Water en olie in Peru: als water en vuur

dinsdag 4 oktober 2011 16:51
Spread the love

De inheemse Peruviaanse bevolking klaagt al lang de vervuiling aan van het Amazonegebied door de petroleumwinning. Tot voor kort had die bevolking weinig te zeggen over de petroleumexploitatie, maar daar komt verandering in met de nieuwe president Ollanta Humala en de goedkeuring van de Wet voor consultatie (Ley de la Consulta) op 2 september 2011.

In november 2010 sluiten 5000 Peruviaanse indianen gedurende twee dagen de Marañon af, een zijrivier van de Amazone. Aan dat feit wordt noch nationale noch internationale aandacht geschonken, hoewel het om een aangrijpende gebeurtenis gaat, tekenend voor het Peruviaanse petroleumbeleid. De inheemse bevolking klaagt de vervuiling van de rivier aan. De voornaamste eisen van de betogers zijn drinkbaar water en onvervuilde voedselbronnen. Bedrijven maken zich immers, met medeweten van de Peruviaanse regering, schuldig aan petroleumvervuiling. Vandaag is 70 % van het Peruviaanse Amazonegebied in concessie gegeven aan petroleumbedrijven; die concessies overlappen met meer dan de helft van de inheemse territoria. De vorige Peruviaanse regering van Alan García was van mening dat de inheemse bevolking een rem betekende op de ontginning van de grote hoeveelheid grondstoffen die zich in het Amazonewoud bevinden. Maar de afgelopen maand werd de Wet ter consultatie van de inheemse volkeren eindelijk goedgekeurd, onder leiding van de nieuwe president Ollanta Humala. Keert eindelijk het tij voor de inheemse volkeren in Peru?

Milieuverontreiniging

In 2010 werden twee grote olielekken in de Marañon gesignaleerd, op 19 juni 2010 en op 5 december 2010. Maar de laatste vier jaar hebben al 78 grote en kleine olielekken plaatsgevonden.  De gevolgen zijn rampzalig voor de fauna en flora, maar zo mogelijk nog rampzaliger voor de plaatselijke bevolking. De slachtoffers zijn voornamelijk de inheemse Kukama. Zij klagen vooral over spijsverteringsproblemen en huidirritaties. Op lange termijn brengt die vervuiling ernstigere ziekten zoals kanker en sterfgevallen met zich mee. In andere delen van het Peruviaanse Amazonegebied, bijvoorbeeld in het territorium van de Achuar, zijn petroleumbedrijven al veel langer aanwezig. Dit leidde tot een verslechtering van de gehele leefomgeving en een grotere afhankelijkheid van een geldeconomie die niet de hunne is.

In het hart van het Peruviaanse regenwoud leven een veertigtal inheemse volkeren. Door de eeuwen heen hebben zij hun levenswijze afgestemd op hun omgeving. Drinkwater komt uit de rivier, net als vis. Vlees komt van de jacht uit het woud en andere producten zoals maniok, maïs, bananen, rijst, papaya … telen ze op de vruchtbare gronden. Eén van de vele mythes over het Amazonegebied is dat het een enorme rijkdom zou bezitten aan vruchtbare grond. In werkelijkheid is door de jaarlijkse overstromingen slechts zeven procent van de grond gemakkelijk bewerkbaar. Voor andere basisbehoeften zoals kleding, medicijnen, onderwijs … halen de inheemse volkeren hun inkomen uit de verkoop van landbouwproducten of uit de opbrengst van de visvangst. Meestal slagen ze er zo in in hun basisbehoeften te voorzien. De inheemse gemeenschappen hebben dan ook een veel nauwere band met hun natuurlijke omgeving dan westerse samenlevingen.

Petroleumvervuiling betekent een enorme bedreiging, want buitenlandse bedrijven brengen die sterke band van de lokale bevolking met hun omgeving in het gedrang. De lokale gemeenschappen blijven echter drinken van het vervuilde rivierwater en blijven vis eten en verkopen, bij gebrek aan alternatieven. Water en de rivier betekenen voor hen een directe bron voor voedsel en inkomen.

