Graanmarkt in juni 2008 in de Afghaanse hoofdstad Kaboel: de prijzen voor basisvoeding stijgen samen met de olieprijzen (Foto: IRIN)
Nieuws, Wereld, Economie, Economische crisis, Olie, Wereldbank, Voedselprijzen, Voedselcrisis, Graan, Voedselveiligheid, Vlees, FAO, Suiker, Voedselsoevereiniteit, Derivaten, Watmet, Speculatie met voedsel, Analyse, Volksopstanden, Termijnfondsen, Basisvoedingsproducten, Zuivelproducten, Handel in voedingsproducten, Termijnmarkten, Esther Vivas -

De voedselcrisis slaat opnieuw toe. Speculatie gaat voor op voedselbehoeften

Een nieuwe voedselcrisis slaat toe. De voedselprijzen zijn volgens de index van voedselprijzen van de FAO, de VN-organisatie voor Voedsel en Landbouw, van februari 2011, opnieuw tot recordniveaus gestegen. De FAO analyseert maandelijks wereldwijd de prijzen van een korf van basisvoedingsproducten zoals graan, olie, zuivelproducten, vlees en suiker. Esther Vivas analyseert de voedselspeculatie.

donderdag 3 november 2011 12:05
Spread the love

De index bereikte een nieuw historisch maximum, het hoogste sinds de FAO de voedselprijzen in 1990 is beginnen analyseren. De prijzen zijn tijdens de laatste maanden gestabiliseerd, maar analisten voorspellen in de komende maanden nog meer schommelingen.

De stijging van de voedselprijs, vooral van graan, heeft ernstige gevolgen voor de landen van het Zuiden, vooral dan de lageinkomenslanden die afhankelijk zijn van de invoer van voedsel. Vooral de miljoenen families in deze landen die 50 tot 60 procent van hun inkomen aan voedsel uitgeven – in de armste landen loopt dit zelfs op tot 80 procent – zijn het slachtoffer van deze stijging. Door de prijsstijging hebben miljoenen mensen geen toegang tot voedsel.

Een miljard mensen heeft geen toegang tot voldoende voedsel

Bijna een miljard mensen – meer dan één zesde van de wereldbevolking – heeft vandaag geen toegang tot voldoende voedsel. De voorzitter van de Wereldbank, Robert Zoellick, bevestigde onlangs dat het aantal mensen dat chronisch honger lijdt met 44 miljoen is toegenomen door de huidige voedselcrisis. In 2009 waren er meer ondervoede mensen dan nu, namelijk 1,023 miljard. Dat aantal is in 2010 een beetje gedaald, zonder echter te zakken tot het cijfer van voor de voedsel- en economische crisis van 2008 en 2009.

De huidige crisis speelt zich af in een context van voedselovervloed. De voedselproductie is sinds de jaren zestig verveelvoudigd terwijl de wereldbevolking sindsdien slechts verdubbeld is. Er is meer dan voldoende voedsel voor iedereen.

In tegenstelling tot de mening van internationale instellingen zoals de FAO, de Wereldbank en de Wereldhandelsorganisatie (WTO), gaat het niet om een probleem van productie, maar veeleer om een probleem van zeer ongelijke toegang tot voedsel. Deze organisaties roepen daarom op tot een productiestijging door een nieuwe ‘groene revolutie’, waardoor de voedsel-, sociale en ecologische crisis enkel nog zou verergeren.

Volksopstanden

De stijging van de voedselprijzen vormde een van de vele aanleidingen van de volksopstanden in Noord-Afrika en het Midden-Oosten. Tijdens de volksopstand in december 2010 eiste de armste laag van de bevolking in Tunesië onder andere betere toegang tot voedsel.

In januari 2011 betoogden jongeren in Algerije. Ze blokkeerden wegen, staken winkels in brand en vielen politiekantoren aan als protest tegen de prijsstijging van basisvoedsel. Gelijkaardige situaties speelden zich af in Jordanië, Soedan en Jemen. Egypte is de grootste invoerder van tarwe ter wereld en is erg afhankelijk van voedselimport.

Natuurlijk speelden andere factoren ook een belangrijke rol bij de opstanden van de Arabische lente: hoge werkloosheid, gebrek aan democratische vrijheden, grootschalige corruptie en een tekort aan degelijke huisvesting en andere basisdiensten. De stijging van de voedselprijzen was in elk geval een van de oorspronkelijke aanleidingen tot de volksrevoltes.

Een centrale oorzaak

Wat zijn de belangrijkste oorzaken van de nieuwe stijging in de kosten van onze voeding? Hoewel internationale instellingen en experts hebben gewezen op verschillende elementen, zoals onder andere meteorologische fenomenen waardoor de oogsten in productielanden worden aangetast, de stijging van de vraag in de opkomende groeilanden, financiële speculatie en de groeiende productie van biobrandstoffen, zijn er verschillende aanwijzingen dat speculatie met voedsel een van de belangrijkste oorzaken is voor de recente stijging van de voedselprijzen.

