De Angolese elite uit de entourage van president José Eduardo dos Santos (MPLA), verdeelt de enorme aardolie-inkomsten onder elkaar. Zij zijn in een oogwenk multimiljonairs geworden (foto: Angola24Horas.com)
Nieuws, Wereld, Afrika, Economie, Politiek, Angola, MPLA, Corruptie, Zuid-Afrika, Portugal, China, Duitsland, VS, Tmd, Elektriciteitsproductie, Kernenergie, Armoedebestrijding, Luanda, Congo-Brazzaville, José Eduardo dos Santos, Olie-inkomsten, Kernafval, MIT, Belastingparadijzen, Politieke elite, Emanuel Matondo, Democratische Republiek Congo, Regionale grootmacht, Strategische partnerschappen, Kernmacht, Internationaal Atoomenergieagentschap (IAEA), Areva Technik, Kernenergielobby, Kyoto-protocol, VN-Klimaatconferentie, Kerntechnologie, Maria Cándida Teixeira, The Angola Industrial Infrastructure Group, LLC, The American Association of Blacks in Energy (AABE), João Baptista Ngandajina, Thorium, Grondstoffeninkomsten, Nucleaire proliferatie -

Angola wil kernmacht worden

De machthebbers in Angola willen "kernenergie gebruiken om de armoede in het land te bestrijden". Onderzoeksjournalist Emanuel Matondo gelooft daar niets van. De miljarden die Angolese elite nu aan de uitvoer van olie en diamanten verdient, worden immers evenmin voor die doeleinden gebruikt. Wil Angola misschien een kernmacht worden? De grote mogendheden leggen het land alvast niets in de weg.

donderdag 7 juli 2011 15:20
Spread the love

Het Zuidwest-Afrikaanse land Angola heeft natuurlijke hulpbronnen en vruchtbare grond in overvloed. Toch is de Angolese bevolking straatarm, en het land is zelf vergeven van de landmijnen.

De plaatselijke elite is doof voor al die ellende. Haar gaat het immers voor de wind: de stijgende aardolieprijzen in de periode 2004-2007 hebben haar inkomsten de hoogte ingejaagd. Nooit eerder stroomde er zo veel geld binnen.

Hoe groot de geldreserve van de Angolese upper class precies is, en waar ze dat geld plaatsen, weet niemand – behalve dan een groep van nog geen drieduizend families uit de entourage van president José Eduardo dos Santos (MPLA), de alleenheerser van Angola. Zij verdelen de aardolie-inkomsten onder elkaar, en zijn in een oogwenk multimiljonairs geworden.

Met dat geld kopen ze massaal staatsbedrijven, die vanaf 2005 versneld geprivatiseerd werden. Met een startkapitaal van meerdere miljarden richten ze eigen privébanken op, kopen ze grote delen van openbare financiële instellingen, en bestellen ze dure luxekarren van merken als Mercedes, Porsche en BMW (1).

Draaischijf: Portugal

De Angolese heersers gaan hun diamant- en aardoliegeld ook in het buitenland opdoen (2). In Portugal, hun voormalige kolonisator, maken de leden van de Angolese elite al lang deel uit van de invloedrijkste investeerders van het land. Ze bezitten aandelen van zowel private als openbare banken, aardoliebedrijven, bouwondernemingen en hotelketens.

Volgens de Portugese pers is uitgerekend een dochter van de Angolese president de rijkste vrouw van het land (3), en in veel Portugese steden staan leden van de Angolese elite bekend als liefhebbers van dure designmerken – ze worden er dan ook met veel omhaal bediend.

Zo zou een Angolese topambtenaar, die in Portugal bekendstaat als een grote klant van luxegoederen, in 2009 met zijnPlatinum-kredietkaart een uurwerk van 900.000 euro gekocht hebben (4).     

Bij hun vroegere kolonisator voelen de leden van de Angolese elite zich dan ook goed thuis. Ze kunnen zich er zorgeloos met de politiek en de economie bemoeien, zonder gestoord te worden door één of andere ijverige onderzoeksrechter of antiwitwascel.

