Hamid met 2 jonge minderjarigen in Centrum voor Algemeen Welzijnswerk. Er is enkel nog dagsteun want de toeloop is te groot
Reportage, Nieuws, Samenleving, België, Tmd, Asielbeleid, Minderjarige vluchtelingen, Watmet -

Eén week leven in de straathel! België schendt in veelvoud het kinderrechtenverdrag

Kan het dat een jeugdrechter een zestienjarige jongen op straat gooit? En dat zijn recht op onderwijs en huisvesting en een veilig onderkomen met één beschikking wordt weggeveegd? Kan het dat een kind van negen zonder voogd blijft? Een meeslepend onderzoek van Saskia Van Nieuwenhove in de bosjes en kraakpanden van Oostende.

maandag 11 juli 2011 23:26
Spread the love

”Politie en justitie zet kinderen op straat”

Vorige week werd in het Vlaamse parlement de motie van aanbevelingen goedgekeurd over de Bijzondere Jeugdzorg. 28 hoorzittingen werden er afgelopen jaar in datzelfde parlement gehouden in een commissie ad hoc.

Tussen september 2010 en april 2011 kwamen opvoeders, jeugdadvocaten, pleegzorg, jeugdpsychiaters en jeugdrechters hun ervaringen vertellen. Iedereen kreunt onder de werklast.  Schrijnende getuigenissen klonken er vaker wel dan niet.

27.000 kinderen kennen in Vlaanderen een dossier bij de Bijzondere Jeugdzorg. De stijging zou deels komen door de steeds groter wordende groep niet-begeleide minderjarigen aangetroffen op Belgisch grondgebied. Het Kinderrechtenverdrag dat België heeft geratificeerd, is duidelijk: een voogd moet bij deze groep minderjarigen worden aangesteld om voor de rechten van de kinderen te kunnen pleiten en te zorgen dat ze opvang en onderwijs krijgen. (een minderjarige is in België niet rechtsbekwaam, nvdr).

De jonge asielzoekers komen in gespecialiseerde opvangcentra voor minderjarigen van Fedasil (vreemdelingenzaken, nvdr) terecht.
Kinderen die geen asiel aanvragen maar ook alleen in België worden aangetroffen  – en dat zijn er wel wat – stromen door naar de voorzieningen van de Bijzondere Jeugdzorg. (Minor- Ndaku , zie verder).

Zo klinkt het officieel. We zijn immers een land waar we allemaal vinden dat kinderen niet op straat moeten leven.

Zondag 4 juli, Gent

Ik krijg telefoon van iemand die beroepsgeheim heeft en verbonden is aan het gerechtsgebouw van Gent.

”Of ik eens een document wil bekijken uit een jeugddossier,” klinkt het.
Even later zit ik voor X.  Het document ( zie bijlage, nvdr) zegt ‘een jeugdrechter heeft Amin, een jongen van zestien jaar, op 20 juni jl. op straat gezet. Deze jongen is een niet-begeleide Marokkaan. Heeft niemand in België en werd al eerder geplaatst in de gesloten gemeenschapsinstellingen van Mol en Ruiselede. Ook in Minor Ndaku werd hij een tijdje ondergebracht. Deze voorziening heeft expertise met niet-begeleide minderjarigen. Hij zat voor hij op de straat werd gezet in Everberg, de gesloten instelling voor minderjarige misdrijfplegers. Daar kan je bij wet maar maximaal 2 maanden en vijf dagen blijven. Deze tijd zat erop. Dan wordt een minderjarige opnieuw voorgeleid bij de jeugdrechter maar die besliste om de jongen op straat te zetten. ‘De kans is reëel dat Amin terug misdrijven zal plegen omdat hij over geen enkele vorm van inkomsten beschikt. In dat geval volgt er waarschijnlijk een uit handen geving.’ (Dat wil zeggen dat Amin als volwassene wordt berecht en in de gevangenis belandt, nvdr).

‘Amin vraagt zelf om te mogen terugkeren naar de open afdeling van Ruiselede maar deze gemeenschapsinstelling van de Bijzondere Jeugdzorg is geen hotel voor niet-begeleide minderjarigen. Het is niet passend om Amin daar louter te plaatsen om hem kost en onderdak te bieden,’ schrijft de jeugdrechter ook.

