“Moeten we bang zijn voor de islam?”
Opinie, Nieuws, België, Opinie - Malika Madi

“Moeten we bang zijn voor de islam?”

Woensdagavond keek Malika Madi naar het RTBF-programma 'Questions à la Une' over de islamitische gemeenschap. Madi werkte eraan mee omdat ze de hoop koesterde dat de media eindelijk de meervoudige identiteit zouden belichten van de meeste kinderen van de huidige migratie. Maar het resultaat was het zoveelste clichébeeld. Daarom schreef ze een recht van antwoord aan de maker Frédéric Deborsu.

zaterdag 14 april 2012 18:28
Spread the love

Woensdagavond keek ik met interesse, maar ook met een hart vol bitterheid, naar de reportage die de RTBF en haar programma “Questions à la Une” aan de islamitische gemeenschap gewijd hadden. Voor het maken van die uitzending was ik zelf benaderd door Frédéric Deborsu en zijn ploeg. Zij volgden me op een school waar ik een debat over multiculturaliteit met laatstejaarsscholieren modereerde, en vervolgens in een theaterworkshop in Molenbeek waar ik met een groep vrouwen werk. Ik koesterde de hoop dat eindelijk een camera de meervoudige identiteit zou belichten die de meeste kinderen van de immigratie kenmerkt, maar die voor de grote meerderheid van de Belgische bevolking onbekend blijft.

Ja, ik heb er oprecht, misschien naïef, in geloofd; ik heb van ganser harte gehoopt dat door een belangrijk programma als “Questions à lla Une” die grote stille – misschien al te stille – progressieve meerderheid waarvan ik een bescheiden, maar vastberaden deel van uitmaak, eindelijk een gezicht zou krijgen. Ik hoopte dat, te midden van die islamistische en fundamentalistische storm die maar blijft razen, “Questions à la Une” het lichtbaken kon zijn die hoop geeft aan de verdwaalde schipper.

Maar gisterenavond volgde, helaas, een koude douche. Andermaal, nogmaals – één maal te veel? – die gestage, bittere, vermoeiende litanie, die al sinds 11 september 2001 herhaald wordt: “Moeten we bang zijn van de islam?”.

Ja, Frédéric Deborsu, ik heb het tegen jou (we hebben al sinds onze eerste ontmoeting getutoyeerd, laten we dat nu dus blijven doen). Ik wil je even herinneren aan het begin van de e-mail die je me op 12 februari jongstleden hebt gestuurd:

“Na de reportage over prins Laurent, bestudeer ik met veel passie, plezier en vooral objectiviteit en interesse de al dan niet geslaagde integratie van de Noord-Afrikanen in België. De benadering is ruim te noemen: van de politieke recuperatie door de traditionele partijen, over de succesverhalen, tot het succes van de sluier en de terugkeer van de jongeren naar de moskee, zonder de kernwaarden van de islam te vergeten. Er is heel wat werk voor de boeg: ik zoek natuurlijk tussenkomsten die niet al te wollig klinken, maar ook niet al te ongenuanceerd zijn. Kortom: uw standpunt is voor mij van grote waarde.”

Ik geef toe: ik heb geaarzeld voor ik toehapte. Ik dacht: “Malika, wat je ook zegt of doet, hij zal er, in naam van de vrijheid en de objectiviteit van de journalist, toch zijn eigen zin mee doen.” Ja, Frédéric, van in het begin was ik me bewust van jouw macht en mijn ondergeschiktheid, maar ik wilde de uitdaging aannemen. Door je voor te stellen aan de actrices van het theaterstuk waar ik nu aan werk, wilde ik je bewijzen dat zelfs in het hart van een gemeente als Molenbeek vrouwen vrijmoedig spreken over alle onderwerpen, zelfs over de meest ‘verboden’ thema’s, met als doel de geesten te doen rijpen. Maar dat heb je niet begrepen, of niet willen begrijpen, ondanks het feit dat je gedurende een hele tijd met hen een levendige discussie hebt gevoerd, een discussie waarover ik letterlijk in de wolken was.

