Volgens Despina Koutsouba, voorzitter van de Vereniging van Griekse Archeologen (SEA), zijn uit het museum schatten verdwenen uit de Klassieke, de Hellenistische en de Byzantijnse periode, waaronder een gouden zegelring, koperen beelden uit de achtste eeuw voor Christus, munten en vazen.
De inbraken in de musea, waaronder zelfs een gewapende overval, tonen de zwakke plekken in de bescherming van de culturele sites in het land. De harde besparingsmaatregelen maken de musea nog kwetsbaarder. Bovendien heeft het Griekse ministerie van Cultuur beslist om de uitgaven voor de beveiliging van musea met 20 procent te verminderen.
De SEA verzet zich sterk tegen de besparingen. Volgens Despina Koutsoumpa heeft de Archeologische Dienst eigenlijk nooit voldoende middelen gekregen. “Het ministerie kreeg nooit meer dan een procent van het nationale budget, en er was altijd al een personeelstekort”, zegt hij.
De dienst is verantwoordelijk voor 210 musea, 250 archeologische sites en nog eens zo’n 20.000 archeologisch waardevolle plekken. De dienst rijkt ook vergunningen uit voor het gebruik van land waar mogelijk archeologische schatten verborgen liggen en leidt opgravingen en onderzoek. Het personeelsbestaand bestaat daarvoor uit onder meer 950 archeologen en 2000 bewakers.
In november 2011 werd al 10 procent van het personeel afgedankt in een poging om het aantal ambtenaren in Griekenland te verminderen, en er dreigen nog een pak meer mensen ontslagen te worden.
Het personeel was al voor de crisis onderbetaald, en het loon is verder gedaald. Een beginnende archeoloog kreeg in 2009 amper 880 euro per maand, een collega met meer dan 35 jaar ervaring moest het met 1550 euro stellen. Dit jaar is het loon van een beginnende archeoloog gedaald tot 670 euro, een daling met een derde.
Georganiseerde misdaad
Volgens Nikolas Zirganos, een bekende onderzoeksjournalist die gespecialiseerd is in de smokkel van antiquiteiten, zijn de besparingen een garantie op een bloeiende markt in gestolen antiquiteiten.
“De mechanismen van de georganiseerde misdaad zijn gevoelig en ze reageren sneller dan de overheid”, zegt hij. “Als een staat en zijn structuren ineenstorten, zoals gebeurde in Irak, Afghanistan of de Sovjet-Unie, dan grijpen de illegale handelaren hun kans. Tijdens sociale of politieke crisissen hebben al die landen heel wat symbolen van hun culturele erfgoed verloren.”
Het ministerie van Cultuur doet de diefstallen dan wel af als geïsoleerde incidenten, Zirganos ziet er een duidelijke trend in. “Ik betwijfel dat iemand op eigen houtje geregistreerde artefacten zou stelen uit een museum om ze zelf te verkopen in het illegaal circuit”, zegt hij. “Dit zijn meestal bestellingen van rijke collectioneurs in West-Europa of de Verenigde Staten.”
Hij wijst ook op het groeiende aantal illegale opgravingen in de voorbije jaren, en het gebrek aan politiediensten om de praktijk tegen te gaan. “Het departement bij de politie dat de handel in illegale antiquiteiten moet tegengaan, is geëngageerd”, zegt hij. “Maar het is belachelijk om te denken dat die veertig mensen in het departement een golf van georganiseerde misdaad kunnen stoppen.”