Een jeugdrechter is iemand die moet toekijken of de rechten van kinderen worden gerespecteerd en die moet ingrijpen wanneer de zelfontplooiing van een kind in zijn omgeving in het gedrang komt. Deze jeugdrechter gooit een zestienjarige jongen op straat. Zijn recht op onderwijs en huisvesting en een veilig onderkomen wordt met één beschikking weggeveegd.

De voogd zou nu voor opvang moeten zorgen. Dit is op zijn minst bizar te noemen. Een voogd werkt op vrijwillige basis en heeft minder mogelijkheden dan een jeugdrechter om opvang te vinden.

” Waar is Amin nu?” vraag ik aan X.

”Ik weet het niet. Maar veel kans dat hij in de bosjes in Oostende slaapt. Amin heeft namelijk nooit erge feiten gepleegd. Hij is ondertussen wel getraind in het overleven op straat en steelt handtassen of steelt eten en kleren in een winkel. Zo kan hij eten kopen. Hij weet dat hij riskeert naar de gevangenis te worden gebracht. Ik denk dat hij nu zoals vele lotgenoten zijn toekomst in Engeland wil zoeken. Hij heeft zich ook goed gedragen in De Grubbe, Everberg. Dat staat ook letterlijk in de beschikking van de jeugdrechter. Maar toch gooit justitie hem op straat.”

Ik spreek af met X dat ik Amin ga zoeken in de bosjes van Oostende.

Maandag, 4 juli, namiddag, Hendrikapark – ook wel de bosjes genoemd – Oostende

”Waar slapen jullie?”
”Hier in de bosjes van het Hendrikapark of in een kraakpand.”

Ik spreek met Brahim, 12 jaar en Yassine, 15 jaar.
Ze verblijven al enkele weken in België en hopen mee te kunnen met een boot richting Engeland.

”Waarom?” vraag ik.
“Omdat het daar een mooi leven is.”
”Maar hoe overleven jullie?”

Ze halen de schouders op. Ook op de vraag of ik mee mag naar het kraakpand antwoorden ze niet. Ik praat verder met volwassen illegale Algerijnen. Mijn mondje Arabisch  werpt vruchten af. Dat ik al vaak in hun thuislanden ben geweest, vinden ze knap.

”De politie neemt het ons kwalijk wanneer we zaken vertellen. Maar jij begrijpt onze taal.”
”Wat doet de politie dan?”
”Vind je het normaal dat ze ons uren verhoren en dan weer op straat gooien? Ook de minderjarigen.”

Youssef, Algerijn,  40 jaar, vraagt in het Arabisch aan Yassine “toon jouw papier eens.”
Yassine haalt een papier uit zijn broekzak.
”U hebt recht op een voogd en op opvang maar we hebben geen plaats. Gelieve u te wenden tot de dienst voogdij in Brussel.”

Ik lees het papier. (zie bijgevoegd document onderaan dit artikel, nvdr).
“Jij moest vanmorgen in Brussel zijn. Hier staat het. 4 juli om 10u00.”

Yassine bekijkt het papier. “Dat wist ik niet. De politie van Oostende heeft inderdaad iets gezegd van Brussel maar niet de datum. Ik versta niet wat hierop staat.”

Ook Brahim, 12 jaar haalt het papier uit zijn broekzak. Op 27 juni moest die zich al hebben gemeld op de dienst voogdij. De rest is onleesbaar. Zijn papier is nat geworden van de regen. Er was vorige week een zwaar onweer Sindsdien slaapt hij in een kraakpand.
”Maar het is daar niet leuk.”
”Dat zal wel,” zeg ik.

Ik keuvel nog wat na en beloof dat ik om 23 uur terug zal komen. Ik wil mee naar het kraakpand. Misschien vind ik wel Amin.

Maandag, 4 juli, 23 uur, de bosjes in het Hendrikaplein, Oostende

”Je kan niet mee. Het is te gevaarlijk.” Mohamed, de zelfverklaarde leider van de grote groep Algerijnen neemt het woord.
”Hoe denk je dat ze daar overleven? Ik moet daar toch geen tekening bijmaken.”

