vlaamse regering.
Vanzelfsprekend heeft de stad Antwerpen geen gewaarborgde zetels in het Vlaams Parlement of in de Vlaamse regering. De provinciale kieskring Antwerpen (met circa 1,77 miljoen inwoners) heeft in het Vlaams Parlement 33 verkozenen. Ik denk dat er toch zeker tien afkomstig zijn uit de stad Antwerpen. En de Vlaamse regering telt geen leden uit Antwerpen, wel twee uit de provincie Antwerpen (Kris Peeters en Philippe Muyters).
Anders gezegd, de Brusselse Vlamingen hebben een gewaarborgde toegang tot 23 regionale parlementszetels en vier ministerportefeuilles. Op een bevolking van meer dan een miljoen mensen die in de Vlaamse hoofdstad wonen, is dit vergelijkbaar met het aantal Vlaamse parlementszetels in de provincie Antwerpen.
Maar het is zonder Kamer, Senaat, Europees Parlement en de federale regering geteld. En daar valt voor de Vlaamse Brusselaars in de toekomst niet veel meer te rapen. Ze vrezen dat de splitsing van BHV het hen niet meer mogelijk zal maken om nog een parlementslid af te vaardigen naar de kamer (in de veronderstelling dat de huidige rechtstreeks verkozen senaat tegen dan afgeschaft is).
Dat komt omdat er in dat gewest Brussel, zonder Halle-Vilvoorde, nu eenmaal te weinig mensen op Nederlandstalige kandidaten stemmen. En dat is niet enkel voor de Kamer zo. Het Nederlandstalig electoraat schommelt zo rond de 13 procent en daalde in 2009 zelfs tot 10,7%. Dat stemt overeen met ongeveer 50.000 kiezers (let wel: niet inwoners).
Maar je kan, gezien het belang dat de Vlaamse Gemeenschap terecht aan zijn hoofdstad schenkt, nog een ander getal gebruiken om de Vlaamse vertegenwoordiging uit Brussel te verantwoorden: de 300.000 van de Brusselnorm. Vlaanderen engageert zich om in Brussel een beleid uit te stippelen dat 300.000 mensen bereikt (al lukt dit in de praktijk niet overal en op alle relevante beleidsterreinen).
En wat is nu de moraal van het verhaal?
Even samenvatten: overal te lande bereiden mandatarissen en militanten zich voor op de lokale verkiezingen van 14 oktober. Op dat ogenblik komt Open Vld in het nationale nieuws met ruzie in Antwerpen en een weinig constructieve boodschap uit Brussel. Uit Maasmechelen haalden geen liberalen het nationale nieuws (in tegenstelling tot Aalst en Oostende).
In Antwerpen, waar de politici intern in een grote concurrentiestrijd zitten voor de beschikbare portefeuilles met gewicht, draaide het geruzie over de lijstsamenstelling. Het lijkt vooral een ook in sommige andere gemeenten voorkomende interne twist die daar hoogstens het lokale nieuws of het roddelcircuit haalt.
De kritiek uit Brussel, waar er dankzij gewaarborgde zetels tussen de Vlaamse politici minder interne concurrentie bestaat in de strijd om portefeuilles met gewicht, sloeg niet op de lokale of regionale politiek maar op de figuur van de nationale partijvoorzitter en de nationale partijlijn. Die kritiek lijkt, althans voor zover dat vanop afstand kan worden beoordeeld, minder door persoonlijke belangen ingegeven en de criticus lijkt minder contournable.
Andere politieke partijen haalden deze week ook op een ongunstige wijze het nationaal nieuws: enkele compromissen op de valreep konden de stabiele perceptie van ruziënde, verdeelde en besluiteloze coalitiepartners in Peeters II niet doen wankelen. Verder was er even kritiek op de lokale machtsconcentratie in de handen van een vice-premier, al leidde de hoofdredacteur van de VRT-nieuwsdienst die snel af naar een discussie over de journalistieke deontologie op zijn eigen redactie, dus over zijn eigen vakbekwaamheid.
Maar over de lijstsamenstelling noch over de partijkoers, uit Antwerpen, uit Brussel, noch uit andere gemeenten, kwamen andere partijen dan Open Vld de voorbije week in het nationale nieuws. Kortom, wanneer er verkiezingen in aantocht zijn, is individualisme niet de verstandigste grondslag voor het politiek handelen.