Twee jaar geleden was de Amerikaanse begroting voor internationale aangelegenheden 4 procent hoger dan de regering nu voorstelt. Die begroting werd echter nog goedgekeurd door een parlement waar de Democraten in beide kamers een meerderheid hadden. Nu hebben de Republikeinse tegenstanders van Obama het voor het zeggen in het Huis van Afgevaardigden.
Midden-Oosten
Het extra geld dat de Amerikaanse regering vraagt, gaat voor het grootste deel naar een “Middle East Funding Initiative” van 770 miljoen dollar. Dat fonds moet het ministerie van Buitenlandse Zaken en de Amerikaanse ontwikkelingshulp de mogelijkheid geven flexibel te reageren op evoluties in snel veranderende landen als Egypte, Tunesië en Syrië.
Op sommige andere internationale uitgavenposten wordt bespaard. De Amerikaanse regering wil minder hulp verlenen aan de landen in Oost-Europa en de voormalige Sovjet-Unie. De militaire en politiehulp aan Latijns-Amerika en vooral aan de belangrijkste bondgenoten daar, Colombia en Mexico, daalt met ongeveer 10 procent.
Ook de begroting voor voedselhulp, gezondheidsprogramma’s en noodhulp daalt licht. Dat valt niet in goede aarde bij Amerikaanse hulporganisaties. “Verder besparen op die essentiële uitgaven is contraproductief en bemoeilijkt onze inspanningen om mensen zelfvoorzienend te maken”, zegt Samuel Worthington, de voorzitter van InterAction, een koepel van meer dan 190 Amerikaanse humanitaire organisaties.
Omstreden voorstellen
Het budget voor internationale aangelegenheden maakt nog geen procent uit van de totale begroting die het Witte Huis aan het Congres heeft voorgelegd. Op andere, veel grotere uitgavenposten wordt veel zwaarder bespaard. Defensie zou het bijvoorbeeld met 614 miljard dollar (466 miljard euro) moeten stellen, 32 miljard dollar (24 miljard euro) minder dan dit jaar.
De kans is gering dat de begroting voor internationale aangelegenheden zomaar wordt goedgekeurd door het Congres. Van de Republikeinse meerderheid in het Huis van Afgevaardigden wordt tegenstand verwacht, vooral in dit verkiezingsjaar.
Sommige elementen in het voorstel zijn sowieso omstreden. In de nieuwe begroting is bijvoorbeeld 1,3 miljard dollar (986 miljoen euro) ingeschreven voor militaire en economische hulp aan Egypte, terwijl de Amerikaanse regering die hulp dit jaar onder druk van het parlement al tegenhoudt. Het militaire overgangsregime in Egypte pakt immers Amerikaanse en Egyptische organisaties die opkomen voor meer democratie hard aan. Ook de aanzienlijke militaire hulp die naar Pakistan zou gaan, lijkt onzeker als de spanningen tussen de twee landen aanhouden.
De begroting voorziet ook in een bijdrage aan de Unesco, al zijn alle Amerikaanse betalingen aan de VN-organisatie voor onderwijs, wetenschap en cultuur bevroren sinds die Palestina als lidstaat heeft erkend.
Meer geld voor multilaterale hulp
Verder valt in de begroting op dat de Amerikaanse regering meer nadruk legt op steun aan de VN, multilaterale diplomatie en vredeshandhaving. Zo wil ze meer geld geven aan het Mondiale Milieufonds (GEF) en aan het Mondiale Fonds voor de Strijd tegen Aids, Tuberculose en Malaria. Het Witte Huis wil volgend jaar ook 250 miljoen dollar (190 miljoen euro) uittrekken voor schuldverlichting voor arme landen, veel meer dan de 12 miljoen dollar van dit jaar.
Toch gaat weer bijna een kwart van de uitgaven in de nieuwe begroting naar de drie zogenaamde “frontlijnstaten” – de landen waar de VS hun oorlog tegen het terrorisme voerden of voeren. Voor Afghanistan wordt 4,6 miljard dollar (3,5 miljard euro) opzijgezet, voor Irak 4,8 miljard dollar (3,6 miljard euro) en voor Pakistan 2,4 miljard dollar (1,8 miljard euro). Daarnaast gaat er met 3,1 miljard dollar (2,4 miljard euro) ook weer veel geld naar Israël.