Ik reageer even niet en hou mij bezig met iedereen dag te zeggen. Ze stromen toe. 
In een spoedtempo neem ik hun gebruiken over. Na elke zin klinken de bekende stopwoorden Hamdullilah en Insh’Allah.

Wanneer iedereen op het gras gaat zitten naast de bosjes probeer ik nog eens te polsen wat er dan zo gevaarlijk is aan die kraakpanden.
Ze spreken over H. en over F., over de mensensmokkelaars en de pooiers die hen zoeken. Twee Afghanen, een Iranees en een Turk hebben de minderjarigen in hun zak.
”Ze worden misbruikt.”
In het Arabisch wordt hen de vraag gesteld te getuigen.
Brahim knikt instemmend. Maar hij wil er niet over spreken.

Ik zie plots een kind zitten achter drie mensen.
”Leef jij ook op straat?”
Hij zegt niets en pulkt aan wat grassprietjes tussen zijn benen. Hij zit in kleermakerszit met zijn gezicht naar de grond.
” Wij houden hem hier. Wij beschermen hem. Hij is van Algerije. Hij mag van ons niet naar de kraakpanden. Hij is negen jaar.”
”Negen jaar?”
Ik leg hen uit dat onze overheid een plicht heeft kinderen een voogd te geven en opvang.
Dat ik een papier nodig heb als bewijs.
Youssef spreekt de groep toe.
Er wordt afgesproken dat de jongen van vijftien jaar de volgende ochtend met mij naar het centrum gaat. Zo kan ik een kopie nemen van zijn papier.

Ik breng de nacht door met de dakloze illegalen.
Er wordt zelfs gelachen.
We hebben het over de corrupte politie in Marokko.
Over de toestand in Libië en het uitblijven van een regering.
Ze wisselen kennis uit. Er is een Soedanees bij komen zitten.
Hij weet niet wat tajine betekent. ( typisch Marokkaans gerecht opgediend in één schotel, nvdr).
De jongen van negen jaar valt rond 3 uur in de ochtend in slaap. Zijn hoofd ligt op de benen van Hassan, een Marokkaan. Ook van deze groep – ze zijn met een dertigtal – kent niemand Amin.

Dinsdag 5 juli, centrum Algemeen Welzijnswerk, Oostende

Ik bel naar John Crombez. Hij woont in Oostende en is Vlaams Parlementslid, SP.A.
Ik leg hem uit wat ik gezien en gehoord heb.
Ik lees hem het papier voor dat ik ondertussen in het opvangcentrum Algemeen Welzijnswerk van Oostende heb gekopieerd.
Daar komen ook de illegalen uit de kraakpanden een douche nemen en een kom soep eten.
Om negen uur gaat het centrum open. Om twaalf uur gaat de opvang voor alle illegalen onherroepelijk dicht.

”Tot een tijdje geleden hadden we een degelijk opvangcentrum. Maar die subsidies waren éénmalig. Bevoegd minister Vandeurzen heeft geen geld meer”, verduidelijkt Tine Wyns, directrice van het centrum.
“Nu kunnen we ze enkel één maaltijd en een douche geven. En gelukkig krijgen we vaak kleren van vrijwilligers. Zo hebben ze ook iets om aan te trekken. Ze kunnen ook hun kleren hier wassen. Maar een bed kan niet meer.
Al enkele maanden vraag ik extra steun voor de steeds groter wordende groep minderjarigen.
Ze worden ook steeds jonger. Ook wij horen dat ze worden misbruikt  We leven hier in Oostende echt op een tijdbom.”

Dienst voogdij is karig met commentaar. De verantwoordelijkheid ligt grotendeels bij Fedasil (vreemdelingenzaken, nvdr) klinkt het. Zij moeten opvang voorzien.

Volgens de cijfers van dienst voogdij zouden in 2008  40 minderjarigen, in 2009 189 minderjarigen, in 2010 319 minderjarigen door de politie zijn opgemerkt die geen asiel aanvragen maar wel niet-begeleid worden aangetroffen en waar Fedasil geen opvang voorziet. Deze minderjarigen zouden strikt genomen moeten doorstromen naar de Bijzondere Jeugdzorgvoorzieningen.

