Sabena Airbus A340, dit toestel voerde de laatste vlucht van Sabena uit
Nieuws, Economie, Politiek, België, Faillissement, Parlementaire onderzoekscommissie, Swissair, Luchtvaartmaatschappijen, Luchtvaartsector, Lode Vanoost -

Het failliet van Sabena, 10 jaar later. Deel III: de parlementaire onderzoekscommissie

Maanden lang hing het al in de lucht in de loop van 2001: het bankroet dreigt voor Sabena. Toch was het ongeloof en de verslagenheid groot. Achtenzeventig jaar Belgische geschiedenis kwam abrupt ten einde. Het personeel bleef verweesd achter. Een parlementaire onderzoekscommissie zou dat leed nooit derven. Deel III door Lode Vanoost. Een persoonlijke en betrokken analyse.

vrijdag 9 september 2011 17:45
Spread the love

Deel I gaf een overzicht vanaf het ontstaan van de luchtvaart in België, het belang van Congo en de rol van de overheid en de politieke machthebbers in de luchtvaartsector, in België en de rest van de westerse wereld.

Deel II behandelde de periode 1975 tot het failliet in 2001.

In een tussenartikel illustreer ik het belang van de ‘omstandigheden’, de ‘vaststellingen’, de ‘oorzaken’ en de ‘verantwoordelijkheden’ in een onderzoek als dit.

Deel III hieronder gaat over de resultaten van de onderzoekscommissie.

De laatste ‘zeven seconden’ van Sabena en Swissair tikken af …

Op 25 september 2001 laat Swissair weten dat het zijn financieel engagement niet zal nakomen. Op 1 oktober 2001 vraagt de onderneming een concordaat aan bij de Zwitserse rechtbank.

(Een concordaat is een soort gerechtelijk bevelschrift dat een bedrijf toelaat alle betalingen aan schuldeisers op te schorten om het bedrijf tijd te gunnen naar een oplossing te zoeken – een methode bedoeld om een bankroet alsnog te vermijden. De rechtbank bepaalt een periode waarin dit ‘concordaat’ geldig is. Als die periode verlopen is zonder oplossing, kan er een verlenging gevraagd worden, dat gebeurt echter zelden. Als het de eerste keer niet lukt, is het meestal definitief gedaan. Het kan ook tijdens het concordaat aflopen.)

Op 3 oktober vraagt ook Sabena bij de rechtbank een gerechtelijk akkoord aan. Dit wordt toegekend tot 30 november 2001. De handelsrechtbank van Brussel beslist echter reeds op 7 november 2001 dat geen hulp meer kan baten en verklaart Sabena failliet.

Alle activiteiten dienen onmiddellijk stopgezet (vliegtuigen en de betrokken diensten moeten uiteraard hun vlucht afwerken). Wanneer vlucht SN690 uit Abidjan/Cotonou twee dagen later landt, valt het doek.

Het failliet van Sabena is het grootste bankroet in de Belgische geschiedenis. Dat trieste record was nog maar enkele jaren oud (Renault-Vilvoorde). Doemscenario’s dreigden voor andere luchtvaartmaatschappijen. Er zouden nog slechts drie à vier Europese maatschappijen over blijven. Who’s next? Dat was de sfeer.

De regering-Dehaene had zich zeer kritisch gedragen tegenover de leiding van Renault. Er kwam een Fonds om de sociale gevolgen van grote sluitingen op te vangen. Niemand had verwacht dat het zo snel ‘nuttig’ zou zijn.

Kritische commentaren over het Sabena-dossier lagen nu wel iets moeilijker voor de regering. De overheid was nu immers zelf de schuldige.

Het onderzoek begint moeizaam

De paarsgroene meerderheid van de regering-Verhofstadt I was het er snel over eens. Er zou een parlementaire onderzoekscommissie komen. Dat ik namens Agalev (Groen) lid zou worden, was een evidentie. In 1995 was mijn allereerste tussenkomst in de commissie Infrastructuur een vraag over Sabena.