Verlies van identiteit

Naast milieuverontreiniging heeft de komst van petroleumbedrijven op lange termijn gevolgen voor de identiteit van de inheemse volkeren van de Amazone. Hun cultuur is immers gebaseerd op een sterke band met de natuur en de rivier. Zo is visvangst een belangrijke dagtaak van de inheemse Kukama. Zij worden ook “de onzichtbare inheemsen” genoemd omdat ze nauwelijks nog hun inheemse taal beheersen en weinig uiterlijke symbolen zoals traditionele kleding bewaard hebben. Maar hun kennis over visvangst is wel uniek en vormt een onderdeel van hun cultuur. Ze weten perfect waar welke vis te vangen en welke techniek daarvoor te gebruiken: haak, vislijn, netten, vallen, verdovende kruiden … Die kennis kan verloren gaan als deze volkeren door vervuiling niet meer kunnen gaan vissen.

Het belang van water speelt ook een cruciale rol voor andere volkeren, zoals bijvoorbeeld de Secoya, een inheems volk dat in het uiterste noorden van Peru woont. De Okome – een mythologische antropomorfe figuur van anderhalve meter, lijkend op een slang en alligator, leeft er in de rivier. Als de sjamaan in contact treedt met deze beschermer van de vissen en de rivier, kan hij de visvangst verbeteren in de gemeenschap. Hoe meer de rivier wordt vervuild, des te groter het risico dat die gebruiken verdwijnen. Voor de inheemse bevolking betekent de komst van de petroleumbedrijven eerder een “verarming” dan een “vooruitgang”. 

Weer hoop dankzij de goedkeuring van de Wet voor consultatie

De inheemse Peruviaanse bevolking had tot voor kort weinig te zeggen over de petroleumexploitatie, maar daar komt met de nieuwe president Ollanta Humala en de goedkeuring van de Wet voor consultatie (Ley de la Consulta) op 2 september 2011, hopelijk verandering in. Conventie 169 van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO), die het recht op consultatie van inheemse volkeren bevat, is al sinds 1995 van kracht in Peru, maar was zo goed als dode letter. Met de goedkeuring van de Ley de la Consulta geeft de regering eindelijk uitvoering aan de verplichting om de inheemse bevolking te raadplegen bij acties die invloed hebben op hun levenswijze, zoals bijvoorbeeld petroleumexploitatie. Tijdens zijn regeerperiode had Alan García die wet tegengehouden. De Ley de la Consulta betekent zo een eerste stap in een nieuw beleid van Ollanta Humala met meer respect voor (de rechten van) inheemse volkeren.

Petroleumexploitatie in de Alto-Putumayo

In de Alto-Putumayo leven ondermeer de inheemse Kichwa- en Secoya-gemeenschappen aan de Putumayo-rivier in het noorden van het Peruviaanse Amazonewoud. Ook zij zijn afhankelijk van hun bossen, watergebieden en rivieren voor hun onderhoud en levenskwaliteit.  In dat gebied ligt de “Zona Reservada de Güeppí” (ZRG), sinds 1997 een beschermd natuurgebied van 625.971 ha groot. In 2006, na jaren van onderhandelingen tussen de gemeenschappen en de overheid, werd een akkoord bereikt over de erkenning van het gebied als natuurreservaat. Volgens het akkoord van Pantoja zou het gebied worden onderverdeeld in twee Communale Reservaten (HUIMEKI en Airo Pai) en een Nationaal Park.

Maar op 16 mei 2006, kort na het akkoord van Pantoja, werd tussen Perúpetro S.A. en Petrobras Energía S.A. de Licentieovereenkomst voor de Exploratie en Exploitatie van petroleum voor de concessie “117” gesloten. Dat gebied overlapt met het natuurreservaat en de territoria van de Secoya en Kichwa. De inheemse volkeren werden niet geraadpleegd voor de concessie van het gebied, een overtreding van de Conventie 169 van de Internationale Arbeidsorganisatie. De Peruviaanse overheid, onder Alan García, voerde een tegenstrijdig beleid waarbij ze enerzijds onderhandelde met de inheemse volkeren, maar anderzijds resoluut kozen voor de prioriteit van de petroleumexploitatie. Terwijl de overheidsinstelling voor milieu samenwerkte met de inheemse volkeren omtrent duurzaam beheer, gaf het machtigere ministerie van energie en mijnbouw het grondgebied in concessie en als gevolg voelt de lokale bevolking zich verraden.

De meerderheid van de inheemse gemeenschappen aan de Alto Putumayo wijzen tot nu toe elke petroleumactiviteit af. Met de goedkeuring van de Ley de Consulta en het beleid van de nieuwe president ligt nu de weg open naar de effectieve totstandkoming van de twee Communale Reservaten en het Nationaal Park. Hopelijk keert eindelijk het tij voor de inheemse volkeren in Peru en wordt hun stem gehoord.

take down
the paywall
steun ons nu!