Di Rupo heeft zijn kabinet voorgesteld. België moest besparen en dringend ‘hervormen’. Ondertussen sleept de crisis in de eurozone aan. Ook daar is weinig beterschap in zicht.
Is er reden om hoopvol te zijn over de toekomstvisie van deze regering? Helaas niet.
Alvast één aspect blijft vaak onderbelicht: hoe de politieke en economische crisis verbonden is met een democratisch deficit, zowel in Europa als in België. En hoe belangrijk het is om juist dit probleem op te lossen.
Er is een gebrek aan democratisch zelfbestuur van burgers, in België én in Europa: er is geen ééngemaakte politieke ruimte, en dus ook geen overkoepelende politieke vertegenwoordiging. Elke deel van de federale structuur (land voor Europa, gewest en gemeenschap in België) heeft aparte politieke partijen, een apart kiespubliek, aparte media en sterk uiteenlopende politieke voorkeuren volgens de breuklijnen van de politieke ruimte. Zoals in België eigenlijk twee democratieën huizen, vormt ook Europa een verzamelingen van democratieën. Mijn stelling hier is dat een defecte democratische federale structuur een nefast fenomeen als ‘moral hazard’ bevordert. Dit geldt zowel voor de linkse als de rechtse beleidsvoorstellen: zowel voor wie een sterke overheid bepleit, als voor wie een meer liberale koers wil varen. Alleen een sterker democratisch model kan dit veranderen.
‘Moral hazard’
‘Moral hazard’ is een term uit de verzekeringssector. Het betekent dat je de mogelijkheid hebt om de kosten van aangegane risico’s naar iemand anders door te schuiven, terwijl je zelf de voordelen van een bescherming geniet. Bijvoorbeeld gevaarlijker rijden met een bedrijfswagen dan met je eigen wagen: je betaalt dan niet voor de schade die je aanricht, terwijl de verzekering voor alle anderen duurder wordt wanneer er meer ongevallen zijn. ‘Moral hazard’ gebeurt dus wanneer een individu of een instelling niet de volledige (negatieve) gevolgen draagt voor genomen beslissingen. Meer nog: de wetenschap dat je niet de nadelen ondervindt indien het fout loopt, verandert het gedrag: je neemt meer risico’s en bent asocialer. Het fenomeen ‘moral hazard’ ondermijnt dus herverdeling en solidariteit.
Dit principe heeft ook een politiek belang. ‘Moral hazard’ valt dan vaker voor naarmate een gemeenschap een democratisch deficit heeft. Want indien alle burgers effectief zeggingsschap hebben over beleidsvoorstellen, waarvan ze allemaal tezamen de negatieve gevolgen dragen als het verkeerd loopt, dan straffen ze ondoelmatig beleid strenger af. Maar wanneer de politieke verantwoordelijkheid wordt versnipperd, en politici (en hun bevolking) denken aan de kostprijs te kunnen ontsnappen, steunen ze vooral maatregelen die henzelf ten goede komen – ook al schaden die maatregelen de gemeenschap als geheel.
Rechts rampscenario
Kijken we even naar de economische oplossingen voorgesteld door de meer liberale rechterzijde. Die hamert op de noodzaak om de financiële sector te redden. ‘Moral hazard’ is hier duidelijk: in goede tijden mogen de aandeelhouders de winst opstrijken, maar in slechte tijden betaalt de belastingbetaler de kosten van verkeerd ingeschatte risico’s. Erger nog: dat sommige banken ‘too big to fail zijn’ – dus te groot om te laten failliet gaan – betekent dat managers echt roekeloze keuzes maken (bijvoorbeeld de Dexia-affaire). Als het verkeerd loopt, dan moet de overheid toch bijspringen, want het falen van de bank is te kostelijk. Er is een bijkomend probleem met de rechtse recepten, namelijk meer overheidsbesparingen om de gapende putten te dempen. Deze keuze leidt niet naar een gezondere economische situatie. Integendeel. Befaamde economen, waaronder Stiglitz en Krugman, wezen er reeds op dat we op die manier nog sneller de dieperik in gaan: algemene verarming vermindert de koopkracht van gezinnen, waardoor de economie nog meer terugvalt en de inkomsten voor de staat dalen. Investeren, innoveren en welvaart creëren worden alleen moeilijker. Een vicieuze cirkel van ellende dus, terwijl de schulden zich opstapelen.
Europa
Europa is in dit bedje ziek. De eurozone werd ook als ‘too big to fail’ beschouwd (zie NYTimes, Hatzis, 26/06/2011, ‘Moral hazard in Greece’). De gok dat rijkere landen te veel te verliezen hadden bij het falen van de euro, verhoogde risicogedrag bij de minder rijke landen. Zuid-Europese regeringen, zoals de Griekse, stelden foutieve begrotingen op (waarmee ze de regel overschreden dat een land ofwel een overheidstekort mag hebben dat maximum 60% van het BNP bedraagt, ofwel een begrotingstekort van 3%: de twee enige maatregelen die de EU had om de grote economische verschillen tussen de eurolanden enigszins op te vangen). Andere voorbeelden van ‘moral hazard’ in een te weinig democratisch federale structuur zijn de inefficiënte aanwendingen van Europese steun. Wanneer de lokale bevolking wanbeleid en corruptie minder ervaart als een verkwisting van haar eigen belastingsgeld, dan worden incompetente, opportunistische en populistische politici minder (en te weinig) afgestraft.
‘Linkse’ voorstellen
Helaas vormen sommige voorstellen van ‘linkse’ partijen in België evengoed een variatie op het thema van ‘moral hazard’ in een falende federale structuur. Voorbeelden zijn te vinden in het pas afgesloten regeringsakkoord (bijvoorbeeld de mogelijkheid tot ‘brugpensioen’ op 52, waar vooral mensen uit Waalse sectoren van kunnen genieten). Of de extra financiering van Brussel zonder grondige aanpak van de negentien baronieën.
Komen politici nog op de proppen met dergelijke voorstellen omdat ze een investering betekenen voor de toekomst? Of zijn deze voorstellen mogelijk omdat de rekening ervoor doorgeschoven wordt naar een derde partij (de federale overheid, dus in casu Vlaanderen, want die is netto betaler in België)?
Door het democratische deficit hebben de kiezers uit de andere regio, die wel de lasten dragen, gewoon geen mogelijkheid om voor-of tegen dergelijke politici te stemmen. Ze kunnen hen dus niet democratisch ter verantwoording roepen.
Evenmin links als rechts
Meegaan in de (neoliberale) besparingswoede die momenteel Europa overheerst, heeft weinig zin. Op termijn verbetert de economische toestand voor de meeste mensen niet. En aan de ‘moral hazard’ komt voorlopig geen einde.
Maar ik voel evenmin een aandrang om de voorgestelde ‘linkse’ recepten in dit defecte democratische systeem als een oplossing te beschouwen, want de solidariteit is allesbehalve gered: op termijn is er juist geen toekomstperspectief voor de gemeenschap als geheel.
Wat nu? Juist zoals voor Europa, geldt voor België dat het dichten van het democratisch tekort eigenlijk de eerste bekommernis van politici zou moeten zijn. Helaas sturen evenmin linkse als rechtse partijen aan op een democratische hervorming, en evenmin in België als in Europa. Slechts het beëindigen van het democratisch deficit kan de variaties op ‘moral hazard’ – van links en van rechts – beperken. Zolang dit niet gebeurt, is van een geloofwaardig toekomstperspectief amper sprake.