De Universiteit California Davis in de VS ondervroeg 450 testpersonen die gedurende een jaar met een elektrische versie van de Mini hadden gereden. Uit hun antwoorden bleek dat ze wel even moesten wennen aan de nieuwe technologie.

De beperkte actieradius en de lange laadtijden werden genoemd als de twee grote nadelen ten opzichte van de vertrouwde benzinewagen. De bestuurders moesten ook wennen aan het vinnige karakter van de elektromotor, en aan de werking van de remgenerator, die in werking treedt van zodra het gaspedaal wordt losgelaten.

Maar na een jaar elektrisch gereden te hebben, waren de chauffeurs over de hele lijn enthousiast over hun nieuwe auto: maar liefst 100 procent van de testpersonen oordeelde dat “elektrische wagens geschikt zijn voor alledaags gebruik” en twee op drie testpersonen is geïnteresseerd in de aankoop ervan. Opvallend is ook dat de testwagen voor veel gezinnen al snel de meest populaire wagen werd, ook al waren er meerdere auto’s beschikbaar. “De meeste gezinnen verkozen de elektrische wagen vanwege het rijplezier, het milieu en de efficiëntie,” stelt de studie.

Ruimte voor verbetering

Dat neemt niet weg dat er nog ruimte is voor verbetering. Acht op de tien testchauffeurs had liever een wat grotere actieradius, bijvoorbeeld voor uitstapjes in het weekend, en mist een net van openbare laadpunten. Bovendien bleken de batterijen niet altijd even betrouwbaar en verminderde de prestatie bijvoorbeeld aanzienlijk bij extreme temperaturen.

Volgens onderzoekster Dahlia Garas van het Onderzoekscentrum voor Elektrische Voertuigen aan de Universiteit van California Davis blijkt uit de studie dat technische beperkingen niet noodzakelijk de grootste drempel zijn voor de opmars van de elektrische wagen, maar vooral de perceptie. “Veel mensen denken dat elektrische auto’s allemaal golfkarretjes zijn: traag en saai”, zegt ze. “Het is pas als ze in zo’n wagen rijden of bijvoorbeeld de stilte ervaren, dat ze beseffen dat het plezierig kan zijn om ermee te rijden.”