Over arbeidsrechtbanken
Vakbonden, Arbeidsrechtbanken, Werkloosheidsverzekering -

Over arbeidsrechtbanken

zaterdag 4 februari 2012 23:17
Spread the love

In de nasleep van 30 januari vraagt menig weldenkend mens zich af waarom de vakbonden zo uitgesproken kop van jut zijn.  In volks(?)gazetten (1) weerklinken luid de spreekkoren tegen de syndicale dwingelandij. 

Dat de vakbonden ouderwets en voorbijgestreefd zijn zeggen zij al veel langer, dat syndicaten antidemocratisch en asociaal zijn wordt volgens hen met de dag duidelijker. En natuurlijk dat de overheid hier zijn verantwoordelijkheid moet opnemen.

Laat ons eerst even over het muurtje kijken. In Portugal, Spanje en Griekenland bijvoorbeeld krijgen de socialistische partijen (de stem van de kleine man ?) er duchtig van langs. Tergelijkertijd is er het aanzwellend protest tegen de onrechtvaardige bezuinigingen opgelegd door Europa. En tegen snel stijgende werkloosheid en armoede. Vakbonden spelen daarin een belangrijke rol. 

In de andere landen van de Europese Unie (Frankrijk, Duitsland, Nederland, Denemarken, de Oost Europese landen) oogsten (veelal liberale) regeringen forse kritiek, lopen op hun laatste benen, of zijn reeds vervangen.  Ook hier spreken vakbonden met forse stem. Hun rol lijkt dus zeker niet uitgespeeld. Vraag is echter of zij (nog) een beslissende rol  kunnen spelen.

Een belangrijk element voor deze slagkracht is de syndicalisatiegraad. Een vergelijking tussen Europese landen geeft een interessante tendens weer.  In de ons omliggende landen zijn een beperkt aantal werknemers aangesloten bij een vakbond. In Nederland en Duitsland bijvoorbeeld 20 procent, in Frankrijk minder dan 10 procent. En hun aanhang neemt sinds de jaren 70 af.

Niet onlogisch ook, op het eerste zicht, want je moet al redelijk overtuigd zijn om elke maand die flinke vakbondsbijdrage op te hoesten.  Nochtans is er in België een syndicalisatiegraad van meer dan 50 procent (de cijfers lopen wat uiteen : zo spreekt het ABVV van 60 procent met en 54 procent zonder de ‘niet actieven’; wikipedia heeft het zelfs over een syndicalisatiegraad in België van 73 procent). Men merkt ook en stijging in vergelijking met de jaren 70.

En wij zijn niet alleen : in de Scandinavische landen Finland, Zweden en Denemarken (2) is de vakbondsaanhang zelfs nog de helft groter dan bij ons. Meer dan 70, tot 80, procent van de werknemers is daar aangesloten bij een vakbond.

Als je ervan uitgaat dat ginds niet iets strafs in het water zit, moeten de redenen elders te zoeken zijn. Naast de syndicale premie (3) is ‘het feit dat de vakbonden in deze landen zijn ingeschakeld in uitvoeringstaken  van de verzorgingsstaat, en in het  bijzonder in het uitbetalen van werkloosheidsvergoedingen’ (4) een belangrijke reden.

Voor velen is dit om begrijpelijke redenen een serieuze doorn in het oog. “De vakbonden eigenen zich taken toe die eigenlijk de overheid toekomen”, mopperen zij (5).  Als mensen, die normaal huiveren om een grote rol te geven aan de staat, zoiets zeggen is er wellicht stront aan de knikker. Temeer omdat het uitgevoerde takenpakket de overheid eigenlijk niet buitensporig veel kost, integendeel (6).  Het kalf ligt dus elders gebonden.

Nemen wij er een nieuw element bij : de arbeidsrechtbanken. De verdediging van hun leden is voor de vakbonden een prioriteit in de dienstverlening. Niet verwonderlijk want meestal gaat het over erg ingrijpende zaken :  loon, arbeidscontract en -geschillen, ontslag, arbeidsongeval en beroepsziekte, invaliditeit… Met kwalitatief hoogstaande juridische diensten en sociale rechters hebben zij een systeem uitgebouwd dat grote rechtszekerheid biedt voor de werknemers.  Een systeem dat voor de leden relatief weinig gerechtskosten meebrengt, en voor de samenleving garant staat voor een snelle behandeling.

Hoewel het systeem onderhandeld en opgebouwd werd door alle sociale partners hebben velen ter rechterzijde over deze arbeidsrechtspraak nogal wat gemengde gevoelens . “Veel energie- en geldverspilling”,  vinden hun politieke vertegenwoordigers, vooral te vinden in N-VA (dé nieuwe, grote goeroe bij uitstek) , MR en Open VLD. Zoals altijd vind je eeuwige dubbelzinnigheid terug binnen de christelijke volkspartijen (het midden van het bed, zoals Stevaert het verwoordt).

De staatshervorming was voor hen de ideale voorzet om de ‘eenheidsrechtbanken’ maximaal door te drukken, in plaats van aparte rechtbanken van koophandel, arbeidsrechtbank en rechtbanken van eerste aanleg. In het nieuwe regeerakkoord Di Rupo I is er uiteindelijk gelukkig zo goed als niets van terecht gekomen.