Wat bracht je uitzending van gisteren nu voor nieuws? Welke ‘succesverhalen’ heb je beschreven? Welke portretten van een geslaagde immigratie heb je geschetst? Welke ‘ruime benaderingen’ heb je uitgekamd? Geen enkele! Je toont een jongedame in integrale hidjab die mannen geen hand wil schudden, en een overdreven opgetutte juffrouw met een uitdagende short strak om de kont. Waar zijn de vrouwen gebleven die zich tussen de twee uitersten bevinden? Waar zijn mijn nichtjes, mijn schoonzussen, mijn vriendinnen, mijn actrices, die verpleegster zijn, leerkracht, secretaresse, arts, juriste, academica, politica, of zelfs gewoon een huismoeder die haar kinderen de waarden van een meervoudige identiteit aanleert? Jawel Frédéric, ze bestaan, maar hen ging je liever uit de weg.

Natuurlijk bestaan er vrouwenhatende idioten die van zichzelf beweren dat ze moslim zijn, en die heb je dan weer wel gevonden – je hebt hen voor het voetlicht gehouden. Natuurlijk bestaan er imams die hun diploma op zak hebben, maar die van de Koran alleen die hoofdstukken onthouden hebben die hun bekrompenheid bevestigen, en ja, hun discours heb je overgenomen. Maar zeg me eens, waarom zijn zij in jouw ogen zo belangrijk dat ze de menigte open, verdraagzame, geïntegreerde, oprecht democratische en moderne moslims, overtuigd van de gelijkheid tussen man en vrouw, uit het beeldscherm mogen verdringen?

Kom nu niet zeggen dat je hen wel hebt aangehaald: de enkele retorische wendingen, die je vooral maakte om het contrast met je – uiteraard gerechtvaardigde – aanklacht tegen de extremisten te benadrukken, volstonden niet in het minste of het geringste om recht te doen aan hun dagelijkse arbeid. Zeker, fundamentalistisch geklets bestaat wel degelijk, maar als ze werkelijk legio waren, als de invloed van die integristische imams werkelijk zo ingrijpend was als jij ons te verstaan geeft, als de vrouwenhatende bloemlezingen, waar jij ons zulk een schitterende lezing van gaf, werkelijk het ‘rode boekje’ van de moslim waren, dan zou onze maatschappij op dit eigenste ogenblik ten prooi gevallen zijn aan een ware burgeroorlog.

Sinds tien jaar werk ik aan een betere wederzijds begrip tussen de gemeenschappen die ons etnisch landschap uitmaken. Ik heb duizenden leerlingen ontmoet, honderden leerkrachten, verantwoordelijken van vzw’s die interculturaliteit als hun missie zien, en die zich – net als ik mij in de scholen – ervan bewust zijn dat we aan dit project moeten blijven werken. Ik kan je verzekeren dat er een evolutie merkbaar is. Die evolutie komt er dankzij discussie. En ze komt er vooral door kennisoverdracht. Die kennisoverdracht moet in verschillende richtingen gaan. Op welk punt heeft jouw uitzending aan die onontbeerlijke kennisoverdracht bijgedragen?

En welke kennis had jij eigenlijk van deze gemeenschap voor 12 februari 2012? Slechts twee maanden lagen er tussen je eerste mail en de uitzending van je reportage. Sta me toe je geluk te wensen met de bekwaamheid waarmee je erin slaagt op die tijd een sociale, politieke en religieuze situatie te doorgronden die sociologen en antropologen in België al decennia lang bestuderen zonder de zekerheden te hebben verworven waarover jij denkt te beschikken.

Frédéric, ik neem akte van het feit dat mijn traject, net als dat van zoveel anderen die zonder oponthouden zwoegen voor een geïntegreerde islam en tegen een integristische islam, en dat in het belang van de verschillende gemeenschappen van ons land, je niet interessant genoeg leek voor je programma. Ik heb geaarzeld, ik heb je mijn vertrouwen gegeven, en ik heb geen spijt – alleen ben ik bedroefd, en, dat geef ik toe, ook wat wrokkig.

Ik besef eens te meer hoe eenzaam zijn, wij, mensen met Noord-Afrikaanse wortels (of met wortels uit andere streken, maar het zijn de Noord-Afrikaanse die door jou gehekeld worden), die progressief willen zijn, die ons progressief voelen. Hoe manifest worden we genegeerd door de mediamachine die ten dienste van het publiek zou moeten staan, maar die sensatiezucht, die zonder twijfel meer zekerheid geeft op kijkcijfers, verkiest boven een objectieve weergave van een ingewikkelde realiteit.

Malika Madi

Malika Madi is schrijfster.

(Vertaling uit het Frans door Steven Haerens)

take down
the paywall
steun ons nu!