Ik had later ook kritische vragen over de fameuze Airbus-aankoop gesteld. Verre van mij te beweren dat ik het enige parlementslid was die de zaak volgde, maar als gewezen Sabena-personeelslid had ik er wel een emotionele band mee.

Ik stelde me kandidaat om voorzitter te worden van deze commissie, zonder al te veel illusies. Zoals ik verwacht had, kwam er snel een njet van alle andere coalitiepartners en van de christendemocratische oppositie.

Daarbij werden allerlei argumenten gebruikt die niet ter zake deden, behalve één dat de doorslag gaf. Het zou beter iemand van de oppositie zijn. Daar kon ik inkomen. Dat werd dan wel een christendemocraat (Raymond Langendries van CdH), niet bepaald een partij zonder een verleden bij Sabena …

Een vergiftigd geschenk

Ik werd verkozen tot ‘rapporteur’. Dat betekent dat je specifiek verantwoordelijkheid neemt voor de opstelling van het verslag. In de praktijk (zoals dat ook gaat voor het gewone parlementaire werk) betekent dit dat je de verslagen, opgesteld door de parlementaire diensten, naleest en opmerkingen bij de tekst geeft, die meestal goed worden overgenomen.

Ik ben meermaals rapporteur geweest voor wetsvoorstellen. Daarbij is me de uitstekende professionaliteit van de parlementaire diensten altijd aangenaam opgevallen.

Het gaf me wel toegang tot het ‘bureau’ van de commissie, een kleine groep van vier parlementsleden die de werkzaamheden van de commissie regelen (vooral agendabepaling). Wat ik niet doorhad bij het begin van het onderzoek was wat een vergiftigd politiek geschenk dit zou blijken te zijn.

Geen enkele politieke partij, groenen inbegrepen, was in feite enthousiast over deze onderzoekscommissie. De traditionele partijen om evidente redenen. 78 jaar politieke inmenging veeg je immers niet zomaar van tafel. Ook de groenen niet.

Sociale dossiers en zeker de luchtvaartsector zijn niet bepaald groene stemmentrekkers. Agalev en Ecolo moesten zich evenmin zorgen maken over dit dossier. Ze waren er nooit bij betrokken geweest. Daar de groenen echter voor het eerst in een meerderheid mee regeerden, was ook voor hen een regeringscrisis rond dit dossier niet welgekomen.

Een geluk bij een ongeluk voor de groenen

Tijdens de oppositiejaren 1995-1999 van mijn eerste parlementaire mandaat liet de partijtop me rustig mijn gangen gaan in het Sabena-dossier. Dat werd wel anders in 1999.

Overigens zijn Agalev-Ecolo wat Sabena betreft op een haar na zelf aan een ramp ontsnapt. Tijdens de regeringsonderhandelingen had ik op verzoek van de partijtop een nota opgesteld over het dossier ‘Verkeer’, waarin ik uitging van de evidentie dat ook Sabena onder de bevoegdheid van dit ministerie zou vallen.

Groot was mijn verbazing toen bleek dat de paarsgroene regering-Verhofstadt I de eerste regering was die Sabena niet onderbracht bij Verkeer, maar overhevelde naar een andere minister met een nieuwe portefeuille, die van ‘Overheidsbedrijven’.

Niet Isabelle Durant (Ecolo), maar Open VLD-er Rik Daems werd bevoegd voor dit dossier. Niemand van de groene onderhandelaars bij dit dossier had mijn nota gekregen. (Zelf was ik enkel betrokken bij de onderhandelingen over de aspecten defensie en buitenlandse zaken van de nieuwe regering).

Ik heb nooit geweten waarom die nota wel gevraagd was, maar nooit gebruikt en was daar toen zeer verbolgen over. Als ik er nu op terugkijk, denk ik er wel anders over.

Ik durf me niet inbeelden hoe de grote media over de groenen heen zouden zijn gewalst als Sabena onder een groene minister was ten onder gegaan. De groenen waren zo al de gebeten hond gedurende de vier jaar van de toenmalige regeringsdeelname.

