Indringende poëzie en beeldenrijk proza

Indringende poëzie en beeldenrijk proza

maandag 16 april 2012 15:11
Spread the love

Amanda Malinka (1975) werd geboren in het Brabantse Nederland. Daarna maakte ze vele omzwervingen om uiteindelijk over de grens haar inspiratie te vinden. Haar werk is in diverse bladen geplaatst en opgenomen in bloemlezingen. Zij heeft sinds kort haar eerste bundel uitgebracht: De omgevallen muren achter de Muze.

Sommigen noemen haar de dichteres van de dood. Zij staat aan de zelfkant van de samenleving en focust zich op rampzaligheid. De dood kent bij haar vele kleuren. Die evaluatie is deels juist, maar onvolledig.

Ik kreeg het boek opgestuurd. Groot was mijn verbazing toen ik het opensloeg: na een prachtige, aantrekkelijke cover van Henk Stam vond ik een amateuristisch in elkaar ‘gestoken’ publicatie. Geen titelbladzijde, geen colofon: ISBN afgedrukt boven streepjescode op cover achterzijde, geen inhoudsopgave, geen melding van andere publicaties. Gewoon: mooi afgedrukt en uitgegeven via Gedichten.nl. Tenzij de schrijfster het zo wilde. Jammer.

Ik vind gedichten en handpalmverhalen. Haar initiërend gedicht belooft: niet ik/zoek je//het is//het kind/dat verstoppertje/speelt.
Mijn opdracht is duidelijk afgebakend: vind ik de ware Amanda Malinka achter de schijnrealiteit?

Een eerste zoektocht leerde mij meer dan ik had vermoed bij een eerste queeste. Malinka vlucht weg door een tunnel/haarzelf tegemoet. Ik loop de tunnel in, betreed haar huis, maar het voldoet haar niet: zij ergert zich aan slangen die over de muren kruipen. Daar zit zij op zichzelf. Zij vindt het huis en wat zich erin en eromheen afspeelt, theater.

Opvallend hoe vaak zij in de sterren kijkt: zij ontvlucht de werkelijkheid en vermoedt in de hemel een teken te zien. Zij ziet het paard rustig grazen, zij hoort de schorpioen uit de aarde kruipen.

De waarheid ligt tussen de stenen. Zij heeft een lichaam dat elke dag in de spiegel stond. Om het even wanneer, welk seizoen ook, het lichaam bleef in de spiegel staan: bij sneeuw, in de herfst, in de lente.

In dit huis, in dit lichaam is geen kamer, de stilte is er een oorverdovend orkest. De dichter speelt trompet, even maar, en verstopt zich dan weer in het lichaam.

Zij komt tot een verbijsterende conclusie: uiteindelijk zijn wij allen moordenaars. Wanneer zij de vriend opzoekt, zegt hij: jij bent toch een dichter/schrijf dan over mij of ik nog leef. De dood toont zich uitdrukkelijk.

Ik laat voorlopig de handpalmverhalen onaangeroerd en zet mijn zoektocht verder in haar poëzie.
Nu ben ik het zeker: de dichter is een sterrenkind, hoewel ik besef dat mijn vondst een complex gegeven is: het sterrenkind is hem bij de bomen, maar ook een haar: het groen maakte het een vrouw. Het lichaam bleef achter.

Mooie poëzie, met verrassende beeldspraak, verhullend, onthullend, schijn en waarheid. Poëzie die kadert in een specifieke spirituele traditie, maar vormelijk vernieuwend is. Amanda Malinka laat grenzen wegvallen of relativeert ze; ze wentelt zich in scheidingen, tegenstellingen, beperkingen.

Ik zet mijn zoektocht verder aan de hand van haar verhalen. Zonder overgang, want de sfeer is dezelfde.
In vijf episodes vertelt de dichter/schrijver in De rozen die je (niet) aan de Pelgrim geeft over haar hoofdpersonage die tegen de maan praat en honden tot leven schreeuwt. Hij zegt haar dat zij te veel droomt. Zij raadpleegt de kaarten: ook nu weer openbaart zich de dood.

Zij zet haar weg verder, maar zij ziet geen vast patroon. Zij ziet een landkaart maar begrijpt de wegen niet. En toch wil zij de verbeelding niet opgeven. Zij aardt niet in het aardse leven, in de rauwe werkelijkheid, de onbewezen waarheid, maar beseft het gevaar: eens zal ik mijzelf te boven groeien tot het water mij overspoelt.

Haar proza is poëzie: ik ben je sprookjesverteller tot jij naar het altaar loopt, dan blaas ik de kaars uit en zoek een andere ster.
Het is ook hier weer duidelijk dat niets op waarheid berust en dat alles wat je ziet reflecteert op jezelf. Einde verhaal krijgt zij een glimp van zichzelf: ik ken mijn gezicht in de spiegel. De rest van de tijd zie ik maar componenten. Losse armen, benen en op het puntje van mijn neus een moedervlek.