In 2007-2008 brak er wereldwijd een ernstige voedselcrisis uit. De prijzen van basisvoedsel zoals tarwe, soja en rijst stegen met respectievelijk 130, 87 en 74 procent. Toen waren er net als nu verschillende redenen aan te wijzen. De belangrijkste oorzaken waren echter de productie van biobrandstoffen en de groeiende speculatieve investering in de termijnmarkten van voedselproducten.

In 2009 stabiliseerde de stijging van de voedselprijzen, waarschijnlijk gedeeltelijk vanwege de economische crisis en een vermindering van financiële speculatie.

Halfweg 2010, toen de internationale financiële markten weer min of meer stabiel waren nadat gigantische sommen overheidsgeld in privébanken waren gepompt, begonnen speculanten opnieuw in voedsel te speculeren en steeg de voedselprijs nogmaals. Om de banken te ‘redden’ na de financiële crisis van 2008-2009 hebben de overheden van rijke landen volgens schattingen een totaalbedrag van 20 biljoen dollar uitgegeven om het banksysteem te stabiliseren en de rente te verlagen.

Speculanten aangespoord door hoge prijzen

Door die instroom van extra geld werden speculanten aangespoord nieuwe leningen aan te gaan en producten te kopen die volgens de voorspellingen snel in waarde zouden stijgen. Dezelfde banken en risicofondsen die de crisis van de risicovolle hypotheekkredieten hebben veroorzaakt, zijn momenteel dankzij de wereldwijde ongereguleerde grondstoffenmarkten verantwoordelijk voor speculatie met grondstoffen en de stijging van de voedselprijs.

De voedselcrisis is heel nauw verbonden met de economische crisis en de logica van een systeem waarin er bijvoorbeeld voor wordt gekozen om Griekenland en Ierland overeind te houden terwijl hun soevereiniteit wordt overgeleverd aan internationale instellingen (IMF en Europese Centrale Bank) net zoals de voedselsoevereiniteit van mensen wordt opgeofferd aan de belangen van de markt.

Een garantie voor landbouwers of een fortuin voor speculanten?

Er werd altijd al gespeculeerd in voedselprijzen, dat is namelijk het idee achter termijnmarkten. Termijnmarkten zoals ze nu bestaan, ontstonden in het midden van de twintigste eeuw in de Verenigde Staten. Het zijn wettelijk genormaliseerde overeenkomsten om fysieke goederen te kopen en te verkopen in een op voorhand bepaalde tijdspanne in de toekomst. Op die manier is de producent zeker van een minimumprijs ondanks marktschommelingen.

Het werkt als volgt: landbouwers verkopen hun producten aan handelaars vooraleer er geoogst wordt om zich te beschermen tegen bijvoorbeeld onzekere weersomstandigheden en om een toekomstige prijs veilig te stellen. Ook de handelaar heeft er voordeel bij: als de oogst slecht is, krijgt de landbouwer nog steeds een goed inkomen, als de oogst meer dan verwacht oplevert, heeft de handelaar nog meer winst.

Speculanten gebruiken hetzelfde mechanisme om geld te verdienen aan de deregulering van de grondstoffenmarkt die in de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk in het midden van de jaren negentig door banken, vrijemarktpolitici en risicofondsen werd aangemoedigd in de context van het proces van de deregulering van de wereldeconomie. De contracten om voedsel te kopen en te verkopen werden ‘derivaten’ die onafhankelijk van de werkelijke landbouwtransacties konden worden verhandeld. Zo ontstond er een nieuwe business – voedselspeculatie.

Speculanten hebben nu meer invloed op de termijnmarkten hoewel deze transacties niets te maken hebben met het werkelijke spel van vraag en aanbod. Mike Masters, manager van Masters Capital Management, wijst erop dat speculatieve financiële investeringen in de landbouwsector in 1998 ongeveer 25 procent bedroegen en vandaag bijna 75 procent.

De belangrijkste voedselmarkt op wereldniveau waar deze transacties plaatsvinden, is die van Chicago, terwijl voedsel en grondstoffen in Europa worden verhandeld op termijnmarkten in Londen, Parijs, Amsterdam en Frankfurt.

Een ‘100 procent natuurlijk deposito’

In 2006-2007 na de daling van de markt in risicovolle hypotheekkredieten in de Verenigde Staten, zochten institutionele investeerders zoals banken, verzekeringsmaatschappijen en beleggingsfondsen investeringen met een veiliger en hoger rendement. Voedsel en grondstoffen vormden een aantrekkelijk alternatief. Toen de voedselprijs steeg, namen ook de investeringen in de voedseltermijnmarkten toe waardoor de graanprijs omhoogschoot en de inflatie in voedselprijzen verslechterde.

In Duitsland kondigde de Deutsche Bank ‘gemakkelijke’ winsten aan bij investeringen in stijgende prijzen voor landbouwproducten. Gelijkaardige overeenkomsten werden gepromoot door de belangrijkste Europese bank BNP Paribas. De klanten van Catalunya Caixa werden in januari 2011 aangespoord om in grondstoffen te investeren onder het motto van een ‘100 procent natuurlijk deposito’.