In Portugal wordt het geld dat uit de Angolese staatskas is gestolen, witgewassen, om vervolgens rechtstreeks naar belastingparadijzen over de hele wereld doorgesluisd te worden. Zo vormt Portugal voor de Angolese elite de springplank naar big business in Europa, maar ook naar het wereldje der financiële goochelaars.

Naarmate de buitenlandse belangstelling voor Angolese aardolie groter wordt, proberen Angola’s heersers hun greep op het zwarte continent te verstevigen. Net zoals Zuid-Afrika is Angola een belangrijke regionale macht, en Luanda is zich daar maar al te goed van bewust.

Dat hebben ook de twee buurlanden Congo-Brazzaville en de Democratische Republiek Congo begrepen. De machthebbers in Luanda kunnen de rugdekking door de ‘strategische partners’ in het buitenland ten zeerste waarderen, en proberen er dan ook zoveel mogelijk munt uit te slaan.

Duitsland heeft Angola tijdens het staatsbezoek van president Dos Santos in Berlijn in 2009 tot één van de belangrijkste en strategische partners in Afrika gekozen (5).

In de zomer van 2010 volgde de VS (6). Portugal, de VS, Frankrijk, België, Spanje, Italië, Brazilië, China (7), India, Duitsland en Nederland. Allemaal zitten ze achter de Angolese olie aan. In de hoofdkantoren en de regeringszetels in hun respectieve hoofdsteden beginnen bewindvoerders dan ook spontaan te kwijlen, zodra de naam ‘Angola’ valt.

Als tegenprestatie voor die ‘strategische partnerschappen’ met het aardolierijkeland, bewapenen ze de  Angolese despoot, om op die manier de ongestoorde toegang tot de aanwezige grondstoffen in de streek veilig te stellen.

Voor het oog van de camera vragen deze donorstaten een ‘goed werkende democratie’ en een ‘transparant beleid’, maar in werkelijkheid zou iets dergelijks de strategische en economische belangen van al die landen alleen maar schaden.

Enkel een Angola dat autoritair geleid wordt, en waar de parlementaire controle faalt, kan in opdracht van de nieuwe en oude supermachten in deze grondstofrijke regio een voldoende sterk repressief apparaat op poten zetten om hun vuile zaakjes ter plekke op te knappen.

Een kernmacht worden

Maar de machthebbers in Luanda koesteren nog grotere ambities, die van Angola meer dan alleen maar een regionale macht moeten maken. President Dos Santos wil ook op nucleair vlak met Zuid-Afrika gaan wedijveren.

Angola is vastbesloten atoomtechnologie in te voeren, en in eigen land nucleaire centrales te bouwen. Totnogtoe komen de voorbereidingen daarvoor in Angola en in het buitenland langzamerhand op gang. Niemand schijnt Angola een strobreed in de weg te leggen.

Het land is op weg de tweede regionale kernmacht in zuidelijk Afrika te worden. Luanda kan daarbij vooral beroep doen op China, de VS, Frankrijk, Noord-Korea en Vietnam, maar ook op het Internationaal Atoomenergieagentschap (IAEA) in Wenen (8).

En welke rol speelt Duitsland daarin? Welke belangen hebben Duitse bedrijven in het grote energieproject van Angola? In de belangrijke discussiefora over de energiekwestie in Angola duikt ook de naam Areva Technik op (9).

Areva Technik is een dochtermaatschappij van de Franse onderneming die wereldwijd één van de grootste verspreiders is van kernenergie, en die voor 34 procent in het bezit is van Siemens AG (10).

Areva T&D (Areva Energietechnik GmbH Sachsenwerk Medium Voltage) werkt mee aan het Angolese vloeibaaraardgasproject en zal de daarvoor benodigde schakelinstallaties van 36 kV leveren (11).

Dat reusachtige project is niet enkel in de VS en China omstreden. Duitsland heeft Eon, Ruhrgas, Wintershall AG en EnBW er al op uitgestuurd, om zijn toegang tot de gasvoorraden te verzekeren.

