Nieuws, Joris Note, Column -

Bezield en bevleugeld

In mijn jeugd was Lenin iemand voor wie minstens een soort respect werd opgebracht; toen ik (in 1966?) een ‘spreekbeurt’ over hem hield, gebaseerd op een biografie door de merkwaardige emigrante Nina Gourfinkel, baarde dat op ons katholieke college zeker geen opzien.

dinsdag 31 januari 2012 13:35
Spread the love

Daarna kwam ’68, en weer daarna begon de lange dode tijd. Vooral na 1989 werd het moeilijk (en in het Nederlands vrijwel onmogelijk) nog een sereen, niet rabiaat anticommunistisch boek te vinden over Lenin of zijn revolutie; in dit opzicht leek de afgelopen Koude Oorlog nog te verergeren, of juister: het consensusdenken ging alles overspoelen. Definitief Good Bye Lenin?

Wratten

In zo’n klimaat kan het geen kwaad even te wijzen op de beknopte Lenin die vorig jaar verscheen in de serie Critical Lives (Reaktion Books, Londen). De auteur is een Amerikaans historicus, Lars T. Lih, die heel wat ernstig werk op zijn naam heeft staan. In 2006 publiceerde hij een vuistdikke studie over Lenins beroemde Wat te doen?. (Zie mijn artikel ‘Demon of democraat’, Streven, juli-augustus 2009.)

Een leninist of communist is Lih niet, hij staat behoorlijk sceptisch tegenover zijn onderwerp. Maar hij streeft wél ‘objectiviteit’ na, door bronnen zorgvuldig te lezen en door ze in hun juiste context te plaatsen. Een boze oproep van Lenin tot harde repressie wordt begrijpelijker en minder schokkend wanneer hij geplaatst wordt in de verschrikkelijke situatie van de burgeroorlog, en tussen andere, positievere uitspraken.

Lih heeft dan ook geen hoge pet op van de succesrijke boeken die de jongste decennia over Lenin geschreven zijn. Immers, het is wenselijk iemands portret te borstelen mét zijn gebreken (‘warts and all‘: ‘wratten inbegrepen’), maar: ‘Post-Sovjetstudies over Lenin lijken vaak te steunen op een methodologie van “alléén de wratten”.’ Ook voor smeuïge vrouwengeschiedenissen moet je niet bij Lih zijn.

Hoewel het de nodige feiten levert, is dit boekje geen echte levensbeschrijving; het concentreert zich op de dingen waardoor Lenin een essentiële historische figuur is, en doet dat op een originele manier, in een glasheldere schrijftrant en structuur.

Volksrevolutie

Lenin, zegt Lih, ging vanaf 1893 de maatschappij te lijf met behulp van een ‘scenario’ waarin ‘heroic class leadership’ het sleutelthema was. Het gaat om (1) leiderschap door de klasse: het Russische proletariaat leidt het Russische volk, dat grotendeels uit boeren bestaat; en (2), leiderschap binnen de klasse: de partij-activisten leiden het proletariaat. Het scenarioverloop is: de partij overtuigt de arbeiders van hun missie om het volk aan te voeren, en de arbeiders vervullen die missie door het volk te inspireren om gezamenlijk het tsarisme omver te werpen; zo wordt de weg geopend die uiteindelijk naar het socialisme leidt.

Het ging Lenin dus allereerst om een volksrevolutie, die het absolutisme moest beëindigen en politieke vrijheid brengen; dankzij die vrijheid zouden de arbeiders vervolgens kunnen ijveren voor het socialisme – en dat kon er niet komen zonder de steun van een Europese socialistische revolutie. Lenin zou vanaf 1914 door de internationale omstandigheden (oorlog, mislukte opstanden) gedwongen worden zijn denken op dat laatste punt bij te stellen.

Het scenario was nauw verbonden met de marxistische theorie (die er de garantie voor vormde), en werd lange tijd plusminus gedeeld door Europese sociaaldemocraten. Maar in Lihs visie is het scenario tevens de link tussen persoon en werk: Lenin was door dat ‘verhaal’ (en die droom) emotioneel gegrepen, met huid en haar, hij werd erdoor bezield en bevleugeld. Hij werkte met het scenario en het scenario werkte in hem, en telkens weer blijkt daarbij zijn optimisme: zijn onuitroeibare (en soms overspannen?) vertrouwen in de arbeidersklasse en in ‘het volk’.

Homogeen

Lih bekijkt alles vanuit het scenario, met bewuste verwaarlozing van andere aspecten. Ik ga zijn rijke betoog hier niet samenvatten of bekritiseren; het ontzenuwt menig cliché, en wie interesse heeft en Engels kent moet het zelf lezen. Maar nog een woord over twee punten waarvoor vele mensen ‘gevoelig’ zijn.

Eén, de kwestie geweld, en de (dis)continuïteit Lenin/Stalin. Er was tijdens de burgeroorlog veel geweld tegen boeren, om voedsel op te eisen en opstanden neer te slaan: ‘traditionele vormen van staatsgeweld’, in een algemene sfeer van wapengekletter in Rusland én Europa; maar volgens Lih was Lenin ondubbelzinnig en blijvend gekant tegen het gebruik van geweld om productieverhoudingen te veranderen – een fundamenteel verschil met Stalin, die dat op grote schaal deed in 1930-1934 (collectivisering).

Twee, de kwestie politieke vrijheid. De bolsjewieken hadden daar jarenlang voor gevochten, omdat ze erop vertrouwden dat hun boodschap dan in een open strijd de arbeiders zou overtuigen; maar in 1919 was de hoop op Europese revoluties vervlogen, en ‘door de vrees voor het internationale kapitalisme leek politieke vrijheid in Sovjet-Rusland gelijk te staan met zelfmoord’. Lih zegt er nog wel iets meer over, maar te weinig.

De in 2010 gestorven filosoof-activist Daniel Bensaïd gaf onder meer deze reden voor Lenins niet-pluralisme: ‘hij erft van de Franse Revolutie de illusie dat, zodra de onderdrukker verjaagd is, het homogeen-worden van het volk (of van de klasse) alleen nog een kwestie van tijd is: de tegenstellingen binnen het volk kunnen alleen nog veroorzaakt worden door de ander (de vreemdeling) of door verraad’. (‘“Les sauts! Les sauts! Les sauts!”: Lénine et la politique‘, 2002, opgenomen in Bensaïd, La politique comme art stratégique, Syllepse, Parijs, 2011; een langere, Engelse versie staat in de uitstekende verzamelbundel Lenin Reloaded: Towards a Politics of Truth, Duke University Press, 2007, waarin ook bijdragen van Lih, Badiou, Balibar, Negri…)

Geweld, politieke (on)vrijheid: er valt over die thema’s héél veel te denken en te zeggen, maar we moeten ze niet los van historische omstandigheden beschouwen, zoveel wordt ook bij Lih duidelijk. En ten slotte: zijn rustige boekje heeft geen politieke bedoeling; voor de vraag ‘wat we nog met Lenin kunnen aanvangen’ hebben we dus andere schrijvers nodig.

take down
the paywall
steun ons nu!