Beste politici, de juiste zorg voorkomt erger
Opinie, Nieuws, België -

Beste politici, de juiste zorg voorkomt erger

Een jongen van vijftien zit elke avond alleen thuis. Zijn vader in de gevangenis, zijn moeder in de psychiatrie. Hij alleen in het ouderlijk huis. Omdat er geen plaats is in de opvang en hij net als tientallen anderen op een wachtlijst staat. Wanneer gaan we eindelijk eens investeren in zorg? Voor het te laat is.

vrijdag 9 september 2011 21:04
Spread the love

Het zal u maar overkomen. Uw man krijgt een ongeneeslijke ziekte of moet revalideren na een zwaar verkeersongeval. De woonkamer moet dringend worden aangepast. Er wordt een bed geplaatst en bij elke beweging is hij afhankelijk van u. Hij kan niet meer zelfstandig plassen en eten en heeft veel pijn.

U beslist om een paar maanden thuis te blijven en ontvangt van de overheid een brief met daarin de boodschap: “U hebt recht op een persoonlijke zorgassistent of wanneer u thuisblijft en zelf de zorg op u neemt, hebt u recht op een steunbudget van 20.000 euro”.

U hebt het goed gelezen. Op de brief met de huisstijl van het ‘kabinet-Welzijn’ staat wel degelijk twee keer het woord ‘recht’. Maar helaas, er is geen geld, er is ook geen zorgassistent en uw man sterft nog voor u één euro hebt gezien. En na zijn overlijden zal er ook nooit één euro worden uitbetaald.

Dit is voor tientallen – zo niet honderden – mensen op dit moment de bikkelharde realiteit in Vlaanderen. Mensen die proberen een geliefde bij te staan in de laatste maanden. Alle rustmomenten – wanneer hij of zij eventjes slaapt – worden opgeslorpt door de administratieve molen. Op het einde van al dat papierwerk is het resultaat: “Sorry, er zijn nog honderden wachtenden voor u”.

Op het kabinet-Welzijn klinkt het nu dat het hele systeem nog maar eens wordt herbekeken en waar nodig hervormd. Tegen 2020 zouden de zorginstellingen budgetten krijgen waarmee dan persoonlijke zorgassistenten kunnen worden gestuurd.

Zo zou het ook gaan in de integrale jeugdhulp. Er komt nu een ‘toegangspoort’. What’s in a name? Alweer veel politiek geblaat, alweer de zoveelste belofte dat daardoor kinderen in nood niet meer op wachtlijsten komen te staan. Maar ondertussen staan ze wel op die lijsten.

Ondertussen worden meer en meer jonge tieners in een internaat gezet. Het maskeert de cijfers van de wachtlijsten. Internaten worden zo een verlengstuk van de Bijzondere Jeugdzorg.

“Jongeren ontsporen, spijbelen of zitten al op jonge leeftijd aan de drugs. Ze vinden geen houvast meer, verwaarlozen school, hangen maar wat rond.”

Bijna dagelijks kan je dergelijke dingen in de krant lezen. Bijna dagelijks wordt op die manier een beeld gevormd van deze grote groep tieners en beginnen we bijna te geloven dat ze hun burgerzin kwijt zijn.

Maar is dat zo? Mag ik eens een voorbeeld geven dat me de laatste weken uit mijn slaap houdt?

X is vijftien jaar. X heeft al sinds zijn negende een dossier bij de Bijzondere Jeugdzorg. Zijn vader is een crimineel. De familie wil daarom niets meer met de vader of met zijn zoon te maken hebben.
De vader belandt voor vele jaren achter tralies en mag zijn zoon niet meer zien.

De moeder kampt al jaren met een depressie en belandt van de ene psychiatrische instelling in de andere. Daardoor heeft ook zij geen enkel sociaal vangnet meer.

X werd de voorbije zes jaar zowat overal geplaatst. De ene keer in een observatie- en oriëntatiecentrum. De volgende keer in een pleeggezin en daarna weer in een residentiële voorziening.

Dat wordt telkens gestopt wanneer het wat beter gaat met de moeder. Dan mag hij even terug naar huis. Maar de moeder redt het nooit, hervalt en wordt terug opgenomen. En daarna begint voor X opnieuw de tocht langs de pleeggezinnen of voorzieningen. 