Tot nu toe is alleen Areva T&D erin geslaagd, aan het vloeibaar-aardgasproject deel te nemen. De onderhandelingen liepen naar verluidt wel vooral via Portugal, in het bijzonder via de Duits-Portugese Kamer van Koophandel.

Met de “Gemeenschappelijke Intentieverklaring over een Strategisch Partnerschap voor de Voortzetting en Verdieping van de Economische Samenwerking tussen de Republiek Angola en de Bondsrepubliek Duitsland” van 27 februari 2009, hebben beide landen, getuige paragraaf 1.4, een akkoord gesloten tot het voeren van een “constructieve dialoog … aangaande energiekwesties”.

Als punt g) wordt het onderwerp ‘Mechanisme voor Milieuvriendelijke Ontwikkeling’ (Clean Development Mechanism of CDM) van het Kyoto-protocol genoemd (12).

Vervolgens staat te lezen dat “beide zijden [de mening delen] dat ook andere onderwerpen geschikt zouden kunnen blijken, in de nagestreefde samenwerking op vlak van energie opgenomen te worden.”

Het begrip ‘CDM’ wordt sinds de VN-Klimaatconferentie door atoomlobbyisten wereldwijd in alle fora met veel plezier naar voren geschoven, om de machthebbers in de ontwikkelingslanden lekker te maken voor een pro-kernenergiepolitiek, en deze dure en gevaarlijke technologie daar te verkopen.

We mogen er, blijkens deze intentieverklaring, dus van uitgaan, dat Duitsland bereid is, de overdracht van nucleaire technologie en de levering toe te staan van zogeheten dual-use-materialen (materialen die zowel voor energievoorziening als voor het maken van kernbommen gebruikt kunnen worden, nvdv) aan Angola.

Gezien de instap van Areva Technik in het leveringsakkoord van energiecentrales naar Angola, zou het niet verwonderlijk zijn, als de wereld op een dag te horen zou krijgen dat kernmateriaal uit Duitsland in Angola verspreid is.

Het feit, dat de ‘motoren’ voor de bouw van de eerste gepantserde voertuigen voor troepenbewegingen, gemaakt door de onlangs ontstane militaire industrie van het Angolese leger, uit Duitsland kwamen, doet al vermoeden, waar het strategische partnerschap met de Angolese olie-oligarchie in werkelijkheid op neerkomt: op het uitrusten en het ondersteunen van een dictatuur.

Hulp van atoomexperts uit de VS

De andere banden tussen Areva en Angola lopen via de VS. Daar is het genoemde kernbedrijf ook geldschieter voor evenementen van de invloedrijke kernlobby-organisatie American Nuclear Society (ANS) (13), die jaarlijks beurzen of tentoonstellingen, opleidingsseminaries en dergelijke ontmoetingen organiseert, waarop deskundigen, bedrijven en afgestudeerden elkaar ontmoeten.

Op dergelijke gelegenheden wordt knowhow verspreid, en de strategie voor atoompropaganda besproken.

“Angola heeft beslist kerntechnologie nodig, om het energieprobleem in het land te beheersen en het industrialiseringsproces te versnellen. Het land zal zijn kerntechnologie alleen voor vredelievende doelen gebruiken” (14), beklemtonen de machthebbers telkens weer, om de wereld gerust te stellen. 

Kernenergie alleen voor burgerlijke doeleinden? “Iedereen weet, dat al wie kerntechnologie bezit, een ‘virtuele kernmacht’ wordt”, zeggen deskundigen. Het is altijd moeilijk deze gevoelige maar dure technologie af te schermen van de militair-strategische doelen, die landen vaak ook hebben. De technologie blijft dan ook onder de controle van het leger.

In 2008 nam een delegatie van topministers uit Angola deel aan de tentoonstelling van het Amerikaanse atoombedrijf ANS in de stad Reno in Nevada, onder de titel “Nuclear Power – Ready, Steady, Go” (“Kernenergie – Op uw plaatsen, Klaar, Af”) (15).