Dit zou na amper twee jaar het einde van die regeringsdeelname hebben betekend. De ramp voor de groenen is er na vier jaar toch gekomen, om andere redenen.

Wat kan een parlementaire onderzoekscommissie doen?

Tijdens de hoorzittingen met vertegenwoordigers van het personeel en de informele gesprekken in de wandelgangen bleek dat er heel wat misverstanden bestonden over wat precies het mandaat van een parlementaire onderzoekscommissie is en kan zijn.  Een dergelijke commissie kan inderdaad veel.

Niemand kan een oproep tot verschijnen voor een getuigenis weigeren. Wat wel kan, is tijdens een hoorzitting weigeren te antwoorden op bepaalde vragen op twee voorwaarden:

1. Niemand is verplicht dingen te verklaren waarbij men zichzelf zou beschuldigen van mogelijk door het gerecht vervolgbare feiten.
2. Men kan in bepaalde zaken het beroepsgeheim inroepen. Een rechter, een advocaat mag niet antwoorden op vragen die betrekking hebben op een lopende rechtszaak. Een rechter kan niet ondervraagd worden over zijn motieven voor een bepaalde rechterlijke beslissing.

Het is allemaal ingewikkelder dan deze samenvatting en over de bevoegdheden van een parlementaire onderzoekscommissie zijn al hele boeken gepubliceerd.

In ieder geval: een parlementaire onderzoekscommissie is géén gerechtelijk onderzoek naar een schuldvraag van personen en/of instellingen. Het is een onderzoek naar structurele oorzaken waaruit besluiten moeten volgen om herhaling van de feiten te vermijden.

Metaalmoeheid

Het parlementaire onderzoek naar het failliet van Sabena kwam er na een aantal jaren van bijna permanent parlementair onderzoek. De regering-Verhofstadt I begon met de onderzoekscommissie naar de dioxine-affaire.

Daarvoor waren er al de onderzoekscommissies over de zaak-Dutroux, over de moord op André Cools, over de verwerking van kernafval, over de corruptie bij de aankoopdienst van het leger, over de sekten …

In enkele jaren tijd waren er meer onderzoekscommissies geweest dan in de hele Belgische geschiedenis ervoor. Voor de anekdote, in 1930 werd op een haar na niet beslist tot een onderzoekscommissie over wanbeheer bij … Sabena.

Ook daarom zagen de partijen het niet zitten. Parlementsleden kunnen zelf eigen adviseurs aanwerven om hen bij te staan, maar het budget voor hun aanwerving moet van de partijkas komen. Het parlement zelf kan enkel experts aanwerven die voor de volledige commissie werken.

Ook de groenen waren om bovenvermelde redenen niet wild enthousiast. Ik moest het dus op mijn eentje rooien. Ik begreep het wel en heb me er niet echt tegen verzet.

Voor het eerst zou een parlementaire onderzoekscommissie zich gaan buigen over een dossier dat de op dat ogenblik zetelende regering aanbelangde. Was dat wel realistisch? Het is snel gebleken van niet.

Het personeel komt eerst aan bod

Als allereersten kwamen vertegenwoordigers van het personeel aan het woord in de commissie. Dat was een verstandige beslissing. Het personeel moest zijn frustraties kunnen uiten. De verwijten aan het politiek establishment waren niet mals.

Alleen, om de oorzaken van het failliet te kennen, was hun inbreng onvoldoende.  Dat kon men hen zeker niet verwijten. Uit het onderzoek bleek immers hoe slecht de informatiedoorstroming bij Sabena wel was.

De door de commissie aangeworven experts deden binnen de tijdslimiet van hun mandaat en in moeilijke omstandigheden uitstekend werk. Je kan hun bevindingen lezen in het rapport van het onderzoek (‘Het Failliet van Sabena. Het Parlementair Onderzoeksrapport’, uitgegeven door de Kamer van Volksvertegenwoordigers, 2003, ISBN 9080742066).

