In onze media werd aan zijn overlijden nauwelijks enige aandacht besteed, hoewel Aimé Césaire (1913-2008) behalve een belangrijke dichter ook één van de boegbeelden was van de antikoloniale strijd in de cultuurfilosofische négritude-beweging, die veel invloed had in Afrika en de zwarte gemeenschappen van de Nieuwe Wereld.
Samen met zijn vrienden-dichters Léopold Senghor (de latere president van Senegal) en Léon-Gontran Damas (Frans Guyana) werd hij de promotor van de zwarte culturele identiteit in een tijd dat het stereotype denken over de ‘inferieure’ zwarte nog gemeengoed was.
Hij omschreef de stroming als “durven uitkomen voor de zwarte identiteit en er ook trots op zijn”. Via zijn gedichten en zijn politieke activiteiten streed Césaire zijn leven lang tegen het kolonialisme, de economische uitbuiting en het racisme.
Ook Frantz Fanon (geboren op 20 juli 1925 in een relatief welvarend en raciaal gemengd gezin in Fort-de-France) liep school aan het prestigieuze Lycée Schoelcher van zijn geboortestad, waar hij onder anderen Césaire als leraar en vriend had. Fanon kon naar verluidt hele passages uit het werk van Césaire reciteren, maar verwierp wel diens concept van négritude als een ‘zwarte luchtspiegeling’.
Césaire was ook politicus, aanvankelijk voor de Franse communistische partij (PCF), maar vanaf 1956 met zijn eigen Parti progressiste martiniquais (PPM) die meer autonomie voor Martinique voorstond. Gedurende een halve eeuw was hij de populaire burgemeester van Fort-de-France en was hij ook een tijdlang parlementslid.
In Frankrijk kreeg Césaire een staatsbegrafenis en zelfs president Nicolas Sarkozy was aanwezig in het grote voetbalstadion van Fort-de-France. Hij zei dat “de Franse natie rouwt om het wegvallen van een vrije en onafhankelijke geest”.
Césaire was nochtans niet bepaald een aanhanger van de uittredende Franse president en weigerde in 2005 nog een ontmoeting met de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken Sarkozy. Hij verweet zijn partij, de UMP, voorstander te zijn van een wet waarin leraren werd gevraagd de positieve rol van Frankrijk in de kolonisatie te erkennen.
Menselijke waardigheid en mensenrechten zijn constanten in zijn literair werk. Hij schreef onder meer de Tragedie van koning Christophe, het gedicht Notitieboek van de terugkeer naar mijn geboorteland en bewerkte The Tempest van Shakespeare voor het zwarte theater.