Interview, Nieuws, Cultuur, België, Stampmedia, Comedy, Lies Lefever -

Lies Lefever: “Comedy, dat was het groot lot”

"Lies Lefever is een meisje van plezier, ze werkt vaak ’s avonds en in het zwart." Het had één van haar eigen grappen kunnen zijn, want met een guitige lach en een ontwapenende eerlijkheid neemt ze zichzelf nooit te serieus.

maandag 21 november 2011 15:15
Spread the love

Complexloos vertelt ze over zichzelf en haar ‘onnozele liedjes’. Over het loslaten van verzuurde kritieken en schaamteloze nostalgie. “Ik had evengoed een naaicarrière kunnen hebben.”

Kan je het moment beschrijven waarop je besliste van comedy je vak te gaan maken?

Lies Lefever: “Er was geen specifiek moment, veeleer een geleidelijke gewaarwording. Eigenlijk heb ik vooral de stap gewaagd naar het professionele circuit wanneer ik er genoeg geld mee kon verdienen. Als je beslist dat je ergens je beroep van gaat maken, dan is overleven wel het belangrijkste. Dat klinkt dan erg economisch, maar voor twintig euro per optreden zou ik het toch niet meer doen. (pauzeert lang) Vooral het gevoel om vrij te zijn, was voor mij een hele ervaring. Een job waarbij je je goed voelt, een hobby fulltime mogen doen.”

Je hebt een comedycursus gevolgd, ben je daaraan begonnen met een plan?

“Mijn jongste zoon was toen min of meer oud genoeg om wat tijd vrij te maken voor een hobby. Na drie jaar kinderpoepen afkuisen, had ik dus nood aan iets nieuws. Ik had wel altijd het idee om iets met theater te doen en toen was er toevallig een cursus comedy. Dat was het groot lot, ik had evengoed een naaicarrière kunnen hebben.”

En tijdens die cursus kreeg je het virus te pakken.

“Op het einde van die lessenreeks mochten we allemaal een stukje voordragen in café The Joker in Antwerpen. Plots bleek het hele publiek grappig te vinden wat ik deed, dat was even schrikken. De baas van het café heeft me toen gevraagd om nog eens terug te komen, waarna een boekingsagent me opgepikt heeft.”

“Achteraf bekeken, is het grappig hoe die toevalligheden elkaar opvolgden en ik erin ben gerold. Ik kan eigenlijk niet heel goed gitaar spelen of ik ben niet hilarisch, in tegenstelling tot vele medecursisten die moeiteloos Engelse komieken konden naspelen. En toen kwam ik, die enkel Urbanus kende. Dat zal waarschijnlijk niet veel indruk gemaakt hebben.”

Je wordt wel eens de vrouwelijke Urbanus genoemd, wat denk je over die vergelijking?

“Dat is het grootste compliment dat je kan krijgen natuurlijk. Zeker als je wat simpele liedjes met gitaar brengt en grapjes vertelt. Als ze me dat vertellen, vind ik mezelf toch waanzinnig goed bezig. (lacht) Het is wel te veel eer, want ik zal nog hard moeten werken.”

“Sinds Urbanus is er in Vlaanderen wel niemand meer geweest die onnozele liedjes bracht met gitaar en praatjes ertussen. Mensen vertellen me dan dat ze mijn werk goed vinden, gewoon omdat het al lang geleden is. Iedereen vond de stijl van Urbanus leuk, dus was het waarschijnlijk fijn om zoiets nog eens terug te zien.”

Zie je daar een groot verschil met de comedians van jouw generatie die toch vooral een ruwe en mannelijke humor hebben?

“Ik denk het wel. Als je zelf een line-up ziet van vijf comedians, dan zie je vaak dezelfde grapjes terugkeren. De toon en intonatie van die mannen ligt zo dicht bij elkaar. Vanuit het opzicht als vrouw vertel je gewoon een hoop andere dingen dan mannen, iets anders als afwisseling is altijd leuk. Hoewel, als je vijf vrouwen na elkaar op het podium zet, heb je het misschien ook wel gehad.” (lacht)

Je collega Veerle Malschaert zei in een interview met De Standaard dat ze een pak extraverter is dan jou. Ga je daar mee akkoord?