Zij gaven een goed beeld van wat ik de ‘technische oorzaken’ van het failliet noem, de cijfers, de statistieken, de contracten, de nota’s, addenda, de agenda’s van de raad van bestuur, de rapporten van gesprekken, de e-mails …

Het akkoord met Swissair was van meetaf aan onevenwichtig. De garanties waren onduidelijk. Het financieel beheer van Sabena was al een ondoorzichtig kluwen voor het samengaan met Swissair en werd er daarna alleen maar slechter door.

De aankoop van 34 Airbussen werd aangegaan zonder degelijk financieringsplan op lange termijn, zonder enig inzicht in hoe die nieuwe capaciteit zou worden ingevuld … kortom, een zootje.

Voorafgaand overleg mag, of het verstandig is …

Na de eerste fase met de experts werden de hoge en middenkaders van Sabena en de politieke verantwoordelijken gehoord, vooral de ministers van Verkeer van de voorbijgaande jaren maar ook andere ministers.

Hoewel dat altijd ontkend werd, hebben de hoge kaders van Sabena zich wel degelijk samen voorbereid, niet zozeer om met één stem te spreken, maar vooral om elkaar niet tegen te spreken. Dat is uiteraard moreel verwerpelijk.

Ik wijs er echter op dat dat wettelijk niet verboden is. Een getuigenis wordt beoordeeld op het ogenblik zelf. Iedereen is vrij om zich daar op voor te bereiden hoe hij dat ook wenst.

Als tijdens de getuigenissen blijkt dat er zaken werden verzwegen, verdraaid of ronduit gelogen, als blijkt dat dit in samenspraak gebeurde, dan kunnen die betrokkenen daar voor vervolgd worden.

Dat is dus niet hetzelfde als zeggen dat men niet mag gaan samenzitten. Deonsdanks vonden de getuigen van het kaderpersoneel van Sabena en de leden van de raad van bestuur het politiek verstandiger te doen alsof dat voorafgaand overleg er nooit was geweest.

Wederzijds wantrouwen zit in het systeem ingebakken

Ook op het politieke niveau is dat uiteraard gebeurd. Alleen wie in Sinterklaas gelooft, denkt dat er geen voorafgaand overleg plaatshad.  In de politieke sector lag dit wel iets ingewikkelder dan bij het kader van Sabena.

Wanneer het over een onderzoek gaat naar politieke praktijken is het immers ieder voor zich. De partijen hadden vooral intern overleg. Zo was het meermaals duidelijk dat bepaalde leden van de onderzoekscommissie ‘getelefoneerde’ vragen stelden aan ministers van hun eigen kleur. Maar ook tussen de coalitiepartners was er overleg (zonder de groenen, uiteraard), zelfs met de christendemocratische oppositie.

Dat is natuurlijk moreel verwerpelijk maar ook hier dezelfde bemerking: het zijn de getuigenissen die moesten worden beoordeeld en niets anders.

Op een bepaald ogenblik werd door de minister van Verkeer een formele werkgroep opgericht om dat overleg te regelen, maar dit werd snel opgedoekt omdat het politiek onverstandig was.

Uiteraard ging dat overleg gewoon verder. Wie een beetje thuis is in de politiek (ook op lokaal vlak) weet dat het politieke bedrijf grotendeels informeel werkt.

Op zich is er met voorafgaand overleg dus niets wettelijks verkeerd. Politiek gezien is dat heel wat anders. Zo bleek vooral tijdens de hoorzittingen met de politiek verantwoordelijken dat zowel de ministers zelf als de parlementsleden van hun eigen partijen beter waren geïnformeerd dan de groene leden van de commissie.

Tussen haakjes, ook het enige lid van het Vlaams Belang in de onderzoekscommissie werd buiten het dossier gehouden. Daar moet bij gezegd dat de betrokkene geen enkele moeite heeft gedaan om zich in het dossier in te werken. Hij liet de aanwezigheid op de openbare hoorzittingen grotendeels over aan een medewerker van de partij (die uiteraard niet mocht tussenbeide komen in de debatten).

