In een opiniestuk gepubliceerd op 16 mei op de website van The New York Times herbevestigde Mahmoud Abbas het voornemen om tijdens de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in september internationale erkenning te zullen vragen van een Palestijnse staat op basis van de grenzen van 1967 en om deze nieuwe staat op te nemen als volwaardig lid van de VN.
Vorige maand, 22 mei, verklaarde president Barack Obama, tijdens een conferentie van de pro-Israëlische lobbygroep American Israel Public Affairs Committee (AIPAC):
“Geen enkele stemming in de Verenigde Naties zal ooit een onafhankelijke Palestijnse staat creëren […] de Verenigde Staten zullen het hoofd bieden aan elke poging om Israël af te zonderen in de Verenigde Naties […] Israëls legitimiteit staat niet ter discussie.”
Door de Palestijnse inspanning om hun lang ontzegde rechten te verwerven via de Verenigde Naties te vergelijken met het ‘delegitimeren’ van Israël onderwerpt Obama vrijheid voor het Palestijnse volk aan de Israëlische agenda.
In navolging van Obama’s toespraak overweegt het Amerikaanse Congres momenteel als reactie op de aankondiging van Abbas twee door AIPAC geïnspireerde voorstellen van resolutie die aanbevelen het Palestijnse volk te straffen voor de aangekondigde demarche.
De leden van het Congres — die Netanyahu vorige maand nog trakteerden op negenentwintig staande ovaties, tijdens zijn toespraak waarin hij ontkende dat Israël betrokken is bij een militaire bezetting — buigen zich momenteel over de voorstellen H.RES.268 en S.RES.185 die oproepen tot een veto in de Veiligheidsraad en het opschorten van Amerikaanse steun aan het Palestijnse volk indien het zijn voornemen doorzet.
In 2006 stemde het Huis van Afgevaardigden al eens in met sancties tegen Palestina door het aannemen van de ‘Palestinian Anti-Terrorism Act‘ omdat het Palestijnse volk “verkeerd had gestemd” tijdens de democratische parlementsverkiezingen dat jaar. Verkiezingen waartoe ook de VS hadden opgeroepen.
Hamas kwam toen als grote overwinnaar uit de bus en veroverde 74 van de 132 zetels. Vervolgens stortte een door de VS geleide internationale boycot van hulp aan de Palestijnse Autoriteit de door Israël bezette gebieden in een financiële en humanitaire crisis.
Ook in de huidige voorstellen van resolutie wordt een regering van nationale eenheid met deelname van Hamas verworpen zolang de organisatie niet het geweld afzweert en het bestaansrecht van Israël erkent.
De poging van de Palestijnse Autoriteit om erkenning van een Palestijnse staat te verkrijgen buiten directe onderhandelingen met Israël om wordt in de voorstellen omschreven als “het ontbreken van een engagement te goeder trouw voor vredesonderhandelingen.”
Nochtans blijkt door de openbaring van de ‘Palestine Papers‘ dat de Palestijnse Autoriteit tijdens onderhandelingen in het verleden zeer veel concessies deed aan Israël zonder daar noemenswaardig wat voor in de plaats te krijgen. Je kan jezelf dan ook afvragen wie het allemaal werkelijk ontbreekt aan ‘goeder trouw’?
Bij het schrijven van dit artikel werd de resolutie in het Huis van Afgevaardigden gesteund door tweehonderdzevenendertig van de vierhonderdvijfendertig afgevaardigden en in de Senaat door zevenenzeventig van de honderd senatoren.