“Het grote verschil tussen Veerle en mij is dat zij een actrice is, wat ik helemaal niet ben. Els De Schepper is bijvoorbeeld ook vooral een actrice, dat zorgt ervoor dat ze beiden veel theatraler op het podium staan. Ze zijn veel meer bezig met hoe ze eruit zien en hoe het overkomt op het publiek.”

“Dingen waar ik helemaal niet mee bezig ben, want de Lies op het podium is vooral de Lies van ernaast. Ik heb ook helemaal niet de behoefte om steeds over mijn tetten te staan roepen. Dat is helemaal niet nodig, een vamp zit in mij niet verscholen.”

Zien mensen je daarom graag bezig denk je?

“Als ik zelf naar iemand ga kijken, waardeer ik het toch dat die persoon echt overkomt. Ik geloof niet in verhaaltjes. Zo vind ik het best storend dat veel jonge komieken hun optreden beginnen met een uitgevonden fabeltje over een lief dat hen liet zitten. Het lijkt alsof ze medelijden van het publiek willen, wat voor mij toch vrij oneigen overkomt.”

“Ik vind het belangrijk dat je een geloofwaardige ‘act’ brengt, iets waar ik zelf veel belang aan hecht. Het zit ook helemaal niet in mij om iemand anders te zijn, veel te ingewikkeld.”

Je zingt vaak liedjes over maatschappelijke thema’s, schuilt er een wereldverbeteraar in jou?

“Eigenlijk word ik vooral gevraagd om liedjes over bepaalde thema’s te zingen, terwijl ik dat uit mezelf waarschijnlijk niet zou doen. Het vloeide voort uit ‘De laatste show’, waar ik werd gevraagd om wekelijks protestliedjes te maken. Op die manier werd ik toch een beetje in de markt gezet als een protestzangeres. Natuurlijk vind ik het wel leuk om zo maatschappelijk betrokken te zijn en toch op een creatieve manier iets te zeggen te hebben. Je mening op een onnozele manier verkondigen, kan wel eens leuk zijn.”

Wat is het verschil tussen Lies uit ‘De laatste show’ en Lies met een eigen zaalshow?

“Het is vooral een verlichting om geen regisseur meer te hebben en meer tijd te hebben om mijn ding te kunnen doen. Het was voor mij heel stresserend om wekelijks drie actuele liedjes te schrijven. Wat ik op dinsdag schreef, was op donderdag al oud nieuws.”

“Achteraf bekeken ben ik ook helemaal geen ‘tv-mens’, wat ondankbaar klinkt tegenover artiesten die heel graag op televisie willen komen. Het was gewoon niet helemaal voor mij weggelegd. Het heeft natuurlijk wel erg geholpen om shows te verkopen, maar ik vind mezelf daar wel pakken leuker dan in ‘De laatste show’.”

Je hebt tijdens de uitzendingen van ‘De laatste show’ toch een hoop kritiek gekregen via sociale media, ben je daar mee bezig?

“Het vaakst kwam het argument over de quota terug, alsof de VRT mij had verplicht daar te komen zitten. Als het allemaal rond quota draaide, zou het me niet lukken om uitverkochte shows te spelen. Vijf minuten naar een neger kijken, kan al eens plezant zijn, maar dat gaat ook over.” (lacht uitbundig)

“Ik word vooral pissig dat mensen via Twitter zeuren over hoe slecht een programma is, terwijl ze helemaal niet verplicht zijn daar naar te kijken. En vaak zijn de mensen die zeuren ook maar losers die vanachter hun pc naar tv kijken. Die commentaren over ‘De laatste show’ maakten me daarom vooral kwaad in plaats van triest, maar globaal gezien heb ik eigenlijk veel meer positieve dan negatieve reacties gekregen.”