Onder leiding van de nieuwe minister van Wetenschaps- en Technologiebeleid, Maria Cándida Teixeira, nam de afvaardiging uit Luanda deel aan het panelgesprek ‘Kernenergie: Vooruitzichten voor Ontwikkelingslanden’, dat plaatsvond aan de Universiteit van Boston, en geleid werd door Andrew Kadak, een bekend kerngeleerde en professor aan het MIT (Massachusetts Institute of Technology) (16).

Kadak staat bekend als een verspreider van kerntechnologie, in het bijzonder in ontwikkelingslanden – ook in Afrika. De hoofdsponsor van het panelgesprek met de Angolese delegatie, was Areva.

Op het eerste gezicht zou een mens daar niets achter gaan zoeken. Wat achtergrondinformatie werpt echter een nieuw licht op de zaak: Andrew Kadak is namelijk niet alleen professor aan het MIT, maar ook een lid van de internationale kring van wetenschappers die het Angolese kernproject heeft opgesteld en de concrete realisatie van de bouw van kerncentrales in Angola zowel wetenschappelijk als technisch plant en begeleidt (17).

Naast hem zat een drietal Amerikanen, die zich al vroeger, ten tijde van de Koude Oorlog, in Washington als lobbyisten voor het Dos Santos-regime hadden opgeworpen. Samen met de wetenschapper en een Angolees van Portugese herkomst hebben de drie een consortium met de welluidende naam The Angola Industrial Infrastructure Group, LLC in het leven geroepen (18).

Het consortium bestaat tot nader order uit twee private instellingen, en een academisch instituut van het MIT: Mestres & Serviços Lda. (Angola), AMER-CON Corp (VS) en Select MIT Faculty (VS) (19).

De eerste twee vennoten hebben rechtstreekse contacten met de Angolese president, of hebben al voor de despoot gewerkt (20). Men zou niet vermoeden dat achter die mooie, lange naam, een lobbygroep voor de verspreiding van kernenergie schuilgaat.

Wie echter wat dieper graaft, ontdekt, wat de kernindustrie in Angola in werkelijkheid van plan is, en in welke fase van de voorbereidingen het land zich tegenwoordig bevindt.

Een belangrijke rol voor de verspreiding van kennis en kerntechnologie naar Angola, speelt het Amerikaanse AABE Training Institute, dat gesticht werd door The American Association of Blacks in Energy (AABE), en door het ministerie van Energie van de VS rechtstreeks gesteund wordt.

Het AABE, door zwarte Amerikanen in het leven geroepen en zetelend in Washington D.C, promoot onder andere de verdere ontwikkeling van de Afrikaanse energiesector, in het bijzonder door het gebruik van kernenergie.

In Washington werkt het verbond tegelijk als lobby- en adviesorganisatie, promoot het het geven van financiële steun aan nucleaire projecten in Afrikaanse landen, en brengt het de actoren van de atoomindustrie samen met de machthebbers van het zwarte continent.

“In 2004 ondertekende het Amerikaanse Department of Energy (DoE) een driejarig samenwerkingsverdrag met AABE, om een bijdrage te leveren aan de oplossing van het energievraagstuk in Afrika, de Cariben en Zuid-Amerika.” (21)

Terzelfdertijd vroeg de Angolese regering de Verenigde Staten om een nationale energiestrategie voor haar land te ontwerpen. Daarop stuurde het ministerie van Energie van de Verenigde Staten een ploeg deskundigen naar Angola, om het gebied en de situatie daar vast te stellen.

In 1999 werd Angola lid van het Internationaal Atoomenergieagentschap (IAEA) in Wenen, met als doel “een bijdrage te leveren aan de wereldwijde nucleaire veiligheid, en daarmee ook aan het reduceren van de risico’s op nucleaire ongevallen.”

Terzelfdertijd erkende het land het ‘verdrag inzake nucleaire veiligheid’. Op alle IAEA-fora bewezen de Angolese delegaties lippendienst aan dat standpunt. Nadat door de hogere aardolieprijzen het geld het land begon binnen te stromen, begon de elite in 2003 echter over industrialisering na te denken.