In de eerste zes maanden van 2011 zijn er al 180 minderjarigen die bij de federale politie werden genoteerd ‘gelieve uw voogd te halen in Brussel’. Dat zou dus willen zeggen dat 180 keer geen voogd werd gevonden..Op de vraag hoeveel van deze minderjarigen 12 jaar of jonger zijn, is het antwoord ontwijkend. “Politie die minderjarigen in afwachting van een voogd met zo’n papier op straat stuurt zou wel pas mogen vanaf 13 jaar. Dat zijn onze criteria. Bij de jongere kinderen moet Bijzondere Jeugdzorg onmiddellijk handelen.”

Tine Wyns, directrice,  bevestigt..
”In december vorig jaar hebben ze nog een twaalfjarige die bij ons in het centrum kwam naar een voorziening van de Bijzondere Jeugdzorg gebracht. Maar die is er al na twee dagen gaan lopen. Ze hebben er niet de juiste expertise om met deze doelgroep om te gaan. Je moet hen perspectief bieden. Uitleggen wat hun rechten zijn. Niet enkel een bed. Ik denk dat ze daardoor niet meer plaatsen. Minor-Ndaku in Brussel en Juna in Aalst hebben wel de expertise om jongeren en kinderen met een zwerfverleden op te vangen maar die hebben ellenlange wachtlijsten.”

Bij de Federale politie wordt de problematiek bevestigd.
Tine Hollevoet, woordvoerder federale politie : 
” Onze diensten sturen inderdaad minderjarigen met dit papier de straat op. Zij treffen vaak jongeren aan die claimen minderjarig te zijn maar dat niet zijn. Wanneer het duidelijk is dat het om een minderjarige gaat, contacteren zij de dienst voogdij, justitie, Brussel. Wanneer er echter geen voogd is, of de voogd niet kan ter plaatse komen, zijn onze politiediensten verplicht de minderjarige te lossen en dit papier mee te geven. Zij mogen en kunnen namelijk geen minderjarigen vasthouden. Dit geldt niet enkel voor de scheepvaartpolitie maar ook voor de spoorwegpolitie en luchtvaartpolitie. Het gebeurt dus niet enkel in Oostende. Zo zijn de richtlijnen. Meer kunnen onze diensten niet doen. De verantwoordelijkheid ligt bij de dienst voogdij, justitie. Zij moeten een voogd zoeken die dan voor opvang moet zorgen.”

Woensdag 5 juli, Oostende

John Crombez heeft contact opgenomen met de korpschef van Oostende en met de burgemeester en gevraagd onmiddellijk te handelen.
In het havengebied wordt een twaalfjarige opgepakt, wat later vinden ze ook nog twee andere twaalfjarigen.
In het gespecialiseerde centrum voor minderjarigen in Brussel is plaats vrijgemaakt. Het is te zeggen, ze zitten stampvol maar beloven over hun capaciteit te gaan en ook onmiddellijk voor elk kind een voogd te voorzien.
Politie in burger uit Oostende zal de kinderen naar daar brengen.
Brahim, 12 jaar is er niet bij.
Ik spreek af dat ik de volgende dag naar het centrum kom om de andere minderjarigen te zoeken.

Donderdag 6 juli, 9 uur, opvangcentrum, Oostende

Hamid, hulpverlener die zich ontfermt over de illegalen, doet bij mijn aankomst net wat pilletjes in een stukje papier.
”Aan de drugs, Hamid?” vraag ik lachend.
”Neen, dit is voor Omar. Hij is zeventien jaar maar heeft een psychiatrisch probleem. Ze willen hem echter niet opnemen in de psychiatrie. Hij had medicatie gekregen maar de politie heeft dat bij een controle kapot gestampt.”
”Pardon?”
”Ja, hij had zijn medische kaart hier laten liggen en de politie houdt een ontradingsbeleid tegen drugs. Ze moeten gedacht hebben dat het iets anders was. Nu geef ik dagelijks zijn pilletjes mee in een stukje papier. Hij is erg ziek hoor. Hij heeft zich overal gesneden.”

Omar toont mij grote snijwonden op zijn armen en buik. Zijn lichaam is kapot gekrast. Eelt en samengekoekt bloed.