Kleinkunst heeft naar eigen zeggen een grote invloed op je gehad, zie je daar een plaats voor in het huidige entertainmentcircuit?

“Absoluut! Het is nostalgie, mensen herkennen heel veel in kleine en grote liedjes. Ik ben er zeker van dat als een Vlaamse acteur morgen op tournee vertrekt met liedjes van de Beatles, hij ongetwijfeld volle zalen zal trekken. Het is een format dat werkt, zeker als je het goed kan brengen.”

“Mensen kunnen nog eens luisteren naar wat ze oprecht goed vinden, dat doet ze wegdromen. Om het dan bij mijn eigen situatie te bekijken, mensen komen om dezelfde reden naar mijn shows kijken. Er is al een hele tijd niemand meer geweest die zoiets brengt, het voelt waarschijnlijk nostalgisch om simpele liedjes met onnozele teksten en gitaar te horen.”

Het typeert op een mooie manier je werk, het hoeft niet te ingewikkeld te zijn.

“Het is al ingewikkeld genoeg, laat dat maar aan anderen over. Je ziet ook bij andere comedians dat zij veel complexer werken dan ik. De timing en opbouw van de plot moet goed zitten, het is een heel ander soort comedy. Het lijkt erg op de Britse en Amerikaanse vorm van spelen, waar veel jonge komieken zich aan spiegelen.”

“In die landen is comedy ook al jaren een traditie met veel striktere regels. Ik ben helemaal niet in die wereld gestapt om me te baseren op de Angelsaksische stijl, maar vooral omdat het voor mij allemaal een groot toeval was.”

Je hebt ook meegedaan aan het Leids Cabaretfestival in Nederland. Waar zitten de grootste verschillen tussen Vlaamse en Nederlandse humor?

“In Nederland is er ook al een veel langere traditie in comedy dan bij ons. Ze zijn ook algemeen heel wat vlotter. In Vlaanderen heb je dan vooral pure stand-upcomedy, waar jongens gewoon moppen vertellen. Wat ik doe zou in Nederland ook een pak minder uniek zijn, want daar zijn er al een hoop mensen die liedjes maken met gitaar en meer naar cabaret neigen.”

“Het is een beetje hokjesdenken, waar ik niet graag aan meedoe. Ben ik nu bezig met cabaret, comedy of kleinkunst, het maakt niet uit zolang mensen maar met plezier komen kijken. Voor mij heeft het geen noemer nodig.”

Je speelt ondertussen al twee jaar het voorprogramma van Philippe Geubels, nog nooit in de clinch gelegen met zijn fans?

“Jong, oud, arbeiders, rechter, echt iedereen komt naar hem kijken. Je voelt dat het publiek komt om zich te amuseren, heel gemakkelijke lachers. Met wat Philippe zegt, kan iedereen zich wel identificeren. Dat ik het voorprogramma doe, maakt voor hen geen verschil. Het is altijd een leuke chemie.”

“De kracht van Philippe is dat hij helemaal geen typetje hoeft te spelen, in tegenstelling tot wat sommigen misschien denken. Het kan natuurlijk ook alarmerend klinken dat hij naast het podium precies hetzelfde is.”

De komende maanden staan er je zo’n tien eigen shows te wachten. Kijk je ernaar uit?

“Het is ontzettend fijn om een eigen show te hebben en niet alleen meer het voorprogramma te spelen. Het is een compleet ander gevoel waar ik ook veel meer zenuwen voor heb. Ik ben altijd erg opgelucht als het voorbij is en mensen het goed vonden. Ondertussen is de show toch uitgegroeid tot twee delen van drie kwartier, met een pauze erbij. Altijd heel strategisch zo een pauze, dan kunnen mensen ongezien weglopen als ze het niet goed vinden. Grote kans dat ik het niet heb gezien.”

© 2011 – StampMedia/Lessius – Tekst en foto: Fanny Maenhout

take down
the paywall
steun ons nu!