Gezien de aanhoudende stroomproblemen waarmee Angola geconfronteerd wordt, zou een onopgelost energievraagstuk die industrialisering in de weg staan. Luanda ziet atoomenergie daarbij als een panacee.

Inmiddels hebben de Angolese machthebbers zich de propagandistische en misleidende begrippen van de atoomlobbyisten eigen gemaakt, en verkopen ze kernenergie in Zuidwest-Afrika als onschadelijk en ongevaarlijk voor mens en leefmilieu, maar ook als de zuiverste energie ter wereld, zonder uitstoot van koolstofdioxide.

De heersers in Luanda maken dus van het Kyoto-protocol gebruik om kernenergie niet enkel als mensvriendelijk, maar ook als goed voor het klimaat af te schilderen. En zo begonnen de ministeriële besprekingen, onder de volledige controle van president Dos Santos zelf, en gecoördineerd door het ministerie voor Wetenschaps- en Technologiebeleid.

Kernenergie voor stroomvoorziening

Begin 2005 kondigde Angola aan dat het interesse had voor de aanschaf van atoomtechnologie. Zijn toenmalige minister voor Wetenschaps- en Technologiebeleid, João Baptista Ngandajina, was zichtbaar trots toen hij het nieuws in het Internationaal Atoomenergieagentschap in Wenen bekendmaakte.

Sinds Angola’s toetreding ondersteunt de IAEA het land op civiele vlakken als geneeskunde, onder andere bij het bestrijden van epidemies, landbouw, veeteelt en laboratoriumanalyses (22).

Met de aanname door het parlement van de Angolese atoomwet (Wet 4/07) in juni 2007 (23), en met het in voege treden ervan op 5 september 2007 (24), kwam de regering weer een stap dichter bij haar doelstellingen. Sindsdien is de weg vrij om een virtuele kernmacht te worden.

Over de kostprijs stelden de volksvertegenwoordigers geen vragen: ze namen het wetsvoorstel zonder boe of ba aan. Over een toekomstige parlementaire controle over het peperdure en uiterst riskante project van het land, werd nooit gesproken.

In oktober 2007 creëerde de Angolese ministerraad per decreet (79/07) zijn eigen toezichtsagentschap (de Autoridade Reguladora de Energia Atomica, kortweg Area), dat rechtstreeks onder de controle staat van het ministerie voor Energie en Water.

Het agentschap zal in de toekomst “als openbare instelling het wetenschappelijke karakter en de technologische ontwikkeling van de regeringsdoelen met betrekking tot het gebruik van nucleaire energie nastreven en realiseren, voorzien van rechtspersoonlijkheid, genoeg financiële middelen en onderzoeksvrijheid”, klinkt het in het decreet, getiteld Estatuto Orgânico da Autoridade Reguladora da Energia Atómica (25).  

Daarmee schiep Angola het wettelijke kader voor de overdracht en de ontwikkeling van nucleaire technologie ‘voor vredelievende doeleinden’, zoals de machthebbers steeds weer beklemtonen, gezien ze van plan zijn alleen gebruik te maken van “thorium voor de werking van kerncentrale voor de productie van elektriciteit”, een verklaring die is overgenomen uit het arsenaal van de Amerikaanse professor Andrew Kadak (MIT) en diens consortium.

‘Sociaalkapitalisme’

De stichters van het consortium legden het ontwerp van het Angolese nucleaire programma vast in april 2008, onder de titel The Angola Citizen’s Permanent Trust Fund & Industrial Infrastructure Project (26). Daarin omschrijven ze hun initiatief als “een consortium, dat gesticht is, met als doel de aardolie-inkomsten van het land adequaat te gebruiken, om van Angola een geïndustrialiseerde, eenentwintigste-eeuwse maatschappij te maken” (27).

Als we de opstellers van het nucleaire project van Angola mogen geloven, willen ze “zowel infrastructuur ontwikkelen, als kapitaal opbouwen”, die door hun Permanent Trust Fund gecontroleerd zou worden, en volledig in het bezit van de Angolese bevolking zou staan. Dat alles “is gebaseerd op het concept van het sociaalkapitalisme” (28).

