Sinds eind juni heeft de overheid enkele beperkte positieve stappen gezet: de noodtoestand werd opgeheven; er werd een onafhankelijke onderzoekscommissie aangesteld met vijf internationale experts; enkele gevangenen werden vrijgelaten; burgers worden niet langer berecht voor militaire rechtbanken; en honderden werknemers die eerder ontslagen werden, mochten weer aan de slag.
Fundamentele hervormingen blijven uit
Fundamentele hervormingen blijven echter uit. Amnesty roept de overheid op om alle gevangenen vrij te laten die vastgehouden worden enkel en alleen omdat ze vreedzaam deelnamen aan demonstraties. Al wie het afgelopen jaar ernstige mensenrechtenschendingen pleegde, moet ter verantwoording geroepen worden.
Minstens 35 mensen, onder wie vijf veiligheidsagenten en drie gastarbeiders, lieten het leven tijdens de protesten in februari en maart 2011. Sindsdien zijn minstens nog eens 20 mensen gestorven in de context van voortdurende protesten en door het gebruik van buitensporig geweld door veiligheidsdiensten.
“Ondanks veelvuldige beloftes van de overheid, wachten slachtoffers van foltering, willekeurige detentie en buitensporig geweld nog steeds op gerechtigheid. Pas van zodra alle gewetensgevangenen vrij zijn en de verantwoordelijken voor ernstige mensenrechtenschendingen berecht zijn, zullen we weten of deze beloftes meer zijn dan een publiciteitsstunt”, zegt Amnesty International.
Rapport bevestigde ernstige mensenrechtenschendingen
Op 23 november 2011 bezorgde de Onafhankelijke Onderzoekscommissie van Bahrein (Bahrein Independent Commission of Inquiry -BICI) haar rapport met concrete aanbevelingen aan de koning. Het rapport bevestigde dat ernstige mensenrechtenschendingen hebben plaatsgevonden.
De koning aanvaardde de conclusies van het rapport en stelde een 19-koppige nationale commissie aan, die vooral bestaat uit overheidssympathisanten, om toezicht te houden op de uitvoering van de aanbevelingen. De Bahreinse bevolking betreurt echter dat de implementering erg traag verloopt en niet gericht is op de meest prangende problemen.
Begin 2012 liet de overheid weten dat 48 leden van de veiligheidsdiensten aan een onderzoek onderworpen waren in verband met hun rol tijdens het onderdrukken van de volksprotesten. Voor zover we weten, zijn er tot op heden slechts acht politieagenten, vijf Pakistani, een Jemeniet en twee Bahreini voor de rechter gebracht voor het schenden van mensenrechten. Er is bovendien zeer weinig informatie bekend over de manier waarop deze onderzoeken gevoerd werden.
“De beloftes van de overheid om de BICI-aanbevelingen te implementeren, zijn waardeloos zolang essentiële informatie over de onderzoeken geheim gehouden wordt”, vindt Amnesty.
Nog steeds foltering en andere mishandelingen
Amnesty blijft ook meldingen binnenkrijgen van foltering en andere mishandelingen. De 18-jarige student Hassan ‘Oun werd op 3 januari 2012 gearresteerd bij een garage in Arad. Een ambtenaar van het Openbaar Ministerie eiste zijn opsluiting gedurende 45 dagen om zijn zaak te onderzoeken. Hassan vertelde zijn advocaat dat hij in het politiebureau, waar hij eerst werd vastgehouden, gedwongen werd om ongeveer 11 uur recht te staan, op zijn voeten geslagen werd met een waterslang en bedreigd werd met verkrachting.
Een ander probleem zijn de vele mensen die ontslagen werden uit hun functies tijdens de onrusten en vandaag nog steeds niet herbenoemd zijn. Volgens Bahreinse vakbonden gaat het om meer dan 1.000 mensen.
Verschillende mensen kregen wel al hun baan terug, maar moesten in ruil verklaringen ondertekenen dat ze niet opnieuw zouden protesteren en werden onder druk gezet om hun vakbondsactiviteiten op te geven. Daarenboven kregen velen een heel andere functie toegewezen dan hun oorspronkelijke baan.
Ten slotte is er ook nog steeds geen einde gekomen aan het gebruik van buitensporig geweld door de veiligheidstroepen tijdens demonstraties. Zo zijn bijvoorbeeld verschillende demonstranten sinds eind november gestorven als direct of indirect gevolg van het incorrect gebruik van traangas. Traangas wordt zelfs gebruikt in huizen wanneer de veiligheidsdiensten huizen van verdachten betreden.
Op 31 december 2011 werd Sayyed Hashem Saeed, 15 jaar, gedood toen een traangasblik hem van dichtbij trof tijdens het neerslaan van protesten in Sitra door veiligheidstroepen. Veiligheidsdiensten gebruikten later ook traangas om rouwende menigte uiteen te drijven op zijn begrafenis.
