“Kinderen vinden het verhaal van Sneeuwwitje interessant omdat het gaat om het alleen-zijn”, zegt kinderboekenauteur Wim Hofman (‘Zwart als inkt’, ‘We schilderen een vogel’), “de kern is de eenzaamheid van Sneeuwwitje. Wat haar overkomt, kunnen ze heel goed aanvoelen”. Herkenbaarheid moet je daarom niet letterlijk nemen. Kinderen herkennen zich niet zozeer in figuren die er uit zien zoals zij, maar wel in wezens die voelen zoals zij.
Neem nu ‘De duif die niet kon duiken‘ van Edward van de Vendel (tekst) en Alain Verster (illustraties). Een prentenboek-met-tekst waarin het verhaal wordt verteld van Telemark, een duif die in tegenstelling tot zijn ras- en leeftijdsgenoten niet kan duiken. Of toch alleszins niet durft te duiken.
Daardoor voelt hij zich anders. Een buitenbeentje. Outcast. Doelwit van spot. Tot verdriet en schaamte van zijn ouders. Daar wil hij verandering in brengen wanneer alle jonge duiven de duikproef (een overgangsritueel dat van kinderen volwassenen maakt) moeten afleggen.
Met korte, krachtige zinnen – indrukken worden in expressieve woorden en beelden gegoten – doet Van de Vendel ons in de geest van deze kleine held duiken. We beleven zijn gevoelens en ervaren de druk van het ‘anders-zijn’. Het toeval helpt een handje, maar jezelf blijven, in je anders-zijn, is de boodschap.
En soms is de legende (Telemark als pionier van de ‘saladeduikers’) belangrijker dan de waarheid. “Je deed wat je deed, omdat je niet kon wat je niet kon”, krijgt de duif te horen, “en dat geeft dus niet. Echt liefje. Dat geeft zo ontzettend niet”.
‘Lief en Mop’ van Brigitte Minne en Jan De Kinder is het verhaal van een zeurpiet en een vrolijke meid. Mop voelt zich te dik en is vaak boos, Lief is ondanks handicaps altijd blij (“boos zijn past niet bij me”). Mop wil zijn zoals Lief, maar zij ergert zich aan zijn vervelend gedrag. En aan de beledigingen die ze van hem te horen krijgt. Tot Mop uit schaamte tot inkeer komt en Liefs (fysiek) anders-zijn aanvaardt. Dan bloeit er iets moois.
Met zijn teksten die lezen als gedichten en paginagrote illustraties richt ‘Lief en Mop’ zich tot eerste lezers (na 3 maanden leesonderwijs adviseert de flaptekst). ‘De duif die niet kon duiken’ vraagt iets meer leeservaring, net als ‘Zootje was hier’ van Edward van de Vendel (tekst) en Carll Cneut (illustraties). Bovendien maakt de, door kinderogen bekeken, problematiek van de politieke vluchtelingen het geheel wat ‘zwaarder’ om lezen.
Niet dat de aanpak prekerig is. Integendeel, het enige punt dat de auteurs ècht willen maken, is dat het hier om mensen gaat (die anders zijn en van elders komen) en niet om anonieme ‘illegalen’. Dat woord blijft gepast onuitgesproken, we bevinden ons in een kinderwereld waar een geheim, een hut en een spook meer indruk maken dan papieren en politie.
Voor kinderen die al een pak ouder zijn (‘vanaf 8 jaar’) is er het heel mooi geschreven en geïllustreerde ‘Gekke kleren’ van Inge Misschaert (tekst) en Ellen Vrijsen (tekeningen). Alles draait er rond een gekke modeontwerpster (Scheutje) en haar twee kinderen (Belle en Jolie). Mama stuurt haar kinderen met gekke kleren naar school, tot wanhoop van Belle. Zij wil gewone kleren, een gewoon huis en een gewone mama. Ze haat het om ‘anders te zijn’. En ze wordt erom gepest.
Wanneer de alleenstaande moeder Scheutje naar Parijs gaat voor een modewedstrijd is Belle eerst blij dat ze weer normaal kan doen bij oma. Maar na een tijdje sluipt de onrust binnen. Die gekke mama komt toch nog terug? Of heeft ze een nieuwe man gevonden in de lichtstad? Een Pierre die als een steen op het gezin gaat wegen.
Gekke kleren en een prettig gestoorde moeder drijft een dochter naar conformisme. Het meisje wil niet verstoren, niet opvallen, niet anders-zijn. Uit angst om verworpen te worden. Maar die schrik om die zotte mama te verliezen, is nog groter. “Wat moet ik nu zonder mijn gekke trienen”, sust Scheutje, “kom, we gaan naar huis. Ik bak pannenkoeken, goed?”
Het niet-alledaags gezin wordt uiteindelijk herenigd. Niet voordat ze hebben leren omgaan met de eigen vooroordelen en die van anderen. Anders-zijn kan ook heel prettig zijn. En te gek.
“Alle literatuur is autobiografisch”, stelde Jose Luis Borges. Ook kinderboeken. En zoals Marcel Proust ooit verklaarde: “niet de mens verklaart het werk, maar het werk maakt de ware mens zichtbaar”. En volgens Boeddha “zijn we wat we denken. Al wat we zijn ontstaat met onze gedachten. Met onze gedachten maken we de wereld”.
Die maakbare wereld staat centraal in heel wat kinderboeken. Boeken die aangeven dat het een beetje anders mag zijn. Een beetje creatiever. Een beetje speelser, Een beetje dynamischer. En een beetje leuker. Je zou als volwassene voor veel minder kinderboeken gaan lezen.
‘De duif die niet kon duiken’, ‘Lief en Mop’, ‘Zootje was hier’ en ‘Gekke kleren’ zijn verkrijgbaar in onze shop.