Nieuws, Samenleving, Politiek, België, Justitie - Kristel Beyens, An-Sofie Vanhouche

Onschuldig in de gevangenis: hoe gaat de staat om met onschuldigen?

Maandag 19 maart zond Radio 1 zijn ochtendprogramma uit vanuit de gevangenis van Hasselt. Daar hoorden we ook een schrijnende getuigenis van iemand die zes lange weken in voorlopige hechtenis heeft gezeten en daarna is vrijgesproken.

vrijdag 23 maart 2012 12:19
Spread the love

Van de ene dag op de andere van zijn vrijheid beroofd worden, is op zich een erg ingrijpende gebeurtenis, laat staan dat de persoon uiteindelijk onschuldig blijkt te zijn. Deze getuigenis blijkt bovendien maar het topje van de ijsberg.

In het kader van een onderzoek spraken we met negen mensen over de gevolgen van de onwerkdadige hechtenis voor hen en voor hun familie. Deze interviews bevestigen wat er in de getuigenis werd verteld. Aanvankelijk is er veel ongeloof. De opsluiting komt immers totaal onverwacht. De vernederingen gebeuren niet alleen in de gevangenis, maar beginnen al in de fase van de politieverhoren en de onderzoekshandelingen door de onderzoeksrechter. De grote onzekerheid over de toekomst is verlammend. Wat zal de raadkamer beslissen? Hoe lang moet ik nog vastzitten? Indien men wordt vrijgelaten voor het proces, is het opnemen van het leven in de samenleving en het maken van toekomstplannen heel moeilijk. De angst zit er immers in dat men alsnog kan worden veroordeeld en opnieuw worden opgesloten. Ook eens de vrijspraak valt, kunnen deze mensen deze periode onmogelijk afsluiten. De herinneringen blijven knagen.

Er ontstaan ook heel wat sociale problemen. Ouders verdwijnen plots, totaal onverwacht, achter tralies, terwijl kinderen en partner alleen achterblijven. Wie zal de kinderen opvangen? Gelooft men in mijn onschuld? Steun van familie en goede vrienden, die blijven geloven in de onschuld, zijn bijgevolg cruciaal. Maar zelfs na vrijspraak stoot men vaak nog op ongeloof en onbegrip uit de omgeving. Deze stigmatisering leidt ertoe dat men moeilijk werk vindt, dat men niet meer welkom is bij de vroegere werkgever, etc..

Ook de financiële problemen wegen zwaar door. Men kan niet meer werken, maar rekeningen blijven doorlopen. Bovendien moeten advocatenkosten worden betaald en kan men zijn job verliezen. De familie moet vaak terugvallen op één of geen inkomen, waardoor ook zij financiële moeilijkheden kan krijgen. Sommige personen hadden een zaak die hierdoor failliet ging, één van de respondenten verloor zelfs haar huis.

En wat doet justitie dan? Hoe gaat zij met haar blunders om en wat doet zij om haar slachtoffers te vergoeden? In tegenstelling tot Engeland, waar deze mensen helemaal in de kou blijven staan, kan er in België een vergoeding gevraagd worden. Er zijn echter een aantal voorwaarden aan verbonden. Men moet buiten vervolging gesteld worden of vrijgesproken voor de feiten waarvoor men in voorhechtenis is genomen. Men moet minstens acht dagen of meer in voorlopige hechtenis verbleven hebben, zonder dat deze te wijten zou zijn aan een persoonlijke gedraging. Hier zit een belangrijk addertje onder het gras, omdat deze ‘persoonlijke gedraging’ een subjectieve beoordeling inhoudt. Indien men bijvoorbeeld van oordeel is dat iemand verdachte handelingen heeft gepleegd, tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd, of indien men aanwezig zou geweest zijn op plaatsen van waaruit criminele activiteiten worden georganiseerd, kan dit tot gevolg hebben dat deze persoon niet in aanmerking komt voor een vergoeding. En hoewel men aangeeft dat de aanwezigheid van deze persoonlijke gedraging niet betekent dat men twijfelt aan de onschuld van de persoon, komt dit in de praktijk wel zo over op de betrokkene zelf… en wordt hij opnieuw gevictimiseerd. Ook beroep doen op het zwijgrecht tijdens de verhoren, kan er (mede) voor zorgen dat een vergoeding voor onwerkdadige hechtenis wordt geweigerd. Dit betekent dat personen die hun rechten uitoefenen, hiervoor nadien kunnen gesanctioneerd worden. Uit de officiële cijfers blijkt dat een vergoeding voor de morele schade tussen de 40 en 65 euro per dag ligt. Los van het feit dat dergelijke schade moeilijk financieel vergoed kan worden, kunnen we hieruit besluiten dat de staat haar eigen blunders toch niet echt ernstig neemt.

Positief is dat sinds 2007 ook de kosten van de verdediging vergoed kunnen worden. Maar de belangrijkste wijziging is toch de afschaffing van de noodzaak om de onschuld te bewijzen. Vroeger moest de betrokkene kunnen aantonen dat men onschuldig was, om aanspraak te kunnen maken op een vergoeding (wanneer men buitenvervolging werd gesteld). De wereld op zijn kop dus. Doch, de huidige regeling maakt het de betrokkene het nog steeds niet gemakkelijk heeft om een vergoeding te verkrijgen van de staat voor het onrecht dat hem is aangedaan Enkel de kosten die men had tijdens en door de voorlopige hechtenis kunnen vergoed worden. Personen die vrij zijn op het moment van hun proces, moeten dus zelf opdraaien voor het overgrote deel van de advocatenkosten.. Familieleden die financiële problemen ondervinden door de onwerkdadige hechtenis worden evenmin vergoed. Bovendien moet men vaak heel lang wachten op de vergoeding. Tussen de voorlopige hechtenis en de vrijspraak verstrijken soms al jaren. Na de vrijspraak moet men nog eens wachten op de beslissing van de minister van justitie of op de beslissing van de commissie inzake beroep voor onwerkzame hechtenis. Uit het onderzoek blijkt dat sommige personen niet in beroep konden gaan tegen de beslissing van de minister waarmee ze niet akkoord gingen, omdat ze dan nog langer zouden moeten wachten op het geld, terwijl ze het echt nodig hadden.

Duidelijk is dat de financiële vergoeding, indien men ze al krijgt, voor de meeste personen slechts in zeer beperkte mate de financiële problemen dekt die de onwerkdadige hechtenis met zich meebrengt. Maar de sociale en psychologische problemen blijven, daar kan een geldsom, zelfs een hoge, geen verandering in brengen. Het gaat er dus toch in de eerste plaats om, om de voorlopige hechtenis uiterst terughoudend toe te passen. Het valt af te wachten of de invoering van de Salduz wetgeving sinds dit jaar, waar er bijstand door een advocaat wordt voorzien bij het eerste politieverhoor, het opsluiten van onschuldigen kan vermijden.

Kristel Beyens en An-Sofie Vanhouche zijn beiden verbonden aan de Vakgroep Criminologie van de Vrije Universiteit Brussel.

take down
the paywall
steun ons nu!