Verjaardagsprotesten
Er wordt verwacht dat de komende dagen opnieuw duizenden mensen, vooral sjiieten, de straat zullen optrekken om de eerste verjaardag van de Bahreinse opstand in de kijker te zetten. De vrees bestaat dat dit zal uitmonden in gewelddadige confrontaties tussen demonstranten en de veiligheidsdiensten die routinematig buitensporig geweld gebruiken om protesten uiteen te drijven.
De afgelopen weken mondden kleinschalige protestacties in sjiitische dorpen en buitenwijken van Manamah meer en meer uit in geweld. Er zijn ook incidenten geweest van groepen gemaskerde Bahreinse jongeren die wegen blokkeren, banden in brand steken en de veiligheidsdiensten aanvallen, onder meer met molotovcocktails.
Amnesty roept de Bahreinse autoriteiten op om vreedzame protesten te laten plaatsvinden en geen buitensporig geweld te gebruiken. De organisatie erkent dat de Bahreinse autoriteiten verantwoordelijk zijn om de openbare orde te handhaven, eventueel met geweld wanneer dit noodzakelijk, gerechtvaardigd en proportioneel is. Het optreden van de veiligheidsdiensten moet echter conform zijn aan internationale wetten en standaarden.
Amnesty roept de Bahreinse autoriteiten ook op om alle reisbeperkingen tegen buitenlandse journalisten en internationale mensenrechtenorganisaties op te heffen.
Enkele journalisten en mensenrechtenwaarnemers mochten het land niet binnen via de internationale luchthaven van Bahrein, anderen kregen geen bezoekersvisa. Vele journalisten wilden naar Bahrein om verslag te doen over de eerste verjaardag van de protesten. “Amnesty vreest dat de Bahreinse overheid zo veel mogelijk internationale pottenkijkers wil weren nu er weer massabetogingen op stapel staan”, zegt Amnesty International.
Lore Van Welden
Lore Van Welden is persverantwoordelijke bij Amnesty International Vlaanderen.
Achtergrond: mensenrechten in Bahrein in 2011
In februari en maart 2011 protesteerden tienduizenden inwoners van Bahrein, voornamelijk van de sjiitische gemeenschap, tegen de overheid. Ze eisten politieke hervormingen, sociale rechtvaardigheid en de opheffing van discriminerende praktijken.
Buitensporig geweld
Tussen 14 en 21 februari 2011 stierven zeven demonstranten ten gevolge van buitensporig geweld, onder meer door het gebruik van rubberkogels, scherpe munitie en jachtgeweren. Midden maart werd de noodtoestand uitgeroepen, een dag nadat Saoedi-Arabische troepen de hoofdstad Manamah waren binnengereden om de overheidstroepen bij te staan.
Arrestaties, detentie en foltering
In de volgende dagen en weken werden honderden activisten, oppositieleiders, verplegers, dokters, leerkrachten, journalisten en studenten opgepakt en opgesloten. De meesten werden gearresteerd bij dageraad zonder een arrestatiebevel en werden in afzondering opgesloten in politiekantoren of in het Criminal Investigations Directorate in Manamah. Velen rapporteerden dat ze gefolterd of mishandeld waren tijdens de ondervragingen. Ze werden gedwongen om bekentenissen te ondertekenen die tegen hen gebruikt werden op de rechtbank.
Oneerlijke militaire processen
Veel mensen werden berecht door de Nationale Veiligheidsrechtbank (National Safety Court of First Instance), een militaire rechtbank opgericht door de noodwet. Ze kregen er een oneerlijk proces en werden veroordeeld tot gevangenisstraffen, zelfs tot levenslang.
Ontslagen
Meer dan 4.000 mensen, waaronder leerkrachten, studenten en verplegend personeel, werden ontslagen omdat ze deelgenomen hebben aan de antiregeringsbetogingen.
Vernietiging van religieuze gebouwen
Minstens 30 sjiitische gebedscentra werden in de nasleep van de protesten in februari en maart vernield omdat ze illegaal gebouwd zouden zijn. Amnesty International beschouwt deze praktijken als een vorm van collectieve bestraffing.
Processen tegen oppositieleiders
AbdelHadi al-Khawaja, een gekende mensenrechtenactivist, is één van de 14 prominente oppositieleiders die gearresteerd werd. Hij stond terecht en werd veroordeeld omdat hij opgeroepen had om de monarchie te vervangen door een republiek. Hij kreeg een levenslange gevangenisstraf en werd naar verluidt zo zwaar gefolterd dat hij kaakchirurgie nodig had. Tijdens het proces slaagde de militaire aanklager er niet om te bewijzen dat de 14 oppositieleiders geweld gebruikt of bevolen hadden. Amnesty International eist hun vrijlating als ze enkel vervolgd worden omdat ze een beroep deden op hun recht op vrije meningsuiting.