Hawiyeh Awal. Foto: Simba Russeau/IPS
Verslag, Nieuws, Afrika, Samenleving, Libië, Dossier:vluchtelingen -

Vluchtelingen uit Libië kunnen geen kant op

Terwijl de Afrikaanse Unie pleit voor een politieke oplossing voor de Libische crisis en NAVO doorgaat met bobarderen, voelen duizenden vluchtelingen die vastzitten bij de Libisch-Tunesische grens zich in de steek gelaten.

woensdag 27 juli 2011 15:05
Spread the love

De 63-jarige Somalische Hawiye Awal zit samen met haar dochter en kleinzoon voor een geïmproviseerde tent en zoekt wat beschutting tegen de brandende Tunesische zon. “Ik ben bang dat ik deze hitte niet overleef”, zegt ze. “Ik heb diabetes en ben al meer dan 8 kilo afgevallen sinds ik hier zit.”

Hawiyeh, die achttien jaar als huishoudster werkte in Libische gezinnen, arriveerde een paar maanden geleden per bus in Tunesië. De instabiliteit in Libië dwong haar samen met haar dochter en kleinzoon tot een gevaarlijke reis door de woestijn. Door het geweld raakte ze verschillende familieleden kwijt en ze raakte gewond aan haar beide handen.

“Mijn handen zijn geraakt tijdens een vuurgevecht. De pink van mijn linkerhand ben ik kwijt. Mijn rechterhand heeft verschillende breuken. In Libië ben ik eraan geopereerd, maar ze vergaten het verbandgaas eruit te halen. Na een paar weken raakte de hand ontstoken.”

Zandstormen en hitte

“Mijn dochter en ik houden het hier niet meer uit. Het enige wat we hier kunnen doen, is zitten en wachten. We hopen dat we op een veiliger plek kunnen wonen waar ik medische behandeling kan krijgen, want hier moet het Tunesische leger dat eerst goedkeuren.”

Het VN-vluchtelingenkamp Shousha waar Hawiyeh zit, ligt dichtbij Ras Ajdir, naast de belangrijkste Libische kustweg naar Tripoli. Er verblijven ongeveer 3500 vluchtelingen en migranten.

Het dagelijks leven is er zwaar als gevolg van de extreme hitte, zandstormen, gebrek aan sanitaire voorzieningen en overbevolking.

“Het is een hel. Er zijn geen scholen, er is geen elektriciteit, geen werk en met de ramadan voor de deur hebben we niet eens gelegenheid om ons fatsoenlijk te wassen”, zegt Jamal uit Darfur. “We eten elke dag rijst en macaroni. Niemand helpt ons. Ik ga nog liever terug naar Libië. Of ik nu hier of daar ben, dood ga ik toch.”

Migranten

Volgens de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) zijn meer dan zeshonderdduizend van de ongeveer een miljoen burgers die Libië ontvluchtten, migranten. Ze komen uit Soedan, Somalië, Eritrea, Ethiopië, Irak, Nigeria en nog zo’n twintig andere landen. Veel van deze vluchtelingen gingen aanvankelijk naar Libië om de oorlog en armoede in hun eigen land te ontvluchten.

De 27-jarige Dombia, oorspronkelijk afkomstig uit Ivoorkust, vluchtte naar Burkina Faso toen een groot deel van zijn familie omkwam bij politiek geweld. Omdat hij in Burkina Faso geen werk kon vinden, betaalde hij 1400 euro aan een bemiddelaar die hem hielp illegaal Libië binnen te komen. Daar had hij verschillende baantjes, totdat hij voor langere tijd werk kreeg bij een bouwbedrijf. Net op het moment dat hij dacht zijn leven weer te kunnen opbouwen, begon de oorlog.

“Ik kan niet naar huis vanwege de politieke situatie. En ik heb er ook geen familie meer”, zegt Dombia. “Toen de oorlog uitbrak probeerde ik te vluchten, maar militairen van Khadaffi pakten mijn paspoort, geld en telefoon af. Daarna werd ik vastgezet, omdat ik niet legaal in het land was. Na een maand werd ik bij de Tunesische grens gedumpt.”

Italië

Omdat de migranten bij de Libisch-Tunesische grens geen hulp verwachten van NAVO-landen en Afrikaanse landen, proberen honderden van hen de Middellandse Zee over te steken naar Europa. Ze realiseren zich daarbij dat ze een kans van één op tien hebben om die reis niet te overleven als gevolg van honger, verdrinking of onvermogen de juiste koers te houden.

“Hoe lang moet we hier nog lijden?”, zegt de Eritrese asielzoeker Nasih. “Ik zit hier nu twee maanden en ik moet nog tot eind november wachten totdat ik een gesprek met de UNHCR krijg over mogelijke herhuisvesting”, zegt ze.

“Ik heb in april, samen met tientallen anderen, geprobeerd Italië te bereiken. Maar onze boot kapseisde. Er zijn veel mensen verdronken. Ik heb het gelukkig overleefd en ben in dit kamp beland. Maar ik ben bereid naar Libië te gaan en het nog een keer te proberen.”  

Droogte in Oost-Afrika

Om Libië voor de inval van de nacht te bereiken, vertrekken elke ochtend tientallen vluchtelingen het Shousha-kamp. Hulpverleners waarschuwen dat die aantallen snel zullen toenemen als de internationale gemeenschap niets doet om de omstandigheden in het kamp te verbeteren en de vluchtelingen opnieuw te huisvesten.

“Van de Afrikaanse Unie hoeven we niet veel te verwachten. Als je ziet hoe ze nu met de droogte in Oost-Afrika omgaan, hoe kunnen we dan verwachten dat ze geïnteresseerd zijn in ons lijden? De Afrikaanse Unie heeft niets voor ons gedaan en dat zal zo blijven. Daarom zullen we zelf iets moeten doen”, zegt de Ethiopische migrant Yonas.

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!