Mobiele telefoons maken enkele keren per minuut contact met het netwerk. De politiediensten vragen telefoonmaatschappijen om die gegevens, omdat ze zo de beweging van telefoongebruikers kunnen volgen. De American Civil Liberties Union (ACLU) spitte meer dan vijfduizend pagina’s interne rapporten door van zo’n tweehonderd politiedepartementen in de VS, en komt tot de conclusie dat de gsm-gegevens routinematig opgevraagd worden.
Susan Freidwald, hoogleraar Recht aan de Universiteit van San Francisco, vraagt al jaren aandacht voor de praktijken van de Amerikaanse politiediensten, maar ook zij is geschokt door de cijfers in de nieuwe studie. “Ik ben verrast dat agenten bijvoorbeeld informatie krijgen over alle telefoontjes die contact maken met een bepaalde zendmast “, zegt ze. “Dat is volgens mij een van de grootste inbreuken.”
Levens op het spel
De politiediensten zelf zijn het daar niet mee eens. Ze voeren aan dat ze de techniek enkel gebruiken als er levens op het spel staan. “Wij hebben de gegevens enkel gebruikt om vermiste personen op te zoeken in actieve zaken waarbij we bezorgd waren over het welzijn van de vermiste”, zegt Jack Lewis, politiechef in Apex, North Carolina, op de nieuwszender Fox News.
Maar de critici zijn ervan overtuigd dat het een routine-onderzoek is geworden. “Om één persoon op te sporen die mogelijk een misdrijf heeft begaan, vraagt de politie de locatie op van honderden onschuldige mensen”, zegt Catherine Crump van de ACLU. “Ze werpen dus een enorm net uit, en krijgen erg gedetailleerde informatie over heel wat mensen. Het is een routine-instrument geworden, waarvoor geen toelating van een onderzoeksrechter nodig is. Geen erg democratische manier van werken.”
De Verenigde Staten zijn lang niet het enige land dat de bewegingen van burgers volgt via hun gsm. Dat politiediensten gedwongen worden om de details van hun werkwijze openbaar te maken, wordt door sommigen als een voorbeeld van democratie gezien voor andere landen.
Virtueel Wilde Westen
In januari van dit jaar oordeelde het Amerikaanse Hooggerechtshof nog dat de politie onrechtmatig een gps-traceerzender aangebracht had op de auto van een verdachte drugsdealer. Volgens het Hof moest de politie daarvoor over de toelating van een onderzoeksrechter beschikken.
Privacy-activisten zien in dat vonnis ook een argument tegen tracering via gsm, omdat de techniek nog intrusiever is en een grotere bedreiging vormt voor de privacy van onschuldige burgers. “We hebben een verfijnde set regels van wat de politie mag doen en wat niet in de fysieke wereld”, zegt hoogleraar Friedwald. “Maar die principes zijn nog niet doorgedrongen in de wereld van de mobiele technologie.”
Sommige Amerikaanse Congresleden willen duidelijke wettelijke grenzen aan het gsm-onderzoek. De Democratische senator Ron Wyden en de Republikeinse volksvertegenwoordiger Jason Chaffetz hebben een wetsvoorstel ingediend om de toelating van de onderzoeksrechter verplicht te maken bij het zoeken naar de locatie van een Amerikaanse burger.
Burgerrechtenorganisaties zoals de ACLU juichen dergelijke wetsvoorstellen toe. “Heel wat Amerikanen weten niet dat hun eigen politiediensten routinematig hun locatie in de gaten houden via gsm-netwerken”, zegt Crump. “De wetgeving kan de technologische ontwikkelingen niet volgen, en we hebben rechters nodig die oordelen dat een toelating door de onderzoeksrechter een broodnodige juridische standaard is.”