President Evo Morales heeft de verkiezingen ingesteld om, zoals hij het zelf zegt, “het rechtssysteem te dekoloniseren.” Voorstanders zeggen dat de verkiezingen kunnen helpen om de democratie te versterken en het zwakke en inefficiënte rechtssysteem, waarin de inheemse bevolking weinig rechten heeft, te verbeteren.
Boliviaanse gevangenissen zijn overbevolkt en alleen welgestelde mensen met connecties kunnen zich goede advocaten veroorloven en op een snelle rechtsgang rekenen. Van de bijna 11.000 mensen die in Bolivia gedetineerd zijn, zit 80 procent in “preventieve detentie”, zegt Jorge Antonio Sueiro, algemeen directeur van het Boliviaanse gevangeniswezen.
Het gaat dan om mensen die te arm zijn om advocaten te betalen en die maanden, of soms zelfs jaren, moeten wachten voordat hun zaak voorkomt.
Sueiro is voorstander van de verkiezingen, die hij ziet als een eerste stap op weg naar een beter justitiesysteem. “Het huidige systeem is bezig in te storten”, zegt hij. “De rechtspraak deugt niet; rechters discrimineren op grond van sociaal-economische achtergrond, ras of etniciteit. Bolivia heeft rechters nodig die door het volk gekozen zijn en die snel, transparant en accuraat rechtspreken.”
Niet onafhankelijk
Niet iedereen is echter enthousiast. Juan del Granado, een advocaat en voormalig burgemeester van La Paz, vindt de verkiezing in theorie een goed idee, maar in de praktijk zou de methode niet werken. Volgens hem heeft Morales de stemming beïnvloedt door kandidaten te kiezen die tot zijn aanhang behoren. Daarmee wordt de onafhankelijkheid van de rechtspraak ondermijnd.
“Alleen kandidaten die banden hebben met de regering staan op de kieslijst. Daarmee is een historische kans voor Bolivia verloren gegaan”, zegt Granado. Hij steunt een campagne om mensen over te halen een blanco te stemmen of “nee” op hun stemformulier te schrijven.
De 125 kandidaten waar op gestemd kan worden, zijn geselecteerd door een commissie die grotendeels uit aanhangers van Morales bestond. De oppositie kon wel bezwaar maken tegen de door de commissie voorgestelde kandidaten.
Volgens de regels van de kiescommissie moet de helft van de kandidaten vrouw zijn. Voor elke positie moet minimaal één inheemse kandidaat op de lijst staan, en de kandidaten mogen geen nauwe banden hebben met politieke partijen. Meer dan vierhonderd kandidaten werden geschrapt omdat ze niet konden voldoen aan die eisen.
De kandidaten mochten geen campagne voeren. De enige manier waarop kiezers ze konden leren kennen, was via een boekje met biografieën en cv’s dat door de regering is verspreid, of via door de overheid goedgekeurde radio en tv-spots waarin alle kandidaten evenveel zendtijd kregen.