Weinig werknemers beseffen de risico’s en gevaren die zij liepen met een dergelijke hervorming die er “stoemelings”  zou worden doorgesluisd, in het zog van de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde en de hervormingen voor Brussel, de financieringswet en de bevoegdheidsoverhevelingen. De vakbonden zagen vooral het gevaar niet langer te kunnen instaan voor de vertrouwde,  adequate dienstverlening aan de leden. Door het afschaffen van de vertegenwoordigers van werknemers en werkgevers in de besluitvorming is het gevaar immers reëel voor wereldvreemde of onrechtvaardige rechtspraak.

Wat ik met dit voorbeeld probeer aan te tonen is dat achter de (veelal communautair getinte) slogans, voor velen ongeweten, een verborgen, neoliberale,  agenda  schuil ging : het verzwakken van de invloed van vakbonden. Afschaffing van arbeidsrechtbanken of  terugdringen van uitvoeringstaken betekent  voor vakbonden ook dat zij het moeilijker krijgen op andere domeinen : formuleren en verdedigen van standpunten, organiseren van studie en vorming, voeren van actie.

Uiteraard is het belangrijk dat de werknemersgroep zich kritisch vragen blijft stellen op welke wijze zij dit deelnemen aan de macht moeten aanpakken. Het debacle van DEXIA bijvoorbeeld toont duidelijk aan hoe het ACW, meedraaiend in een dolgedraaid financiëel-economisch systeem, zijn eigen achterban op een nefaste weg heeft meegesleurd.

Anderzijds gaat er echter heel wat kracht uit van democratische vakbonden die ‘de macht van het getal’ kunnen combineren met grote expertise.  De combinatie van studie, vorming, communicatie en actie. Een paar voorbeelden slechts om dit aan te tonen :  het pensioendossier (7) of de discussie over de financiële crisis, over besparingen en de indexsprong, de vraag naar vermogensbelasting en aanpak van fiscale fraude (8)  zou er bij ons heel anders uitzien zonder de inbreng van de vakbonden.

Een  positieve evolutie is dat vakbonden steeds meer hun internationale dimensie benadrukken, samenwerken met sociale media en met gelijkgestemden. Van milieugroepen tot NGO’s, van vredesgroepen tot mensenrechtenorganisaties.

Machtsuitoefening door vakbonden op wetgevend (politieke besluitvorming), uitvoerend (werkloosheidsuitkeringen) als gerechterlijk (arbeidsrechtbanken) vlak wordt vandaag  zwaar bevochten. Aannemen dat media hierin een neutrale, objectieve rol spelen zou een zware vergissing zijn.

Zij zijn voor alles met hun communicatie en opiniëring een belangrijke pion op het schaakbord. Daarom is het ook een evidente evolutie dat kritische nieuws- en opinievorming  zijn eigen pers en communicatie verzorgt.  Zoals het voorgaande probeert aan te tonen, staat er immers veel op het spel.

(1) Met of zonder getrukeerde foto’s op de voorpagina (zie ‘valsspelen met stakingsfoto’s’ op DWM van 31 januari).

(2) De Scandinavische landen die toch op veel vlakken het verst gevorderd zijn in de uitbouw van de welzijnsstaat.

(3) Een niet onbelangrijk, sociaal voordeel dat jaarlijks wordt toegekend aan de werknemers die aangesloten zijn bij een erkende vakbond ter compensatie van de bijdragen die zij betalen. Deze premie is afgesproken tussen de sociale partners. Voor niet weinigen is zij echter ook een doorn in het oog. Wij zullen later nog enige andere doornen tegen komen.

(4) Uit ‘dynamiek van de politiek, een kwarteeuw politieke machtsverschuivingen’, redactie van Carl Devos en Hendrik Vos. Kritische noot  : eigenlijk is dat ‘ingeschakeld zijn van de vakbonden’ een understatement. De vakbonden zijn immers de basis voor het ontstaan van de werkloosheidsverzekeringen, systeem dat later door de overheid is overgenomen. Het  systeem wordt ten andere ook  internationaal ‘het Gents systeem’ genoemd.

(5) Een argument dat ook gebruikt wordt tegen de activiteiten van de ziekenfondsen (als uitbetalingsinstelling voor ziektekosten en vooral uitkeringen voor arbeidsongeschiktheid), al lijkt mij de tegenstand daar minder sterk.

(6) Eenzelfde redenering is te volgen als het de gezondheidszorg aangaat. Een vergelijking van de kosten van gezondheidszorg op private wijze georganiseerd (zie bvb het VS model) tegenover de openbare gezondheidszorg zegt genoeg.

(7) Ik denk maar aan de degelijke argumentatie die Gilbert De Swert, oud chef ACV-studiedienst, ons in ‘Het Pensioenspook’ (EPO) heeft bezorgd.

(8) Het uitstekend werk van FAN (Financiëel Actie Netwerk) en ‘Laat het grote geld niet ontsnappen’, een samenwerking van vakbonden met BBL, Attac Vlaanderen, KWB, Oxfam, 11.11.11, en het Franstalige RJF (Réseau pour la Justice Fiscale).

take down
the paywall
steun ons nu!