”En leeft Omar ook op straat?”
”Jawel. Hij slaapt in het park. Je had hier trouwens gisterenmorgen moeten zijn. Een jongen van twaalf jaar is hier een douche komen nemen en heeft zijn been verwond want hij heeft met een scherp mes zijn enkelband afgesneden.
”Enkelband? Wij geven kinderen toch geen enkelband.”
”Ik weet er het fijne niet van, misschien hebben ze die enkelband gekregen in een ander land. Maar het is al de tweede tiener die in ons centrum een enkelband komt uit doen.”

Tine Wyns, directrice: “Klopt. Wij weten ook niet hoe dat mogelijk is. Maar die twee jongens waren hooguit veertien jaar en droegen een enkelband.”

”Maar er is ook goed nieuws,” onderbreekt Hamid.. “Ik heb een telefoon gekregen. Ook de jongen van negen jaar is nog door de politie opgepakt en naar een voorziening in Brussel gebracht.”

Ik geef Hamid een hand en bedank hem voor zijn hulp aan deze mensen.
We spreken af dat hij zal bellen wanneer hij hoort dat er een zestienjarige jongen in het park opduikt met de naam Amin.
Niemand blijkt hem hier te kennen.
Waarschijnlijk schuilt hij elders in België op straat.

Vrijdag 8 juli, terug thuis, Gent

Ik lees het Europees arrest over Griekenland. Griekenland werd door Europa veroordeeld voor hun onmenselijk opvangbeleid van illegalen.
Ik besef dat België het niet beter doet. Deze documenten staven dat het asielbeleid een compleet fiasco is en we als Belgische staat het kinderrechtenverdrag meermaals schenden.

Op de radio hoor ik dat in de probleemwijk van Oostende met 80 politiemannen een grote razzia werd gehouden. 3 illegale Algerijnen werden opgepakt.

Wat later sijpelt een ander persbericht binnen. De korpschef Philippe Kaestaecker van Oostende luidt de alarmbel. Oostende tekent al enkele jaren een stijging op van het aantal arrestaties van mensen die illegaal in ons land verblijven. In 2010 waren er volgens de Oostendse politie 1.700 arrestaties, in de eerste helft van dit jaar al 930.
Zo’n 620 mensen werden door de scheepvaartpolitie opgepakt in het havengebied, een stijging met een derde. De meesten zaten verstopt in vrachtwagens en probeerden zo in het Verenigd Koninkrijk te geraken. De stedelijke politie rekende 310 mensen zonder papieren in. Ook dat is een stijging, met zo’n 13 procent.

“Er is een enorm gebrek aan opvangcapaciteit voor die mensen, 95 procent wordt weer in vrijheid gesteld. Het is dweilen met de kraan open, beslissingen moeten van hogerhand komen”, aldus de korpschef.

Ik bel nog één keer naar John Crombez.
Nu ik weet dat jeugdrechters minderjarigen op straat gooien, de kans reëel achten “dat ze dan wel misdrijven zullen plegen” en politie minderjarigen naar Brussel stuurt om hun rechten op te halen, heb ik maar één vraag “wat vind jij hier nu van?”

John Crombez, sp.a.: ”We stelden deze week vast dat zeer jonge niet-begeleide minderjarigen zonder hulp of zorg rondliepen in Oostende. Meer concreet in het havengebied en in het bos. De jongste is waarschijnlijk 9 jaar. Mijn eerste prioriteit was om voor die kinderen zo snel als mogelijk een goed onderkomen te vinden. Wettelijk kunnen we echter niet garanderen dat die kinderen daar ook zullen blijven en niet zullen weglopen, maar we kunnen nog minder aanvaarden dat die kinderen op straat leven. Hoe het komt dat zo’n jonge kinderen op straat opduiken weten we op dit moment niet.

Belangrijk hierbij is dat we nog eens moeten vaststellen dat de confrontatie voor een lokaal bestuur met deze problematiek weer bijzonder moeilijk is. Zelfs als je wil zorgen dat deze kinderen beschermd zijn en dat er voor hen gezorgd wordt, is het niet evident om dat ook te bekomen. De vraag die eerder is opgedoken, om vooral vanuit de federale regering stappen te nemen om alvast menswaardig voor die kleine kinderen te zorgen is dan ook heel luid op dit moment. We kunnen het echt niet meer toelaten dat de kop in het zand wordt gestoken. Nochtans is dat wat we deze week iets te vaak hebben moeten vaststellen.”

take down
the paywall
steun ons nu!