Opinie, Nieuws, Economie, Politiek, België, De lijn, TreinTramBus, Besparingen, Openbaar vervoer, Doorstroming, Bussen, Trams, Basismobiliteit, Verkeerslichtenbeïnvloeding, Gratis openbaar vervoer, Gemeentelijk mobiliteitsbeleid, Tariefverhoging, Vervoersarmoede - Stefan Stynen

Basismobiliteit bewaren en besparen, het kan

Ook de Vlaamse openbare vervoersmaatschappij De Lijn ontsnapt niet meer aan besparingen. De directie van De Lijn besprak woensdag de verschillende besparingsvoorstellen die momenteel op tafel liggen. Stefan Stynen, voorzitter van reizigersvereniging TreinTramBus, geeft alvast een aanzet.

donderdag 19 januari 2012 15:55
Spread the love

Trams en bussen laten rijden is niet goedkoop. Het is dan ook onbegrijpelijk dat Vlaanderen niet meer inspanningen levert om ze optimaal te laten renderen. In Straatsburg of Bordeaux krijgt een tram met tweehonderd reizigers aan boord bij de verkeerslichten voorrang op auto’s (met daarin gemiddeld 1,2 mensen). In Antwerpen sukkelen trams van het ene rode licht naar het andere. Waarom maakt Vlaams minister Hilde Crevits (CD&V) daarvan geen prioriteit?

De jongste jaren is fors geïnvesteerd in verkeerslichtenbeïnvloeding, maar vaak worden die installaties niet ingeschakeld. Met een optimale doorstroming kan De Lijn tot dertig trams uitsparen en dezelfde frequentie aanbieden. Als Vlaanderen zijn milieudoelstellingen wil halen, moet het erop toezien dat meer mensen hun wagen laten staan en dat de tram de auto voorbijsteekt, niet omgekeerd.

Gemeenten responsabiliseren

Het openbaar vervoer wordt in Vlaanderen centraal georganiseerd door De Lijn, maar de steden en gemeenten moeten de randvoorwaarden creëren om het vlot te laten verlopen. Doordat steden de bus uit het centrum weren of eisen dat De Lijn kleinere voertuigen inzet (waardoor veel meer bussen nodig zijn om eenzelfde aantal reizigers te vervoeren), verliest de openbare vervoersmaatschappij reizigers. Ook moet ze extra middelen inzetten, terwijl de steden er zelf geen financieel nadeel van ondervinden.

Ook als een ziekenhuis of bedrijventerrein op een slecht bereikbare locatie wordt ingeplant, moet De Lijn opdraaien voor de extra kosten om die plek te bedienen. Andere steden blijven dan weer parkeergarages bouwen in het centrum. Dat staat haaks op de doelstelling om het gebruik van openbaar vervoer te bevorderen en de autodruk neemt er door toe.

Als de Vlaamse regering de gemeenten meer inspraak én een grotere financiële verantwoordelijkheid zou geven, zou het openbaar vervoer eindelijk een volwaardige plaats krijgen in het mobiliteitsbeleid en zouden de Vlaamse middelen voor De Lijn maximaal renderen.

Het gratis-verhaal

De tarieven van De Lijn behoren tot de goedkoopste van Europa, maar die politiek remt zowel de groei van het openbaar vervoer als de investeringen in meer capaciteit en een betere kwaliteit. Openbaar vervoer moet voor iedereen betaalbaar blijven en zelfs gratis zijn voor de minstbedeelden, maar niet alle 65-plussers behoren tot die categorie.

Als een kleine jaarlijkse bijdrage van de senioren en een beperkte tariefverhoging ertoe kunnen leiden dat De Lijn haar aanbod grotendeels kan handhaven en dat de basismobiliteit geen lege doos wordt, mag een aanpassing van de tarieven geen taboe zijn.

Vlaanderen mag daarentegen in geen geval terugkeren naar de vervoersarmoede die aan het eind van vorige eeuw op het platteland was ontstaan. Ook wie geen auto of rijbewijs heeft, moet zelfstandig kunnen functioneren. Door de besparingen van 2010 zijn er in West-Vlaanderen en Limburg al gebieden waar het aanbod niet meer voldoet aan de bij decreet vastgestelde normen voor basismobiliteit.

Trein, tram, bus: één net

Mensen die gebruik maken van het openbaar vervoer, moeten ten slotte dezelfde soepelheid ervaren als automobilisten en met één ticket naadloos kunnen overstappen tussen trein, tram en bus. De huidige langeafstandstarieven van De Lijn staan die doelstelling in de weg.

Soms zet De Lijn parallel met de trein rijdende bussen in. Met volle bussen naast een trein waarop nog voldoende plaatsen vrij zijn als gevolg. Vergelijk maar: een rit van Antwerpen naar Turnhout kost met de trein 7,10 euro, tegenover 1,60 euro met een lijnkaart voor de bus.

De NMBS loopt zo inkomsten en reizigers mis, terwijl De Lijn extra bussen inlegt zonder dat daar noemenswaardige inkomsten tegenover staan. Op die manier naast elkaar blijven werken, daarvoor is er eenvoudigweg te weinig geld. Budgettaire schaarste dwingt tot keuzes. Hopelijk zijn die duurzaam, sociaal en toekomstgericht geïnspireerd.

Stefan Stynen

Stefan Stynen is voorzitter van TreinTramBus, de gebruikersvereniging die opkomt voor een beter openbaar vervoer.
Dit opiniestuk verscheen op 18 januari 2012 ook in De Standaard.

take down
the paywall
steun ons nu!