Bovendien, voor het Vlaams Belang was Sabena een Belgisch dossier, Franstalig dan nog, niets aan verloren … Ik herinner mij een hoorzitting waar een kaderlid werd ondervraagd, na een tweetal uren kwam een of andere TV-zender filmen. Het parlementslid van Vlaams Belang begon na uren stilte tijdens de voorafgaande ondervragingen plots een aantal kritische vragen te stellen … die allemaal tijdens de voorgaande uren al waren beantwoord.

Dit onderzoek zegt ongewild veel over het Belgische politieke systeem

Ik zou de gedachtenis van Sabena onrecht aandoen door te pretenderen hier in een korte reeks artikelen het volledige onderzoek te bespreken. Dat laat dit forum niet toe.

Over de effectieve resultaten van het onderzoek verwijs ik naar het rapport zelf. Dat kan nog altijd verkregen worden op aanvraag bij de Kamer van Volksvertegenwoordigers (de mooi in het Nederlands en het Frans afzonderlijk uitgegeven versie is uitgeput, je krijgt het officiële tweetalige parlementaire document, zie ook weblink onderaan).

Wie de moeite neemt het rapport volledig te lezen, vindt heel wat antwoorden. Daarbij moet de lezer wel op de hoogte zijn van een aantal zaken. In het intermezzo-artikel over de vliegramp van Tenerife  heb ik geprobeerd aan te tonen hoe bepaalde mentale processen wel degelijk even belangrijk kunnen als ‘technische oorzaken’, hoe één bepaalde beslissing – ook al is dat duidelijk de fatale die recht naar de ramp leidt – niet mag worden geïsoleerd. Het is dus belangrijk te bekijken wat ‘vaststellingen’ werden genoemd en wat ‘verantwoordelijkheden’. Meer dan een semantische discussie.

De diepere oorzaken worden niet uitgespit

In de commissie zijn ellenlange debatten gevoerd, niet zozeer over wat er in het rapport moest komen, maar vooral hoe de dingen moesten worden geformuleerd en waar en onder welke noemer ze zouden moeten staan.

Er werd vooral doorgeboomd over hoe het rapport de politieke verantwoordelijkheden zou omschrijven. Dat leidde uiteindelijk tot een resem omfloerste omschrijvingen, een paar citaten:

“Overheidssteun werd door het bedrijf als een evidentie beschouwd. Mede als gevolg hiervan was de nationale luchtvaartmaatschappij niet opgewassen tegen de internationale concurrentie.” Dat was inderdaad zo, maar wie was verantwoordelijk voor het bestaan van die mentaliteit?

“In de context van de structurele moeilijkheden waarmee de onderneming sedert jaren te kampen had (onderkapitalisering, recurrente deficits, enz.), reageerde de bedrijfsleiding hoofdzakelijk met ad hoc-maatregelen op de levensbedreigende uitdagingen waarmee ze geconfronteerd werd. Ze trad niet proactief op en ontwikkelde geen langetermijnvisie”. Juist, maar waarom had Sabena een raad van bestuur die nooit een dynamisch beleid voerde? Wie was daar verantwoordelijk voor?

“Juridisch heeft de overheid zich bij het sluiten van de alliantie steeds terdege laten bijstaan. Bedrijfseconomisch is dat echter haast nooit gebeurd.” Dit past in de geschiedenis van Sabena. Het bedrijf werd beheerd als een financiële operatie, niet als een bedrijf dat met luchtvaart bezig is, dat de sector kende, de verwachtingen, de mogelijkheden, de initiatieven …

“De bedrijfscultuur, die in Sabena geleek op die van een overheidsadministratie, heeft tot gevolg gehad dat het verdwijnen van het bedrijf nooit als een mogelijkheid werd aangevoeld.” Nogmaals, wie is daar verantwoordelijk voor, alleen maar het bedrijf zelf?

“De Belgische staat had de leden van de raad van bestuur op het hart gedrukt dat de samenwerking met Swissair moest slagen.” Waren die leden van de raad van bestuur niet ‘onafhankelijk’? Kon de overheid niet evengoed zeggen ‘onder welke voorwaarden’ de samenwerking moest slagen?

