Nieuws, Wereld, Afrika, Samenleving, Politiek, Ongelijkheid, Sociaal protest, Honger, Financiële crisis, Economische crisis, Zuid-Afrika, Werkloosheid, Oeganda, Julius Malema, Droogte, Middenklasse, Inflatie, Yoweri Museveni, Hoorn van Afrika, Walk to work-protesten, Arbeidersklasse, DAC-landen, Afrika ten zuiden van de Sahara, 'Occupy Wallstreet' -

Occupy in Afrika

Het westerse beeld over Afrika wordt vaak gekenmerkt door stereotype beelden en vooroordelen. Eén daarvan is dat Afrikanen zich niet zouden verzetten tegen allerhande vormen van sociale onrechtvaardigheid. Het is hoog tijd om dit vooroordeel onderuit te halen. We blikken hier maandelijks terug op enkele hoogtepunten van sociaal verzet ten zuiden van de Sahara.

vrijdag 4 november 2011 17:30
Spread the love

In de eerste aflevering gaf ik al enkele inzichten mee om te begrijpen waarom de Afrikaanse landen achterop blijven hinken. Ik legde uit dat de Afrikaanse landen ten zuiden van de Sahara al dertig jaar lang gebukt gaan onder de neoliberale machine van uitbuiting en ongelijkheid.

Ik sta hier stil bij de Occupy-beweging in Zuid-Afrika en de walk to work-protesten in Oeganda. En ik sta ook even stil bij een nieuw IMF-jaaroverzicht over Afrika ten zuiden van de Sahara dat op 11 oktober verscheen.

Ondersteuning van de expansie

Wie naar Afrika wil kijken, doet dat best vanuit een contradictorisch beeld van de vooruitgang. Dingen veranderen er in positieve zin. Maar dat gaat gepaard met verval, verlies, vernietiging, dreigingen. Er is al enkele jaren een volgehouden economische groei.

2011 zal worden afgerond met een algemene groei van 5,25 procent. Voor 2012 verwacht het IMF een groei van 5,75 procent. De economische groei zorgt voor stabilisering in de rusteloosheid van Afrika. Deze expansie heeft blijvende ondersteuning nodig.

Maar de economische condities blijven nog fragiel. Vooral in de meest kwetsbare landen blijft dat een probleem. Landen als Burundi, Zimbabwe, Togo, Eritrea, Ivoorkust, Guinee-Conakry, Congo, São Tomé & Príncipe, Guinee-Bissau, Liberia, de Comoren en de Centraal-Afrikaanse Republiek worden door het IMF bestempeld als ‘fragiele’ landen.

De economische vooruitgang gaat ook niet gepaard met sociale vooruitgang. De onderzoekers vragen zich af of ze nu de groei per hoofd op accurate wijze meten of dat ze de economische groei onderschatten. Er wordt besloten dat er tegenover de volgehouden economische groei een “zwakke relatie tussen groei per hoofd en armoedereductie” staat. Het IMF herkent dus eindelijk dat er een contradictie is.

Ze verwerpt zelfs de vrolijke statistiek van Sali-i-Martin en Pinkovskiy uit 2010. Zij beweerden dat de armoede in Afrika sneller daalt dan men zou denken. Maar op basis van een verband tussen het consumptiegedrag van huishoudens en de reële groei van het BNP per hoofd kan volgens het IMF niet met voldoende accuraatheid iets gezegd worden over de daling van armoede.

De economische groei heeft vooral de rijken rijker gemaakt zoals dat recentelijk nog werd toegegeven door de Afrikaanse Ontwikkelingsbank. Er bestaat veeleer een sterke relatie tussen zelfverrijking en groeiende ongelijkheid. Het is dus zeker dat in het Afrikaanse postkoloniale heden het neoliberalisme blijft doorgaan met het stukslaan van de zekerheden van het leven.