In het tweede verhaal, Rozendoornen en maneschijn, is een man gestorven. Verbluffend hoe de schrijfster zich met hem vereenzelvigt: de zinnen die ik zelf had willen schrijven sprak hij hardop uit. Zij gingen niet over de liefde maar over de dood. Zij deelden ook vele levens en vele verhalen: toen zij roeiden in een oud bootje bij het ven, toen zij een pand kraakten. En ook hier weer duikt het lichaam op: zij tekende voor de spiegel zwarte lijntjes en hij gaf de vlakken van haar gezicht kleur. Hij is de enige die haar gedachten leest.

In “De reis van een Dwaas” ontmoet zij dichters en andere kunstenaars. Zij beschrijft onder andere iemand die weende om niets, zij dansen als Indianen, en toen hij haar verliet, voelde zij zich voor het eerst in haar leven alleen. Zij had de liefde gezien in blauwe ogen.

De vrouw in het verhaal is door het leven getekend en wil een boek schrijven. Over de liefde die vele grenzen kent. Zij is alle grenzen overgegaan. Zij heeft zich vaak een piraat gevoeld, maar ook een machiniste. Zij is vooral een nar, een dwaas in andermans ogen.

“De reis van een Dwaas II” brengt haar in een land zonder heuvels. Zij komt ook nu weer zichzelf tegen: een man schreeuwt wanhopig over de straat heen… Stiekem hoop ik dat er iets van mijzelf in hem overgaat. Wanneer zij flirt met het meisje achter de bar, wordt zij geconfronteerd met de werkelijkheid die heel anders is dan de verbeelding: in de reflectie van een winkelruit ziet zij een vrouw met pluizig haar. Zij wil alleen maar slapen. Uit niets wil zij bestaan. Daar is zij thuis.

Tijdens de derde reis ontdekt zij in het dagboek van een vriend een mysterie: eeuwigdurende liefde bestaat!
Maar ook deze gedachte helpt haar niet om de waarheid te vinden. Haar waarheid. Haar eigen openbaringen. Ook wanneer zij dood is, zal niemand waarheid spreken, maar grote leugens over haar zullen worden verkondigd.

En opnieuw blijkt hoe bipolair zij is, hermafrodiet, meerslachtig, want op de terugreis is zij pas echt haar geliefde. Zij is beminde en minnaar. Beiden beloofden elkaar de eeuwigheid, maar nu zien zij in dat er een groter geheim verborgen ligt: de dood.
De schrijfster is bijzonder kosmosgevoelig en dit buitenaards zijn doet haar in twee werelden leven, waardoor zij nergens thuis is.

Ook tijdens de vierde reis slaat de verbeelding op hol. Weer ontmoet zij een man, met name de schrijver. En weer kruipt zij in zijn huid, in zijn glimlach, in de droom waarin zij beiden personages zijn: de schrijver zal altijd bij me zijn… Stiekem delen zij hun tijd op.

In “De reis van een Dwaas V” is zij uiteindelijk gewoon zichzelf. Zij probeert te leven met de mensen (vooral mannen) die zij “op de wereld heeft gezet”: ja, daarom vereeuwig ik hem hier. Zij hoopt eens – werkelijk – met elkaar te kunnen omgaan.

Ook in de volgende verhalen is bovenstaande mix tussen werkelijkheid en verbeelding, tussen waken en dromen het concept. Ook dan creëert de schrijfster dubbelbeelden: zij vereenzelvigt zich met een ander, meestal met een man, zij neemt bezit van hem (ook andersom kan) en ontdubbelt deze twee-eenheid even later om de maat te nemen van waarheid en leugen.

Dit procedé ontmoet ik voor de eerste keer of toch met deze verbetenheid. Amanda Malinka probeert het onbereikbare aan te raken. Zij kruipt permanent in de huid van de Muze en laat de lezer deelnemen aan het spektakel.

Het korte verhaal “Altijd” biedt de sleutel aan van haar zijn en haar aanvoelen. Ik citeer: Waar ik ook heenga, altijd zal deze andere wereld in mijzelf bestaan. Of: morgen weer een reis… ik kijk naar de maan om mijzelf verbonden te voelen met het geheel.

Breekbaar mooie teksten, ijzersterke regels. Poëzie en Proza: onvoorspelbaar, onverwacht, maar moeilijk. Beide vragen inspanning. Het loont echter de moeite!

Ik ontmoette Malinka bij de bomen/de nacht werd maan/het lichaam bleef achter/en zo trok ik/met haar mee.

Thierry Deleu

Amanda Malinka, De omgevallen muren achter de Muze, Gedichten.nl, 2012

take down
the paywall
steun ons nu!