Dat klinkt te mooi om waar te zijn. En het zijn ook holle frasen. Volgens dit consortium, zullen zij, of willen zij, “met de oprichting van een kerncentrale in Angola” voor de productie van elektriciteit “de armoede op een doeltreffende manier bestrijden” en daardoor ook de honger overwinnen.

Als de machthebbers van Angola met aardolie- en diamantinkomsten van jaarlijks zo’n 80 tot 100 miljard dollar niets tegen de massale verpaupering van de Angolese bevolking ondernemen, hoe zouden ze die armoedebestrijding en rechtvaardige herverdeling van de grondstoffeninkomsten dan alleen met de bouw van één of meerdere kerncentrales kunnen bereiken?

Voor de bouw van de nucleaire infrastructuur in Angola neemt het consortium de Zuid-Afrikaanse Pebble Bed Modular Reactor (PBMR) (29) als model, die de MIT-wetenschapper Kadak in zijn verklaringen voorstelt als één van de vernieuwendste en revolutionairste ter wereld.

Volgens Kadak is een door thorium aangedreven reactor niet zo gevaarlijk, en voordelig voor elk Afrikaans land, te meer daar thorium, nog steeds volgens Kadak, makkelijker op te slaan is. Een ander voordeel van thorium zou zijn, dat het zich niet tot het maken van wapentuig zou lenen.

Maar dat thorium een afvalproduct van uranium 235 is, en bijna evenveel radioactief gif bevat – gif, dat een onmiddellijk gevaar vomt voor de mens en zijn leefmilieu – dat laten de auteurs uit de entourage van de MIT-wetenschapper na te vermelden. Ze bagatelliseren het hele probleem van radioactief afval, en suggereren dat thorium ‘onschadelijk’ is.

De Angolese regering krijgt één goede raad opgelepeld – een argument, dat, zo wordt gewaarschuwd, critici en tegenstanders van kernenergie uit Angola en het buitenland, zullen betwisten, enkel en alleen om “de economische ontwikkeling van het land teniet te doen”.

Ze raden aan kerntechnologie tegen elke prijs aan te schaffen, omdat het, zo beweren ze, de beste oplossing voor Angola is. Kadak citeert in dat verband een uitspraak van de Zuid-Afrikaanse minister voor Overheidsbedrijven, die luidt, dat de PBMR “de perfecte nucleaire technologie voor Afrika en de ontwikkelingslanden is” (30).

Uitgerekend het Zuid-Afrikaanse model bleek in de loop van de planningsjaren echter ‘spilziek’ en ‘onrijp’ te zijn. De regering van Zuid-Afrika moest het project dan ook in zijn geheel opgeven, en het tegenover het parlement als beëindigd verklaren.

Ook in de periode nadien blijft het project nog steeds geld kosten. Ongeacht deze faillietverklaring schijnt Angola te willen vasthouden aan het gebruik van kernenergie op basis van thorium.

Uranium maakt aantrekkelijk

Het Angolese parlement heeft in de begroting van 2011 de regering voor het eerst middelen ter beschikking gesteld voor het kernprogramma. Daarmee staat Angola opnieuw een stap dichter bij zijn begeerde doel, een kernmacht te worden.

De machthebbers in Luanda hebben daarvoor ook doelbewust samenwerking met andere machten gezocht: eind 2007 toonde China zich bereid financiële ondersteuning te geven (31), en Vietnam zegde Angola wetenschappelijke hulp toe bij opleiding van Angolese wetenschappers in de kernfysica en de inrichting van een passend curriculum aan Angola’s staatsuniversiteit Agostinho Neto.

Aansluitend nam de Vietnamese commissie voor kernenergie Maria Cándida Teixeira, lid van het centrale comité van de regerende MPLA, op in een doctoraalprogramma in de kernfysica, dat zij in 2009 succesvol afsloot (32).