Exogene schokken

De kapitalistische systeemcrisis blijft ook als een donkere wolk boven Afrika hangen. In de taal van het IMF heet dat echter de dreiging van ‘exogene schokken’ of algemener ‘globale vertraging’. Vele Afrikaanse landen werden nochtans zwaar getroffen door de financieel-economische crisis van 2008. In de woorden van de Afrikaanse Ontwikkelingsbank werden “bedrijven, mijnen, banen en mensenlevens weggevaagd”.

Bestaat er een statistische methode om te meten hoeveel mensen in Afrika ten onder zijn gegaan door de op hol geslagen driften van bankiers en beursspeculanten? De Afrikaanse Unie (AU) berekende wel dat het tekort van inkomsten uit exporthandel in 2009 opliep tot 250 miljard dollar en in 2010 liep dat op tot 270 miljard dollar. De financiële economische crisis zorgde dus voor een slagveld.

Droogte en inflatie in de Hoorn van Afrika

Door de crisis blijven Afrikaanse regeringen kampen met serieuze budgettaire tekorten en dragen miljoenen mensen nog steeds de gevolgen van stijgende voedsel- en energieprijzen. Dat werkte ook inflatie in de hand. In juni 2011 steeg de inflatie bijvoorbeeld algemeen genomen tot een gemiddelde van 10 procent. 

Er is ook het immens grote probleem van droogte in de Hoorn van Afrika. Een combinatie van onder meer droogte en de stijgende voedsel- en energieprijzen werkten er een stevige inflatie in de hand. In Ethiopië is de inflatie zonder gerelateerd te zijn aan voedsel al 40 procent. In Oeganda bedraagt de inflatie meer dan 20 procent.

Een contactpersoon uit Kampala berichtte dat de shilling er amper nog iets waard is. 2.900 shilling is evenveel waard als 1 dollar. Een gemiddeld maandloon bedraagt er niet meer dan 130 euro. Dat is ook het loon van onze contactpersoon die nochtans over een hoog diploma beschikt. Het BNP bedraagt er per hoofd amper 383 dollar. 83 procent van de Oegandese jongeren is werkloos.

Imperialistische gieren

Er is ten slotte de gierachtige bedreiging die uitgaat van het Amerikaanse imperialisme. Dat staat natuurlijk niet in het rapport van IMF. Dreigt de NAVO-oorlog in Libië een passe partout te worden voor een nieuwe scramble for Africa? De westerse veroveringsdrang loopt alvast sneller dan een gier die zich op zijn lijdende prooi stort. Denk maar aan de Amerikaanse drones boven Ethiopië en Somalië en de bedenkelijke Amerikaanse militaire operatie in Oeganda.

Is het vrijwaren van de mensenrechten of de economie die naar wapens doet grijpen? De afgelopen jaren zijn er in ieder geval sterke handelsrelaties ontstaan met opkomende economieën. Die vormen wellicht een doorn in het oog van het Westen.

De handel tussen de DAC-landen (nvdr: Development Assistance Committee, de donorlanden van de OESO, de club van rijke industrielanden) is nog maar goed voor 9,5 procent. Het aandeel van de opkomende economieën is gemiddeld 13,1 procent. Maleisië (24,8 procent), Brazilië (22,8 procent) en India (18 procent) zijn de belangrijkste handelspartners geworden.

Het aandeel van China is slechts 9,8 procent, maar wel groter dan alleen het gemiddelde aandeel van de DAC-landen. Het IMF waarschuwt wel voor de escalatie van handelstarieven van Brazilië (140,1 procent) en Maleisië (101 procent). Maar de DAC-landen met (93,5 procent) hoeven hiervoor niet onder te doen.

Explosieve kracht van democratische ideeën

Een andere vorm van vooruitgang is de explosieve kracht van democratische ideeën aan de basis. Het gebruik van internet en de opmars van diverse civiele bewegingen hebben daar de afgelopen jaren sterk toe bijgedragen. Dat kan niet onderschat worden.

Maar de democratische strijd heeft ook een schaduwzijde. Overal in Afrika is immers al jarenlang een sociale strijd aan de gang. Dat wordt hier in het Westen alleen niet toegelicht. Verschillende remmende factoren zorgen er eigenlijk voor dat de sociale strijd in Afrika ter plaatse blijft trappelen.