“De commissie heeft geen globaal finanieringsplan voor de totaliteit van de 34 nieuwe toestellen gevonden. Nochtans verklaarden meerdere getuigen dat zij op het ogenblik van de aankoop reeds sterke twijfels hadden over de mogelijkheden van Sabena om die aankoop te financieren.” Jammer genoeg deden die getuigen hun mond niet open op het moment dat het een verschil had kunnen maken. Er bestaan geen documenten die bevestigen dat zij inderdaad die mening toen hadden.

“België heeft nooit gekozen voor een geïntegreerde ontwikkeling van luchthaven en luchtvaartmaatschappij.” Dat kon ook niet anders, luchthaven en luchtvaartmaatschappij zaten immers gevangen in de rivaliteit van de politieke partijen die maakten dat Brussel de enige Europese luchthaven was waar het bestuur van de nationale luchthaven en het bestuur van de nationale luchtvaartmaatschappij elkaar als vijanden beschouwden.

Maar ook de Europese Unie draagt een deel van de verantwoordelijkheid. Ook dat mocht er enkel in vage termen in staan: “De Belgische regering heeft zich sedert 1990-1991 steeds gehouden aan de Europese regeling. De Europese Commissie trancheerde echter geval per geval, waarbij grotere lidstaten meer hun voordeel wisten te halen dan de kleinere.”

Sinds 1985 had de regering een commissaris aangesteld om de boekhouding van Sabena te controleren. Dat bleek echter een dode mus. Die zogenaamde ‘controleurs’ deden immers enkel een vormelijke controle.

Enkel in 2000 kwam er een eerste inhoudelijke commentaar, maar dan slechts in ‘een toelichtende paragraaf’ bij de goedkeuring van de boekhouding:

“Het principe ‘form over substance’ heeft duidelijk geprimeerd … ingevolge deze ‘form over substance’-benadering kreeg men minder zicht op de werkelijke financiële risico’s die de groep liep. Toen de commissaris dit in 2000 vaststelde, heeft hij dit gemeld. Deze melding van het risico op discontinuïtiet in een toelichtende paragraaf van een verklaring zonder voorbehoud was wel zeer ongewoon. Meestal gebeurt zulks als een voorbehoud, of leidt het tot een niet-goedkeurende verklaring. De boodschap is gegeven, zij het zwakjes.”

Allemaal zeer relevante feiten toch! Ze werden nooit uitgespit. De hierboven vermelde citaten staan immers in hoofdstuk IV. ‘Vaststellingen’, niet in het volgende hoofdstuk V. ‘Verantwoordelijkheden’!

Sabena: slachtoffer van een politieke cultuur

Als een donkere wolk boven dit alles hing echter een onuitgesproken thema: het politieke bestel. De zetelende ministers en hun partijvoorzitters zagen er nauwgezet op toe dat hun partijgenoten in de commissie binnen de uitgezette krijtlijnen bleven.

Ik had natuurlijk wel vermoedens van wat er allemaal gebeurde, maar zonder effectieve bewijzen was dat waardeloos. Ik wilde die vermoedens wel ergens kwijt. Op een bepaald ogenblik had ik daarom een afspraak met een Vlaamse uitgever om een en ander te boek te stellen.

De mondelinge afspraak werd gemaakt tijdens een of andere receptie in de lobby van het Astoria Hotel (dat van het fameuze Hotelakkoord – dat wist ik toen uiteraard nog niet).

Tussen de zittingen door, tijdens de weekends, tijdens de paasvakantie schreef ik een en ander op. Het volledig uitgeschreven manuscript bleef daarna maandenlang liggen bij de betrokken uitgever, tot ik een e-mail kreeg waarin hij stelde dat hij afzag van publicatie.

Hoewel er geen enkel contract was getekend en geen enkele financiële belofte was gedaan, bood hij me 1.250 euro ‘voor de gedane moeite’. Dat vond ik meer dan vreemd.

