Afgelopen weekend riepen twee invloedrijke Republikeinse senatoren Washington op meer steun te geven, inclusief wapens, aan rebellen van de oppositie die in Syrië president Bashar al-Assad willen verdrijven.
“Ik ben ervoor dat de oppositie wapens krijgt”, zei senator John McCain tijdens een bezoek aan Kaboel in Afghanistan. McCain beschuldigde Rusland en Iran ervan Assad te bewapenen. “Mensen die opgeofferd worden verdienen het recht zichzelf te verdedigen”, verklaarde hij. Washington zou de wapens volgens hem indirect kunnen leveren via “derdewereldlanden” en de Arabische Liga.
Neoconservatieven
McCains oproep werd herhaald door senator Lindsay Graham, die samen met McCain reisde. In een open brief aan president Barack Obama van twee rechtse pro-Israëlgroepen, het Foreign Policy Initiative (FPI) en de Foundation for Defence of Democracies (FDD), klinkt een soortgelijk standpunt door. De brief is ondertekend door meer dan veertig buitenlandanalisten en auteurs, in de meeste gevallen prominente neoconservatieven.
“Gezien de Amerikaanse belangen in het Midden-Oosten, en de implicaties voor degenen die vrijheid zoeken in repressieve samenlevingen, is het absoluut noodzakelijk dat de Verenigde Staten en zijn bondgenoten geen mogelijkheden uitsluiten, ook militaire interventie niet”, staat in de brief. Veel van de ondertekenaars staan ook achter de Amerikaanse invasie in Irak en dringen er bij Washington op aan zich voor te bereiden op een oorlog met Iran.
Andere prominenten, zowel binnen als buiten de regering, bieden echter weerstand tegen de groeiende druk van rechts om te interveniëren, vooral met wapens, in wat een regionaal kruitvat kan worden.
Generaal Martin Dempsey, voorzitter van de gezamenlijk stafchefs, is tegen openlijke steun voor de nog tamelijk onbekende oppositiebeweging. “Het is prematuur om nu het besluit te nemen de oppositiebeweging in Syrië te bewapenen. Ik wil iedereen uitdagen om die beweging duidelijk te identificeren”, zei hij zondag in een interview met de Amerikaanse nieuwszender CNN. Dempsey wees erop dat er verschillende groepen bij de oppositie betrokken zijn en dat niet duidelijk is “wie en wat ze zijn.”
Niet wijs
Militaire interventie “geeft de Amerikanen het gevoel dat ze iets doen”, zegt Marc Lynch van het Center for a New American Security in een gisteren (dinsdag) verschenen beleidsbrief van het centrum. Maar nog meer geweld veroorzaken zonder realistisch vooruitzicht op verandering van het Syrische regime of betere veiligheid, is volgens hem “niet gerechtvaardigd en niet wijs.”
Lynch, een Midden-Oostenexpert aan de George Washington University die geregeld betrokken is bij consultaties op het Witte Huis, zegt dat Washington beter een “duurzame en doelgerichte campagne” in gang kan zetten waarbij druk uitgeoefend wordt op het regime van Assad. Het einddoel daarvan zou moeten zijn om de belangrijkste spelers van de regerende coalitie om de onderhandelingstafel te krijgen en een politieke koers uit te zetten voor de periode na Assad.
In zijn dertien pagina’s tellende beleidsbrief roept hij Washington in het bijzonder op om Assad te verwijzen naar het Internationaal Strafhof (ICC) als hij weigert op te stappen, economische sancties tegen bepaalde individuen van het Assad-regime te versterken en de oppositie aan te moedigen “met één stem te spreken.”
Haytham Al-Manna
Ondanks talloze pogingen de oppositie te verenigen tot een samenhangende beweging, bestaan er nog steeds aanzienlijke verschillen van inzicht tussen de verschillende leden van de oppositie en de anti-Assadbewegingen die ze vertegenwoordigen.
Zelfs de Syrische Nationale Raad, die door het Westen en de Arabische Liga vaak gezien wordt als de officiële vertegenwoordiging van de Syrische oppositie, bleek intern verdeeld over buitenlandse militaire interventie in Syrië.
Tegenstanders van elke buitenlandse betrokkenheid verenigden zich in de Nationale Coördinerende Commissie die geleid wordt door de Syrische dissident Haytham Al-Manna, en die formeel onafhankelijk is van de Nationale Raad.
Misschien is het vanwege die verdeeldheid bij de oppositie en het voortdurende geweld door Libische rebellen die door de VS bewapend zijn, dat Amerika terughoudend is met militaire steun aan de oppositie.
Al Qaeda
Recente rapporten over de groeiende aanwezigheid van de Iraakse tak van Al Qaeda in Syrië, werpen nieuwe, complexe vragen op. Als Washington de oppositie steunt, vergroot of verkleint het dan juist de invloed van Al Qaeda in Syrië? Aanslagen eerder dit jaar in Damascus en Aleppo kunnen heel goed het werk geweest zijn van Al Qaeda, stelt de Amerikaans directeur van het Directoraat voor Nationale Inlichtingen (DNI), James Clapper.
In een verklaring van het ministerie van Buitenlandse Zaken benadrukt woordvoerder Victoria Nuland vandaag dat de Amerikaanse positie “fundamenteel niet veranderd” is. “We geloven dat een politieke oplossing de beste weg is. Als Assad het standpunt volgt van de internationale gemeenschap of reageert op de druk die we uitoefenen, is er nog steeds een politieke oplossing mogelijk. Er is dan een mogelijkheid het transitiescenario te volgen dat de Arabische Liga heeft uitgestippeld en waar veel Syrische groepen achter staan.”