Er is de passiviteit van de mens tegenover het kapitalistische geweld van de wereld. Er is de versplintering van de sociale strijd en er zijn de westerse manipulaties van verkiezingsprocessen en politiek beleid, die alle hoop voor werkelijke democratie verbrijzelen.

Occupy in Zuid-Afrika

De Amerikaanse Occupy-beweging bereikte op 15 oktober ook Zuid-Afrika. Toch bleef het beperkt tot een overwegende kleine protestmars in Grahamstown. Er daagden ongeveer 200 mensen op. Ben Fogel, die er een artikel over schreef voor Pambazuka News, is wel enthousiast gestemd.

Volgens hem toonde het protest aan dat de armen en studenten zich samen kunnen verzetten tegen de problemen van werkloosheid, armoede en ook tegen de officieuze realiteit van apartheid. 70 procent is in Grahamstown werkloos en zwarten en blanken leven geografisch gezien nog steeds van elkaar gescheiden. Een van de bekende protestsongs die werd gezongen, luidde: “Mijn moeder was een keukenmeid – Mijn vaders was een tuinjongen – dat is waarom ik een socialist ben – ik ben een socialist.”

Er zijn redenen genoeg om positief te zijn over deze spontane wereldwijde erupties van protest. Maar de kans is vrij klein dat de ‘bezetters’ de basis zullen leggen voor een kosmopolitisch leger van de revolutie, één van de laatste wensdromen van Karl Marx. De reden waarom Occupy geen vaste voet kan zetten op Afrikaanse bodem is ongeveer dezelfde als dat ze elders ter plaatse blijft trappelen.

Het protest van de ‘bezetters’ gaat uit van de middenklasse. Maar de ultieme voorwaarde tot revolutie is dat de arbeidersklasse en de ‘verworpenen der aarde’ overal ter wereld massaal op straat komen. In de Afrikaanse context van permanente ellende mag het dan ook begrijpelijk zijn dat de middenklasse het goed genoeg heeft om niet op straat te komen.

De solidariteit van de middenklasse met de arbeidersklasse is nochtans onontbeerlijk om de slaagkansen van het verzet te vergroten. Een andere Afrikaanse barrière is dat ondanks de opmars van internet de elektronische verbindingen nog een te klein bereik hebben om een mediagebaseerde beweging als Occupy te laten doordringen in de harten en geesten van de gewone Afrikanen. De Afrikaanse pers, die talrijk aanwezig is op internet, heeft zich ook niet echt met volle aandacht gestort op de Occupy-bewegingen in het Westen.

Jongerenmars voor werk in Johannesburg

Eind oktober vond er in Johannesburg wel een beter georganiseerde betoging plaats. Op 27 oktober betoogden onder leiding van Julius Malema, de fel gecontesteerde jeugdleider van het ANC, meer dan 2.000 jongeren voor jobs. In Zuid-Afrika is ongeveer 27 procent van de actieve bevolking werkloos. 43 procent leeft in armoede. Het BNP bedraagt er per hoofd iets meer dan 3.000 dollar. Voor Zuid-Afrika blijft dat enorm laag en kan niet anders dan de uitdrukking zijn van grote ongelijkheid.

Malema spoort de regering-Zuma ook aan om het aandeel van de overheid in privébedrijven te verhogen tot 60 procent. Eén van de slagzinnen luidde: “90 procent van de economie is de handen van een minderheid”. Een andere slogan: “Nationalisering: een beter leven voor iedereen.” De aanhangers van Malema lopen alvast sneller. Een nationalisering van de spileconomieën moet inderdaad één van de basiseisen worden van het wereldwijde protest tegen de systeemcrisis van het kapitalisme.

Te voet naar het werk in Oeganda

De aankomst van een honderdtal Amerikaanse soldaten in Oeganda werd nog niet beantwoord met protesten. Misschien is de impact van de Amerikaanse aanwezigheid nog niet volledig doorgedrongen. De economische toestand zorgt er voor meer kopzorgen. Er is het enorme probleem van de stijgende voedsel- en olieprijzen.