Intussen was Maria Cándida in 2008 tot minister voor Wetenschaps- en Technologiebeleid van Angola benoemd, en nam ze in één moeite door ook de rol van pleitbezorgster van kernenergie in binnen- en buitenland op zich.

Naar verluidt hebben ettelijke atoomexperts tussen 2005 en 2008 in Angola onderzoek gedaan naar een geschikte plaats voor het nucleaire project. Onder hen waren Noord-Koreanen en een Frans team van EDF.

De supermachten vinden Angola des te aantrekkelijker, omdat het land over uraniumvoorraden beschikt. Ze wachten ongeduldig op toelating om die te mogen exploiteren. Daarom kan Angola zich alles veroorloven.

Zo rolt deze regionale grootmacht graag met de spierballen ten overstaan van zijn militair zwakkere buren als de Democratische Republiek Congo en Congo-Brazzaville. Vluchtelingen uit deze beide landen worden massaal gedeporteerd, zonder dat Angola ervoor moet vrezen door de internationale gemeenschap op de vingers getikt te worden.

Ook toen het verhaal van de illegale bezetting door Angola in de stad Moanda in de provincie Bas-Congo van de Democratische Republiek Congo uitlekte, waren de Angolese machthebbers niet onder de indruk van de protesten uit het buurland.

Het feit dat ze daarbij het internationaal recht aan hun laars lapten, en zelfs Congolese aardoliebronnen ontgonnen, liet hen koud. De mensen in Congo zien dat alles gebeuren, en zijn woedend. Hun woede hoopt zich echter op tot frustratie: tegenover hun sterke buur Angola kunnen ze niets ondernemen.

Tot nu toe weten veel mensen in Angola en de omliggende landen nog niet, dat Angola ernaar streeft, een kernmacht te worden. Dat Angola dan meer zal zijn dan een gewone militaire macht, zal zeker nog voor veel beroering zorgen.

Het tijdperk van de nucleaire proliferatie in Zuidwest-Afrika is nog maar begonnen. Daarmee stijgt ook het risico op zinloze bewapening in de streek. De vraag blijft, of een arm land een zo dure technologie nodig heeft, als het zelfs zijn eigen bevolking nog niet van brood en geneesmiddelen kan voorzien.

Noten:

   1. “Kopelipa” abre fabrica de montagem de Mercedes, in Club-k.com, Terça, 26 Janeiro 2010; VW goes Africa. Produktion demnächst auch in Angola, 28.06.2008; Mercedes-Benz e o Tráfico de Influências em Angola, van Rafael Marques, in www.makaangola.com

   2. “Os Bastidores dos negócios e os luxos. Os Angolanos que mandam nas maiores empresas portuguesas”, Semanário Sábado, Portugal, 02.09.2010, pg. 3 & 36-44

   3. “A mulher mais poderosa de Portugal é angolana“, Terça, 22 Dezembro 2009, Quelle: Jornal de negócios (PT)

   4. “A vida dos Angolanos ricos em Portugal. O que compram. O que fazem. Que locais frequentam (Titelseite & S.56-66)“, Seite 57, Magazine VISÀO, Portugal, 10 a 16 de Dezembro 2009

   5. URL: http://www.botschaftangola.de/regierung/beschluesse_gesetze/absichtserklaerung_deutsch.pdf

   6. “MOU Establishing U.S.-Angola Strategic Partnership Dialogue“, Washington, DC (USA), July 8, 2010

   7. “China, Angola sets up strategic partnership“, in Luanda/Angola, November 20, 2010, Xinhua

   8. Angola Makes First Moves Towards Nuclear Power, with China’s Support, May 14, 2007, Angola and Vietnam Cooperate in Science, Technology, Angola state-owned News Agency ANGOP, 6 November 2008

   9. “3rd German-Angolan Business Forum“, 1 and 2 July 2010, Talatona Convention Hotel (HCTA), Luanda, Angola

  10. “The U.S. Deployment of AREVA’s Next Generation Nuclear Power Plants“, Massachusetts Institute of Technology, Cambridge, Massachusetts, April 12, 2006, pg. 11

