Ik heb geen vijanden, ik ken geen haat verzamelt zijn belangrijkste essays, gedichten, Charta 08 en documenten van zijn proces. Soms is het boek vrij ontoegankelijk geschreven, toch geeft het een duidelijk idee over de acties van de Chinese dissidenten, hun ideologie en hun (beperkte) aanhang in China.
Hypocrisie
Liu Xiaobo beschrijft in zijn eerste essays hoe de Chinese samenleving eruitziet: hypocriete studenten, een hypocriete partij en een fel nationalisme en patriottisme gebaseerd op interpretatie en zelfbeklag als onderstroom. Zijn kritiek is snoeihard: China lijdt onder een dictatuur. In zijn essays gebruik hij niet weinig scheldwoorden: zo wordt de leiding en het staatsapparaat systematisch omschreven als ‘hoge piefen’.
De volgende essays behandelen de pijnpunten uit de Chinese samenleving die de laatste jaren vaak als schandaal de internationale pers haalden: de eigendomsrechten van de boeren, de gedwongen verhuizingen en de Drie Kloven-dam, kinderarbeid in de illegale steenovens en schandalen van misbruik bij de politie. Kortom: de maffiose praktijken worden oogluikend door de regionale overheidsambtenaren en partijkaders toegelaten.
Het Chinese economische wereldwonder
Een titel van een hoofdstuk dekt niet altijd de juiste lading. Zo is de titel van het boek zeker geen weergave van de stijl en het woordgebruik van Liu Xiaobo, het is een zin die hij gebruikt tijdens zijn verdediging op het proces om aan te geven dat hij de rechters en ondervragers als mens respecteert.
Dit hoofdstuk is nogmaals een herhaling van alles wat hij tegen de Chinese staatsorganisatie heeft. Hij geeft zelfs commentaar op een televisiereeks over de 9 belangrijkste landen uit het Westen en hun economische ontwikkeling.
Deze ode aan het vrije kapitalisme blijkt na de bankencrisis niet stand te houden, maar zijn bewondering voor de VS en het feit dat Obama het als kleurling tot president van de VS schopt, geeft blijk van veel naïviteit en weinig politieke analyse. In het rijtje kritiek op China heeft hij het over de teruggave van Hongkong, Tibet en de Han-Chinezen en de organisatie van de Olympische Spelen.
Over de Chinese cultuur en maatschappij
Onder deze titel vinden we verschillende stukken die weinig samenhang en systematiek vertonen. Hij geeft kritiek op China en de toeristen of bezoekers die de Chinese cultuur waarderen. Hij heeft spijt dat de echte westerse waarden verzwakken.
Een citaat: ”Hoe kan een mens zonder erfzonde de stem van God horen? De secularisering heeft de menselijke beschaving gedegenereerd en de mens heeft eigenhandig de heilige waarde van zijn innerlijke vermoord”.
Bij zijn analyse van de moderne Chinese literatuur heeft Liu het over ‘sekscarnaval’ en schrijft hij dat welvaart leidt tot uitspattingen en normloosheid. De bekende schrijver Ja Bin is een hangende witte vlag: in zijn debuutperiode gaf hij kritiek, nu is hij door het apparaat gerecupereerd. Zelfs Confucius kan op geen waardering rekenen.
Internet!
Als dissident publiceert Liu enkel internationaal, de lokale bevolking krijgt zijn geschriften nauwelijks te zien. Internet breekt de interne markt open en geeft de mogelijkheid om petities te organiseren. Internet doorbreekt voor een deel het isolement waarin de Chinese dissidenten en ook Liu Xiaobo verblijven. Hij noemt internet dan ook een ‘godsgeschenk’.
In het boek staan ook een aantal gedichten, die in gevangenschap geschreven zijn. De gedichten zijn goed geschreven en meer dan lezenswaard, meer dan de moeilijke en hermetische essays, die vaak uit hun context gerukt, moeilijk en soms op een langdradige mantra lijken.
Maar dit doet niks af van het feit dat mensenrechten in China moeten worden gerespecteerd en dat Liu is uitgegroeid tot een symbool dat dit helaas niet het geval is.