De voedselprijzen stegen de afgelopen maanden met 30 procent. Een kilo rijst kost er 3.500 shilling (1,2 dollar). Een kilo sorghum kost 2.200 shilling (0,75 dollar). Bonen kosten per kilo 1.800 shilling (0,62 dollar) en maïs kost per kilo 2.000 shilling (0,68 dollar). Een kilo suiker kost maar liefst 7.000 shilling (2,4 euro) en een stuk zeep kost 4.500 shilling (1,55 dollar).

Het duurste product waarmee de arbeidersklasse kookt, is houtskool. In april kostte een zak houtskool 25.000 shilling (8,6 dollar). Vandaag betaal je daarvoor 75.000 shilling (25,86 dollar). Een liter petroleum kostte in april nog 3.400 shilling (1,17 dollar). Vandaag kost een liter 3.900 shilling (1,34 dollar).

Sinds april 2011 worden er in de hoofdstad Kampala en in enkele andere steden ‘walk to work’-protesten gehouden uit onvrede met de stijgende consumptieprijzen, maar ook tegen de budgettaire misbruiken en de corrupte praktijken van de regering. In plaats van een vervoermiddel te gebruiken, gaan de demonstranten twee keer per week te voet naar het werk. Te voet naar het werk gaan is echter sowieso al het lot van de Oegandese arbeidersklasse.

Maar uit protest tegen de economische problemen besloot ook de middenklasse de auto aan de kant te laten en te voet naar het werk te gaan. Dat zegt de Oegandese politica Anna Mugisha op haar blog Mbu! Het is een mooi voorbeeld van klassensolidariteit of beter gezegd van inlevingsvermogen met mensen die het moeilijker hebben. In Afrika blijft het verschil tussen de arbeidersklasse en de middenklasse hoe dan ook klein.

De protesten gaan ook uit van de oppositiekrachten. Net daarom worden ze telkens met bruut geweld en arrestaties onderdrukt. Het leger wordt er gewoon op afgestuurd. Tijdens de protesten in april kwamen er ten minste 9 mensen om. Honderden mensen geraakten gewond en honderden mensen werden gearresteerd, maar later op bevel van het gerecht weer vrijgelaten.

Op internet circuleert er beeldmateriaal dat aantoont hoe hard het leger de manifestanten onderdrukte. In sommige wijken van Kampala leek er precies een burgeroorlog aan de gang te zijn.

De protesten kunnen niettemin op een groot draagvlak rekenen. In oktober gingen de protesten gewoon door en kwam het opnieuw tot geweld en arrestaties. De overheid beschouwt de protestmarsen nu als een poging om de regering-Museveni omver te werpen.

In april werden al diverse oppositieleiders zoals Kizza Besigye, Norbert Mao en John Ken Lukyamuzi voor enkele dagen gearresteerd of onder huisarrest geplaatst. Vooral Besigye is een doorn in het oog van de regering-Museveni. Net na de verkiezingen riep deze verliezende presidentskandidaat ook al op voor een Oegandese versie van de Arabische lente. Een pittig detail is wel dat Besigye de voormalige lijfarts van Museveni was.

Het uitroepen van de revolutie

In 2011 vonden er vele presidentsverkiezingen plaats in Afrika. Sinds het uitbreken van de Arabische lente is het er een gewoonte geworden van verliezende presidentskandidaten om de revolutie uit te roepen of ermee te dreigen. Dat doen ze uit onvrede met de verkiezingsuitslagen. Er wordt vooral tot revolutie opgeroepen omdat de kandidaat in kwestie zijn eigen (on)terechte nederlaag niet kan vermurwen.

De revolutie is echter niets dat je zomaar kan uitroepen of afdwingen. Een revolutie is veeleer een sociaal proces dat vanuit de diepte van het maatschappelijke bewustzijn langzaamaan tot ontwikkeling komt op de bedrijfsvloer, in de volkswijken en aan de keukentafel. De jonge Hegel merkte eens op dat een grote revolutie steevast wordt voorafgegaan door een stille revolutie.