  11. AREVA Company Profile, Afrika-Verein der Deutschen Wirtschaft/Deutsch-Portugiesische Industrie- und Handelskammer (Câmara de Comércio e Indústria Luso-Alemà)

  12. “Gemeinsame Absichtserklärung über eine strategische Partnerschaft zur Erweiterung und Vertiefung der wirtschaftlichen Zusammenarbeit zwischen der Republik Angola und der Bundesrepublik Deutschland“, 27 Feb 2009, URL: http://www.botschaftangola.de/regierung/beschluesse_gesetze/absichtserklaerung_deutsch.pdf

  13. AMERICAN NUCLEAR SOCIETY: 2008 WINTER MEETING AND NUCLEAR TECHNOLOGY EXPO, November 9-13, 2008, Reno, Nevada, Grand Sierra Resort and Casino, Official Program, Silver Sponsor: AREVA, pg. 2.

  14. “Angola: Atomic Energy Law for Peaceful Ends – Minister said“, ANGOP, 30 May 2007;
      “Angola reafirma intencào de usar energia atómica para fins pacíficos“, ANGOP, 14 Setembro 2007;
      “O nuclear para fins pacíficos”, Semanário Angolense, pg. 8-9, Sábado, 10 de Julho de 2010

  15. “Angola at winter nuclear energy meeting“, in Reno/Nevada (USA), ANGOP 11/09/08

  16. “Nuclear Energy Prospects for Developing Nations–Panel“, AMERICAN NUCLEAR SOCIETY: 2008, a.a.O.

  17. “ANGOLA’S NUCLEAR INFRASTRUCTURE PROJECT“ als “Angola II Project Update” unter http://www.angolaiigroup.com/

  18. URL: http://www.angolaiigroup.com/

  19. idem

  20. idem

  21. AABE AMERICAN ASSOCIATION OF BLACKS IN ENERGY, URL: http://www.aabe.org/index.php?component=pages&id=80

  22. “Angola na 51ª Sessão da Agência Internacional da Energia Atómica“, 17-21/09/2007

  23. “Parlamento angolano aprova lei sobre energia atómica“, PANAPRESS 29. Juni 2007

  24. Lei da Energia Atómica, Diário da República, 05.09.2007

  25. URL: http://www.mesct.gov.ao/LegislacaoD.aspx?Codigo=183

  26. “ANGOLA’S NUCLEAR INFRASTRUCTURE PROJECT“ als “Angola II Project Update” unter http://www.angolaiigroup.com/, S. 1, 4, 5 & 21.

  27. idem

  28. idem

  29. “ANGOLA’S NUCLEAR INFRASTRUCTURE PROJECT” als “Angola II Project Update” unter http://www.angolaiigroup.com/

  30. idem

  31. Angola Makes First Moves Towards Nuclear Power, with China’s Support, May 14, 2007; Angola and Vietnam Cooperate in Science, Technology, Angola state-owned News Agency ANGOP, 6 November 2008

  32. “Ministra da Ciência recebe diploma de doutoramento em Física (Atómica e Nuclear Aplicada pela Comissão de Energia Atómica do Vietname)“, in Angola Press (ANGOP), 7 de Agosto de 2009

Emanuel Matondo

Emanuel Matondo (45) is een Angolese journalist en activist voor vrede, mensenrechten en democratie. Hij studeerde in Kinshasa en woont al jaren in Duitsland waar hij politiek asiel heeft gekregen. Hij is een van de medeoprichters van IAADH in Berlijn.

De oorspronkelijke Duitse versie van dit artikel verscheen onder de titel Hunger nach Atom und Macht. Angolas Vorbereitungen für den Aufstieg zur Nuklearmacht im Südwesten Afrikas en werd gepubliceerd in het tweemaandelijkse Afrika Süd, Zeitschrift zum Südlichen Afrika, (nr.5/6, 2010), ISSA, informationsstelle südliches afrika e.V. in Bonn. 

(Vertaling uit het Duits: Steven Haerens)

take down
the paywall
steun ons nu!