Na raadpleging bij een bevriende auteur, begreep ik waarom. Aanvaarding van deze som maakte de uitgever eigenaar van het manuscript. Ik zou er niet mee naar een andere uitgever kunnen stappen … Uiteindelijk was het niet allemaal vergeefse moeite. U leest er nu immers een samengebalde versie van (met dank aan DeWereldMorgen.be).

Dichtbij en toch zo veraf

De frustratie van vermoedens, van gebrek aan informatie, van het opboksen tegen ministers die een heel departement en een kabinet achter zich hebben om zich voor te bereiden, terwijl ik het moest doen tussen mijn gewoon parlementair werk in maakte dat mijn aanvankelijk enthousiasme wegsmolt als sneeuw voor de zon.

Groot was dan ook mijn verbazing toen ik tijdens een van de laatste zittingen waar we de redactie van het rapport deden een telefoontje kreeg van mijn partijbestuur.

Een belangrijk toppoliticus had de partij gebeld om te melden dat ik moest stoppen met waar ik mee bezig was “of hij zou me weten te vinden, waar ik me ook zou verstoppen na mijn parlementair mandaat”. 

Niet echt aangenaam om te horen, natuurlijk, vooral omdat mijn kansen tot herverkiezing al niet groot waren. Maar toch ook verbazing, ik had immers geen flauw benul waar ik de betrokken politicus in moeilijkheden bracht in dit dossier.

Verontwaardigd ook, omdat mijn partijgenoot verwees naar de aan de gang zijnde vergadering, één van mijn collega’s had blijkbaar zijn partijbestuur of minister gebeld …

Ik heb nooit geweten waar het schoentje knelde voor de betrokken politicus. Zonder het te weten, zat ik ergens dichtbij … en toch zo veraf. Het toont wel aan dat de zenuwen zéér gespannen waren. Dit rapport mocht niet te heet worden.

(Wie hoopt dat ik de naam van die politicus zal uitspreken, moet ik teleurstellen. De betrokkene is eerst en vooral nog steeds actief als politicus. Ik kan dit ook niet bewijzen. Bovendien, het maakt toch geen verschil meer.)

Heeft het onderzoek ergens toe gediend?

Ik vind nog altijd dat de drie experts van de onderzoekscommissie uitstekend en nuttig werk hebben gedaan. Hun bevindingen zijn tot op vandaag relevant gebleken.

Wat de politieke verantwoordelijkheden betreft, is het een mager beestje geworden. Kon dat ook anders? Achteraf bekeken, is het niet realistisch een parlementair onderzoek te beginnen naar een dossier waar de zetelende regering bij betrokken is. Het ware beter geweest meer middelen te steken in onderzoek door onafhankelijke experts.

Het rapport heeft wel geleid tot een aantal degelijke aanbevelingen, die jammer genoeg nooit werden uitgewerkt. Maar ook dat is een keiharde traditie in de Belgische politiek. Ook de aanbevelingen van de onderzoekscommissie-Legeraankopen zijn nooit uitgevoerd. De gevolgen zullen zich ooit wel laten gevoelen.

Besluit

Swissair draagt een zware verantwoordelijkheid in het failliet van Sabena. Dat is onbetwistbaar. Dit vermindert echter geenszins de verantwoordelijkheid van Sabena zelf, beter gezegd van de raad van bestuur en de directie. Swissair bedroog Sabena vanaf dag één van de samenwerking. Sabena liet zich echter bedriegen.

Wie de verantwoordelijkheid van de raad van bestuur stelt, kan niet anders dan de lijn logisch doortrekken naar de Belgische overheid, dus naar de regeringen en de ministers die uiteindelijk politiek verantwoordelijk waren.

Zoals KLM-kapitein Van Zanten verantwoordelijk was voor zijn beslissing om op te stijgen zonder toestemming van de verkeerstoren in Tenerife, zo ook zijn Sabenabaas Reutlinger en de raad van bestuur verantwoordelijk voor de finale doodsteek: het besluit om 34 Airbussen aan te schaffen zonder dat daar geld of economisch potentieel voor was.