Tijdens de voorbije grote vakantie zat hij alweer in een nieuw pleeggezin. Twee maanden lang nog maar eens wennen aan nieuwe vriendjes en mensen. Op 1 september werd hij in een internaat gezet. Na een sociale controle werd beslist dat hij op die manier terug bij zijn moeder zou kunnen wonen. 

Maar de moeder werd drie dagen later al – op 4 september – terug opgenomen. Resultaat: X belandt terug in de crisiscarrousel van de Bijzondere Jeugdzorg waardoor hij nu van school is moeten veranderen. Hij wacht op een pleeggezin en in die tussentijd zit hij in een dagcentrum. ‘s Avonds gaat hij naar huis en zit daar… alleen. In de hoop dat zijn moeder die dag sterk genoeg is en naar huis komt.

“Ik ben hier nu al enkele avonden, maar ze vragen niets. Ik weet niet of ze iets van mijn leven weten. Ik krijg hier eten, mag tv kijken en dool wat rond en om 19 uur ga ik dan naar huis”, vertelt X.

Alweer krijgt hij dus nieuwe vriendjes, alweer veel vraagtekens, alweer niet duidelijk hoelang hij daar zal moeten zitten.
 
De consulente geeft toe dat het geen ideale situatie is en zoekt zo snel mogelijk een oplossing. Ook zij vindt het niet kunnen dat hij ‘s avonds alleen zit. Maar ze heeft zo enkele tientallen dossiers op haar bureau liggen.

En het tekort aan pleegouders blijft schrijnend. Zeer jonge kinderen krijgen daardoor (terecht) voorrang. Er zijn in Vlaanderen nu éénmaal 26.000 dossiers bij de Bijzondere Jeugdzorg.

Dit verhaal zou al onze aandacht moeten krijgen. Omdat dit verhaal bijna altijd terugkeert wanneer je spreekt met jongeren in de jeugdinstellingen van Ruiselede, Mol of Everberg.

Ze worden niet plots van de ene op de andere dag crimineel. Ze plegen niet plots een winkeldiefstal. Ze kennen niet plots een drugdealer die hen leert dealen.

Maar ze hebben al een heel leven achter de rug waarin ze in verschillende scholen, internaten of instellingen werden geplaatst. Of ze hebben zelf alarm geslagen en zijn naar het JongerenAviesCentrum gestapt, naar het CLB, of zelfs naar de politie, maar daar belanden ze op een wachtlijst. Ook al zeggen ze dat hun vader agressief is, ook al zeggen ze dat ze elke avond alleen thuis zitten.

Er moet worden bespaard. Er moeten keuzes worden gemaakt. Vlaams minister-president Kris Peeters (CD&V) verklaart trots dat er een overschot is op het budget van de Vlaamse regering. Maar tegelijk krijgt een vrouw een brief: “U hebt recht op steun om uw man bij te staan, maar is er geen geld”.

En tegelijk moet een kind hoppen van de ene voorziening naar de andere omdat er niet geïnvesteerd wordt in een duurzame oplossing, in één begeleider en een vertrouwenspersoon die hij of zij zo hard nodig heeft. 

Ondertussen zijn er wel nieuwe iniatieven. Youth at Risk: “jongeren die criminele feiten plegen door een soort bootcampaanpak terug op het rechte pad krijgen”. Nu ook Joeri’s in Mechelen: “een politieman observeert je na het plegen van feiten. Zal helpen met school en werk.” Alle nieuwe initiatieven en politieke eisen leggen het accent op de aanpak van jongeren die feiten plegen. 

X pleegde geen feit. Hij heeft alleen een fucked up-jeugd. En wil rust. Wil een pleegfamilie waar hij terecht kan. Waar hij zichzelf kan ontplooien zodat hij niet een risicojongere wordt die feiten kan plegen. Zodat hij zijn school kan afmaken of een opleiding volgen.

De vrouw van de man die ondertussen is overleden en die haar brief over haar ‘rechten’ nog in een schuif heeft liggen, neemt ondertussen antidepressiva. Ze voedt mee de statistieken van het overmatig pillengebruik in Vlaanderen. Van het hoge aantal mensen met een depressie.

Hoeveel studies nog, heren en dames politici? “Waarom telt ons land zoveel depressieve mensen en ontspoorde kinderen?”

Of gaan we eindelijk daar investeren waar het broodnodig moet? 
In het recht op zorg, en dat voor het té laat is.

Saskia Van Nieuwenhove

Saskia Van Nieuwenhove is freelance journaliste.

take down
the paywall
steun ons nu!