Wat werd er aangeboden? Een garantie van 100 procent van het kapitaal met de mogelijkheid van maximum 7 procent winst per jaar. Hoe? Volgens de advertenties was dit gebaseerd op “de evolutie van de opbrengst van drie voedingsproducten: suiker, koffie en graan”. Om dergelijke hoge opbrengsten te verzekeren, werd er in de advertenties op gewezen dat de prijzen van deze drie producten gedurende de laatste maanden waren gestegen met respectievelijk 61, 34 en 38 procent wegens de “groeiende vraag die groter is dan de productie”, wegens de stijgende wereldbevolking en de grotere productie van biobrandstoffen.

Catalunya Caixa hield echter belangrijke informatie achter: door voedselspeculatie met dergelijke aantrekkelijke winsten, stijgt de voedselprijs, hebben grote delen van de bevolking in het Zuiden geen toegang tot voedsel en zijn duizenden mensen in deze landen gedoemd tot honger, armoede en dood.

Afhankelijkheid van olie

Een ander element dat de voedselcrisis in de hand heeft gewerkt, is het feit dat het huidige model van voedselproductie en -distributie erg afhankelijk is van olie. De stijging van de olieprijs had een onmiddellijke invloed op de gelijkaardige stijging van de prijs van basisvoedsel. In 2007 en 2008 bereikten de olieprijs en de voedselprijs recordniveaus. Tussen juli 2007 en juni 2008 steeg de prijs van ruwe olie van 75 dollar per vat naar 140 dollar per vat. Ondertussen steeg volgens de voedselprijsindex van de FAO de prijs van basisvoedsel van 160 dollar naar 225 dollar.

Voedsel en landbouw zijn erg afhankelijk geworden van olie. Na de Tweede Wereldoorlog, de Groene revolutie in de jaren zestig en zeventig en de zogeheten productietoename is er een intensief en industrieel landbouwmodel aangenomen. In het huidige systeem legt ons voedsel duizenden kilometers af voordat het bij ons terechtkomt; gedurende de productie wordt intensief gebruik gemaakt van landbouwmachines, chemicaliën, pesticiden, onkruidverdelgingsmiddelen en meststoffen. Zonder olie zou dit landbouwmodel niet kunnen bestaan.

De stijging van de olieprijs en het beleid van regeringen om de klimaatverandering het hoofd te bieden, hebben geleid tot een groeiende investering in de productie van alternatieve brandstoffen, biobrandstoffen, zoals biodiesel en bio-ethanol die worden gemaakt van suiker, graan en andere gewassen. Maar deze productie vormt een rechtstreekse concurrentie voor de voedselproductie voor consumptie en is daardoor een van de oorzaken voor de stijging van de voedselprijzen.

Concurrentie tussen voedsel en biobrandstoffen

De Wereldbank geeft toe dat op het moment dat de olieprijs meer dan vijftig dollar per vat bedraagt, een stijging van 1 procent leidt tot een toename van 0,9 procent in de graanprijs. De uitleg hiervoor is dat “per dollar die de olieprijs stijgt, de rendabiliteit van ethanol toeneemt en bijgevolg de vraag naar graan stijgt”.

Sinds 2004 is twee derde van de stijging in de wereldwijde graanproductie voor de Noord-Amerikaanse vraag naar biobrandstoffen bestemd. In 2010 werd 35 procent van de graanoogst in de Verenigde Staten, dit komt overeen met 14 procent van de wereldproductie, gebruikt voor de productie van ethanol. En het gaat om een stijgende tendens.

Voedselspeculatie en de stijging van olieprijzen met meer investeringen in biobrandstoffen tot gevolg, waardoor concurrentie ontstaat tussen graanproductie voor consumptie en voor transport, zijn niet de enige oorzaken van de stijgende voedselprijzen. Voedselproductie en landbouw zijn ook erg kwetsbaar en worden beheerst door de markt.

Bovendien werd de huidige crisis ook in de hand gewerkt door onder andere de groeiende liberalisering van de sector tijdens de laatste decennia, de privatisering van natuurlijke hulpbronnen (water, grond, zaad) en de instelling van een internationaal handelsmodel ten dienste van de privébelangen.

Onze voedselveiligheid en het welzijn van onze aarde zijn nog lang niet gewaarborgd zolang landbouw en voedsel beschouwd worden als koopwaar in de handen van de hoogste bieder en zakelijke belangen primeren boven voedselbehoefte en de beperkingen van onze planeet.

Esther Vivas

Esther Vivas is lid van het Centrum voor de Studie van Sociale Bewegingen (Centro de Estudios sobre Movimientos Sociales) aan de Universidad Pompeu Fabra van Barcelona. Ze is auteur van onder andere ‘En pie contra la deuda externa’ (El Viejo Topo, 2008) en is medewerker bij CIP Americas Program.

Dit artikel verscheen op 25 oktober 2011 onder de titel ‘The Food Crisis Strikes Again’ op de pagina van Esther Vivas op ZSpace / ZCommunications.

(vertaling uit het Engels door Lene Cools)

take down
the paywall
steun ons nu!