Yasser Salihee, een Iraakse journalist, werd vermoord door een VS-sniper, maar figureert niet in de CPJ-lijst van vermoorde journalisten.
Nieuws, Oorlogsslachtoffers, Mensenrechten, Irak, CPJ, Journalisten, IPS, Brussels tribunal -

Iraakse journalisten verwaarloosd door westerse collega’s

Na lezing van het artikel van Dahr Jamail: 'Iraakse overheid bedreigt journalisten' kan ik niet anders dan besluiten dat niet alleen de grote westerse media verantwoordelijk zijn voor de desinformatie die wordt verspreid rond de ware aard van de oorlog en bezetting van Irak. Wat heeft Dahr Jamail echt geschreven?

vrijdag 13 januari 2012 18:20
Spread the love

Ook zogenaamde ‘progressieve’ persagentschappen en zelfs belangengroepen voor journalisten zoals CPJ (Committee for the Protection of Journalists) helpen mee aan de verspreiding van leugens door bijvoorbeeld opzettelijk correct cijfermateriaal over aantallen slachtoffers achter te houden. Belangengroepen die hun collega’s verraden? Het bestaat: in Irak.

Wat Dahr Jamail oorspronkelijk schreef

Het oorspronkelijk artikel van Dahr Jamail op Al Jazeera (http://www.aljazeera.com/indepth/features/2012/01/20121981753957139.html) vermeldt letterlijk het volgende: “Irak was het dodelijkste land ter wereld voor journalisten ieder jaar van 2003-2008, het derde dodelijkste in 2009, en het tweede dodelijkste in 2010 en 2011, volgens het Committee for the Protection of Journalists (CPJ).”

“CPJ documenteerde 150 vermoorde journalisten in Irak sinds 2003, een getal dat verbleekt in vergelijking met de aantallen die werden gedocumenteerd door de groep Brussels Tribunal (BT). Met vermelding van de naam, datum, beschrijving van het incident en de bron indien beschikbaar, meldt BT dat 341 Iraakse journalisten en mediawerknemers werden gedood sinds de invasie.”

Hoe IPS dit vertaalt

“Sinds 2003 is Irak elk jaar bij de drie gevaarlijkste landen voor journalisten ter wereld, volgens cijfers van het Comité ter bescherming van Journalisten (CPJ). Volgens het comité zijn sinds de invasie 150 journalisten om het leven gekomen.”

Merk het verschil. Dit is nogal raar voor een persagentschap dat zich ‘progressief’ noemt. Irak is immers niet één van de dodelijkste landen voor mediaprofessionals, maar hét dodelijkste land. Nooit in de recente geschiedenis waren er zoveel aanvallen op journalisten en vielen er zoveel slachtoffers bij de journalisten als tijdens de invasie en bezetting van Irak.

Markante cijfers over vermoorde journalisten

* CPJ rapporteert 151 vermoorde journalisten in Irak van 2003 tot 2011, waarvan “het motief bevestigd is”, alsook 54 media-assistenten, en 24 journalisten die werden vermoord, maar waarvan het ‘motief onbevestigd is’. Dat betekent in totaal: 229 vermoorde mediaprofessionals in Irak.

* De score van het BRussells Tribunal bedraagt 346 Iraakse en 30 niet-Iraakse mediaprofessionals die stierven tijdens de oorlog in Irak gedurende dezelfde periode. Totaal: 376 mediaprofessionals (waarvan 13 in 2011, 15 in 2010 en 8 in 2009) waardoor Irak duidelijk hét meest dodelijke land is voor journalisten elk jaar vanaf de Amerikaanse invasie in 2003 tot de zogenoemde terugtrekking in 2011.

Het BRussells Tribunal heeft 64 procent meer slachtoffers opgelijst dan de belangenverenigingen voor journalisten. Dat is nogal beschamend voor een organisatie die wordt verondersteld om de belangen van journalisten te verdedigen.

