De dienst Dierenwelzijn van de FOD Volksgezondheid moet elk jaar het aantal controles bekend maken die zij uitvoert bij de Belgische laboratoria. Na lang aandringen van de ADC ontving de organisatie in het najaar 2011 de cijfers van 2010. In 2010 waren er 397 erkende laboratoria in Belgë. Samen gebruikten ze 700.708 dieren. Dit cijfer wordt samengesteld op basis van informatie die de laboratoria zelf aan de dienst Dierenwelzijn van de FOD Volksgezondheid geven.
Je zou dan toch op zijn minst mogen verwachten dat deze laboratoria gecontroleerd worden. Jammer genoeg is dit amper het geval. En de cijfers die ADC ontving van het kabinet-Onkelinx zijn zeer teleurstellend. Zo werden er in 2010 in Wallonië en Brussel 42 controles uitgevoerd. In Vlaanderen is er slechts één laboratorium gecontroleerd.
Dierproefnemerswelzijn
Voorzitter Danny Flies: “Wat moet je van deze cijfers denken? Wil de dienst Dierenwelzijn niet controleren, heeft men niet genoeg personeel, vindt men het welzijn van de dieren in laboratoria niet belangrijk, wil men de dierproefnemers niet voor de voeten lopen? Ik weet het niet. Wat ik wel weet, is dat het gebrek aan controles niet nieuw is”.
“De voorbije jaren waren de cijfers even slecht. De dienst Dierenwelzijn bewijst hier opnieuw dat ze haar naam beter kan veranderen in dienst Dierproefnemerswelzijn! Want waken over het welzijn van de dieren staat blijkbaar niet hoog op haar agenda!”
Over dierproeven en dierenleed in laboratoria
Achter gesloten deuren worden er – in laboratoria, universiteiten, in commerciële contractlaboratoria (die werken in opdracht van bedrijven en multinationals) of in de onderzoeksinstellingen van bedrijven en de overheid – wereldwijd dieren opzettelijk verbrand, blind gemaakt, gedood, verminkt.
Hun ledematen worden opzettelijk gebroken, ze krijgen onder dwang – oraal of door injectie – producten toegediend, krijgen bijtende chemicaliën in hun ogen en op hun huid; ze worden bestraald; opzettelijk en kunstmatig ziek gemaakt, moeten psychologische en neurologische testen ondergaan, worden vergiftigd en nog veel meer.
De dieren worden gehouden in krappe, kale, stalen of kunststoffen laboratoriumkooien of verblijven. Deze dieren kunnen net als mensen pijn en stress ervaren. Desalniettemin wordt er geen of onvoldoende pijnbestrijding bij de dierproeven (voor/tijdens/na) ingezet omdat het belang van de proef voorop staat. Sommige onderzoekers en dierverzorgers zien de proefdieren enkel als onderzoeksmateriaal en hebben geen oog voor hun lijden.
Dieren worden gedurende dagen, weken en zelfs maanden gefixeerd (vastgezet met lichaam of hoofd in fixeerapparaten), hun stembanden worden doorgesneden of ze worden vastgebonden op de snijtafels. Veel experimenten worden wereldwijd almaar herhaald, omdat de resultaten niet centraal worden geregistreerd. Eenzame opsluiting in de laboratoriumkooien maakt sommige dieren letterlijk knettergek.
Dieren lijden ernstige pijnen ten gevolge van de operaties, de verscheidene ingrepen en verminkingen. Pijn bij proefdieren staat niet in het woordenboek van veel dierproefnemers. Pijn van proefdieren wordt vaak afgedaan als ongemak; en de gruwelijke experimenten op dieren worden vaak afgedaan als opoffering.
Undercover
Er is bijzonder weinig toezicht op wat er zich werkelijk afspeelt in laboratoria. Men weet immers maar al te goed dat het belangrijk is om dierproeven zo verborgen mogelijk te houden voor het publiek. Veel mensen zijn immers in de veronderstelling dat proefdieren goed verzorgd worden en dat er voldoende toezicht is op wat er gebeurt.
Toezicht vanuit de overheid is minimaal en in allerhande ethische commissies zetelen voornamelijk personen die belang hebben bij de dierproeven. Gelukkig zijn er onderzoeksjournalisten en dierenrechtenactivisten die regelmatig undercover gaan werken in een laboratorium zodat we via deze beeldopnames en foto’s te weten kunnen komen wat er zich allemaal afspeelt in zo’n laboratorium.
Uit deze internationale undercoveronderzoeken blijkt telkens weer dat de proefdieren, naast de experimenten, ook het slachtoffer worden van spot. Zo zijn er bijvoorbeeld video-opnames van dierproefnemers die lachen met een aap die een hersenoperatie heeft ondergaan en daar lachend en rokend staan te brallen tegenover het weerloze dier dat op de operatietafel ligt, of dierproefnemers die dansen – op harde radiomuziek – met een aap terwijl het dier net een proef heeft moeten ondergaan.
Andere videobeelden zijn er van dieren die slaag krijgen (video-opnames van dierproefnemers die een puppy hard op zijn kopje slaan omdat hij ‘weerstand’ durft te bieden aan zijn beulen) of van verwaarlozing in hun hokken en verblijven (muizen en ratten waarvan de wonden niet verzorgd worden of die ten prooi vallen aan kannibalisme omdat de kooien overvol zitten).