Op een gegeven moment kan er dan een kwantitatieve sprong plaatsvinden. Die doet zich voor wanneer er massaal volksprotest spontaan uitbreekt. Het succes van een revolutie hangt echter af van een volledige realisering van het kwantitatieve en kwalitatieve moment. Water kan pas verdampen als het over zijn kookpunt heen is.

De ontwikkelingslogica en inzet van een revolutie heeft ongetwijfeld iets universeels. De invulling ervan verschilt alleen van land tot land, van cultuur tot cultuur. Als er geen eenheid ontstaat tussen het protest en de organisatie ervan, kan het wel nog alle kanten op. Meestal leidt het dan tot het drama van contrarevolutie, burgeroorlog of het wegebben van enthousiasme en revolutionaire daadkracht.

Het belang van Forrest Gump-acties

Onze contactpersoon in Kampala vertelde dat de situatie in Oeganda alarmerend is. Het valt echter moeilijk te beoordelen of de walk to work-protesten de basis leggen voor een revolutie. De kans is vrij klein. Alle recente protesten in Afrikaanse landen worden snel beantwoord met excessief geweld, waardoor het draagvlak voor radicale verandering te klein blijft.

Je moet ook al heel sterk uit de hoek komen om een groot draagvlak te kunnen creëren. Verontwaardiging en frustraties zijn niet voldoende. Het zichzelf in brand steken, zoals een Senegalese man in navolging van de Tunesische revolte deed in Dakar, is alvast geen succesvolle strategie. In de Afrikaanse pers werd deze wanhoopsactie vaak weggelachen. Met dergelijke acties kunnen mensen nu eenmaal niet meer worden gechoqueerd en tot ‘ontwaken’ gebracht. Ze zijn al erger gewend.

De walk to work-protesten in Oeganda hebben nochtans iets ludieks. De kracht ervan valt niet te onderschatten. Net doordat nu ook de middenklasse zich solidair toont met de arbeidersklasse vormt de actie een bedreiging voor de gevestigde orde.

Een protestactie als te voet naar het werk gaan, is iets dat niet meteen kan worden verwacht. De regering geraakt er volledig door gedesoriënteerd. Dat verklaart meteen ook het excessieve geweld om de protesten te onderdrukken. Tot welke situaties zou dat leiden als de werkende klasse in het westen uit protest tegen de systeemcrisis besluit om te voet naar het werk te gaan? Met voldoende draagkracht krijg je dan een Forrest Gump-actie in het kwadraat. 

Bronnenmateriaal

– IMF, Sub saharan Africa sustaining the expansion (11 oktober 2011), http://www.imf.org/external/pubs/ft/reo/2011/afr/eng/sreo1011.pdf

– African Development Bank, The Middle of the Pyramid: Dynamics of the Middle Class in Africa, http://www.afdb.org/fileadmin/uploads/afdb/Documents/Publications/The%20…

– African Development Bank, Impact of the crisis on African economies – sustaining growth and poverty reduction, http://www.afdb.org/fileadmin/uploads/afdb/Documents/Generic-Documents/impact%20of%20the%20crisis%20and%20recommendations%20to%20the%20G20%20-%20March%2021.pdf

– Occupy Grahamstown – Hope for South African’s Left?, http://allafrica.com/stories/201110210531.html
Kevin B. Anderson, Marx at the Margins (on Nationalism, Ethnicity and Non-Western  Societies (2010), University of Chicago Press,

– AFP, Youth South Africans protests for Jobs (27 oktober 2011), http://www.modernghana.com/news/357997/1/young-south-africans-protest-for-jobs.html

– BBC, Kizza Besigye held over Uganda ‘Walk to Work’ protest (12 april 2011) http://www.bbc.co.uk/news/world-africa-13033279

– Voice of America, Uganda Crackdown on Opposition Mutes Protest movement,http://www.voanews.com/english/news/africa/east/Uganda-Crackdown-on-Opposition-Mutes-Protest-Movement-132614233.html

– Anna Mugisha, Mbo!, http://mbu-nugu.blogspot.com/2011/10/crackdown-on-ugandan-activists-when.html

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!