Bovendien schrijft Reporters Without Borders (RSF) op haar website: “Ten minste 77 journalisten en media-assistenten zijn ontvoerd in Irak sinds maart 2003. Drieëntwintig van hen zijn vermoord, 40 zijn vrijgelaten en 13 zijn nog steeds in handen van hun ontvoerders.”

Ikzelf schreef in al 2007: “Habib al-Sadr, directeur-generaal van Al-Iraqiya, zei tegen AFP vorige maand dat ten minste 75 leden van zijn staf zijn gedood en nog eens 68 gewond sinds hij het tv-kanaal in 2005 overnam. De BRussells Tribunal-lijst van gedode mediaprofessionals had op dat ogenblik minder dan een derde van dit aantal in haar database. Dus door extrapolatie kunnen we concluderen dat we slechts een derde van het aantal slachtoffers van mediaprofessionals in de Iraakse oorlog in onze database hebben.”

“Waarom wordt de claim van Habib al-Sadr niet verder onderzocht? Zijn woorden zijn ook bedoeld voor sceptische mensen die denken dat de cijfers van het BRussells Tribunal kunstmatig zijn opgeblazen.”  (http://www.brussellstribunal.org/Journalists.htm#betrayal)

Belangengroep CPJ verwaarloost Iraakse collega’s

Je zou verwachten dat de lijsten van vermoorde collega’s worden samengesteld met de grootste zorg, gezien het belang dat officiële instanties hechten aan deze cijfers. Dat is niet het geval. De slordigheid waarmee de lijsten worden opgesteld, is weerzinwekkend. Het is een teken van ofwel zelfcensuur of bewust proberen het aantal slachtoffers te verminderen, iets wat we ook zien gebeuren met de cijfers over de burgerslachtoffers in Irak.

CPJ rapporteert enkel een vermoorde collega in haar database indien hij/zij werd vermoord “tijdens de uitoefening en ter wille van zijn job”. Indien een journalist omkomt bij een bomexplosie wordt hij niet vermeld als die explosie gebeurt van en naar het werk, maar alleen als hij ter plekke was vanwege zijn werk. Begrijpe wie begrijpen kan.

Eason Jordan, voormalig CNN-journalist, schreef hierover op 1 juni 2007: “Ik geloof dat we consistente criteria moeten gebruiken voor de telling van het aantal slachtoffers. Maar, om duidelijk te zijn, dat is ‘dodental’, niet ‘vermoord’. Het meest gerapporteerde dodental in Irak – dat van VS-militairen – is vandaag de dag 3.475. Elke dag zie je nieuwsorganisaties verslag uitbrengen over het Amerikaanse leger en de woorden ‘dood’ en ‘vermoord’ door elkaar gebruiken. Om precies te zijn, de telling van het aantal vermoorde slachtoffers is 2.855, plus 620 soldaten die stierven door andere manieren dan in het gevecht.”

“Toch krijgt het cijfer 3.475 alle aandacht en dat is inclusief de dood van alle VS-militairen (chauffeurs, back office personeel, enz.)voor alle oorzaken (hoewel met uitzondering van militaire contractors). Naar mijn mening is het verkeerd voor nieuwsorganisaties om routinematig het all-inclusive aantal Amerikaanse militaire doden in Irak te brengen, maar dan in de rapportage over vermoorde collega’s andere en engere criteria te gebruiken.”

Maar het is niet alleen een kwestie van het gebruik van verschillende criteria.

CPJ en Yasser Salihee

Eén voorbeeld om dit te verduidelijken. Een opvallend afwezige journalist in de database van CPJ is Yasser Salihee (of Yassir Al-Salihi). Yasser Salihee, een dertigjarige Knight-Ridder-reporter, werd gedood op 24 juni 2005, terwijl hij met zijn auto in Bagdad reed. Hij kwam aan een kruispunt waar elke afslag werd geblokkeerd door Amerikaanse Humvees. Hij stierf door één enkel schot in het hoofd.