Dan heb ik het nog niet over de manier waarop Swissair zich daarmee zelf bevrijdde van bestellingen bij Airbus die het toen al niet meer kon betalen.

Het Hotelakkoord was een ernstige poging om de zaak te redden. Het was dan echter al te laat, meer nog, dit akkoord heeft de ramp nog versneld. Dat kan je de initiatiefnemers niet verwijten. Zij maakten echter wel volledig deel uit van het politieke establishment dat daarvoor jarenlang de zaak heeft laten verrotten.

Het hele systeem van ministeriële kabinetten, van de praktijk om dossiers niet door te geven aan opvolgers, van de parallelle administratie die de kabinetten feitelijk zijn, van het systemische ja-knikkarakter van kabinetsmedewerkers en van de ervaring van Sabena om dat spel mee te spelen, maakt dat de ministers van Verkeer nooit echt zicht hadden op wat er bij Sabena gebeurde.

Geen enkel lid van de raad van bestuur, geen enkel lid van het hogere kader (dit geldt niet voor leden van de allerlaatste raad van bestuur onder leiding van Fred Chaffart) heeft ooit mea culpa geslagen. Juridisch ontsnapten zij de dans. Moreel …

Er moeten tien jaar later nog altijd degelijke wettelijke criteria worden gecreëerd om de juridische verantwoordelijkheid van de leden van de raad van bestuur van overheidsbedrijven (of van bedrijven met een participatie van de overheid) te omschrijven.

Epiloog

In 2003 leed Agalev een historische nederlaag. Ik besloot de politiek te verlaten. Acht jaar parlementair mandaat was voorbij, het was een prachtige ervaring. Geen enkele andere partij dan Agalev zou iemand met mijn profiel en karakter ooit deze kans hebben gegeven.

Wat het dossier-Sabena betreft, was ik het niet eens met de aanpak van mijn partij. Maar zo is politiek nu eenmaal. Ik had zoveel meer kunnen doen voor Sabena, maar dat is kijken naar het verleden. Ik heb de Belgische politiek verlaten. Het dossier-Sabena is wel altijd in mijn achterhoofd blijven spelen.

Mijn werk als internationaal consultant brengt me nog regelmatig naar de luchthaven van Zaventem (wanneer gaat iemand nu eens eindelijk beslissen om de luchthaven Brussel-INTERnationaal te noemen?).

Meestal vlieg ik naar bestemmingen waar Brussels Airlines niet op vliegt, maar de voorbije twee jaren ben ik wel zes maal naar Kinshasa gevlogen, de lijn die zo belangrijk was in de geschiedenis van Sabena (met dank aan die éne stewardess die me herkende – dat was zeer aangenaam).

Ik wens de Grieken het faillissement niet toe, maar dat vandaag Olympic Airways nog bestaat, steekt toch. Alle problemen die Sabena ooit had, waren véél minder erg dan bij Olympic (of bij TAP, Alitalia, Iberia …).

Olympic is jarenlang de dump geweest voor politieke beloning voor bewezen diensten, al van tijdens de dictatuur van kolonel Papadopoulos. Zelfs de Griekse politieke rivaliteit is veel intenser dan hier. Alleen, geen enkele partij daar laat de nationale luchtvaartmaatschappij vallen, daar volgden ze wel altijd één lijn. Dat ontbrak hier wel …

Ook al heb ik me dikwijls geërgerd aan allerlei zaken toen ik er nog werkte, ik denk toch met weemoed aan mijn jaren bij Sabena terug. Nog eenmaal met Sabena vliegen, ik zou het graag doen …

PS. Er worden al enkele jaren vermoedens geuit dat de leden van de raad van bestuur zwijggeld zouden hebben gekregen. Ik kan me daar niet over uitspreken. Tijdens het parlementair onderzoek wisten wij daar niets van. Ook over de nog lopende rechtzaken kan ik me niet uitspreken.

Lode Vanoost

Lode Vanoost was personeelslid van Sabena (1976-1984), voormalig volksvertegenwoordiger (1995-2003) en rapporteur van de parlementaire onderzoekscommissie over het failliet van Sabena.

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!