Een verslag van Salon.com, dat de veronderstelde sniper had geïnterviewd – maar hem niet identificeerde – schilderde het incident af als een ongeluk zonder voorbedachten rade. Maar de details van de scène en de gebeurtenissen die later bekend werden, vertonen al de kenmerken van een in scène gezette moord.

Op het moment dat Salihee op het kruispunt kwam, waren alle andere uitgangen geblokkeerd. En als hij dichterbij kwam, draaide een andere auto voor Salihee en bracht hem tot stilstand in de ‘moordzone’ om een perfect schot te kunnen verzekeren. De voorruit van zijn auto bleek te zijn doorboord door slechts één kogel: de fatale. Vier vingers van zijn rechterhand ontbraken – dit kan onmogelijk tevergeefse zelfverdediging geweest zijn.

Op het moment dat hij werd vermoord, deed hij onderzoek naar de activiteiten van de doodseskaders in Irak. Er is gerede twijfel over de vraag of dit incident een moord was of een ongeval. Lees bijvoorbeeld ‘Anatomy of a Shooting: een burger dood in Irak’. http://www.npr.org/templates/story/story.php?storyId=5506353

Toch heeft CPJ niet eens Yasser Salihee opgenomen in haar speciale lijst met onopgehelderde gevallen voor 2005. Dat is opmerkelijk en erg verdacht. En zeker niet onpartijdig. Zo zijn er nog veel meer gevallen bekend

De waanzin is voor de Iraakse journalisten niet gedaan. Bij de vreedzame protesten op 25 februari 2011 werden 160 journalisten opgepakt en gedetineerd in een poging van de regering-Maliki om de berichtgeving te saboteren. Wat ook aardig gelukt is. Tijdens een persconferentie in 2011 met de Iraakse premier Maliki en de Amerikaanse president Barack Obama, sprak deze laatste vol lof over de “hoge graad van persvrijheid in Irak”. Faut le faire …

“We don’t do body counts”

Het gebrek aan degelijke monitoring en controle, en al deze ‘kleine foutjes’ in de tellingen van burgerslachtoffers zijn symptomatisch voor de verwaarlozing door de internationale humanitaire organisaties die zouden moeten toezien op de ramp die zich voor hun ogen voltrekt.

Waar zijn de grote NGO’s en andere organisaties? Waar is de VN? Ik ben me er van bewust dat de voorwaarden om te werken in Irak uiterst moeilijk zijn. Maar meer inspanningen kunnen en moeten worden gedaan om een soort van geloofwaardig overzicht te geven van de catastrofe in Irak. En journalisten moeten degelijke informatie verspreiden. Hun werk goed doen, met andere woorden.

Anders zullen mensen in het Westen nooit de echte omvang van de catastrofe ontdekken, omdat de politieke kaste in de VS en haar kleine broertje in Irak de goegemeente om het even wat op de mouw kan spelden.

Het BRussells Tribunal houdt lijsten bij van vermoorde academici (http://www.brussellstribunal.org/academicsList.htm) en vermoorde mediaprofessionals (http://www.brussellstribunal.org/JournalistKilled.htm).

Die lijsten gelden wereldwijd als referentie, zoals www.antiwar.com, al is de lijst met vermoorde academici prominenter aanwezig, omdat bijvoorbeeld ook Associated Press deze cijfers gebruikt. Maar in de journalistieke wereld is het ‘ons kent ons’ wat de klok slaat en is de lijst met vermoorde mediaprofessionelen minder bekend, al zijn de slachtoffers even goed gedocumenteerd.

Dirk Adriaensens

Dirk Adriaensens is de coördinator van SOS Iraq en lid van het BRussells Tribunal. Tussen 1992 en 2003 leidde hij verschillende delegaties naar Irak om er de effecten van de sancties te observeren. Hij is ook coördinator van de Global Campaign Against the Assassination of Iraqi Academics.

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!