Italië wordt wakker. Geen Italiaanse politici met grote namen, maar enkele volslagen onbekenden en een leger “fysieke en virtuele bewegingen” tegen kernenergie, tegen het privatiseren van het water, en het oneerlijke, arrogante gedrag van de heersende politieke partij(en) met Berlusconi als koploper, komt daadwerkelijk in opstand tegen het wanbeleid dat in dit land de crisis in stand houdt en de gevolgen ervan voor de gewone man steeds erger maakt.
Enkele maanden geleden las ik in Internet nog wanhopige berichten, razernij, moedeloosheid: machteloosheid. Met het referendum van 12 en 13 juni is die wind definitief gekeerd.
Al het mogelijke werd door de overheid en overheidsinstanties gedaan om mensen weg te houden van het referendum. Alle televisiekanalen – met uitzondering van Rai3 – zwegen in alle talen over het referendum. En toch overduidelijke beslissingen, waarvan één Berlusconi rechtstreeks naar het gerechtshof stuurt waar hij zonder excuses zal moeten terechtstaan voordat hij definitief van het toneel verdwijnt.
Op het laatste ogenblik verschenen op de tv opeens politici die “het volk uitnodigen om niet te gaan stemmen”. Wat op zich al reden is tot een aanklacht: het referendum als beslissingsrecht maakt deel uit van de Italiaanse grondwet. Enkele televisiekanalen bestaan het om een verkeerde datum te noemen. Italianen die in het buitenland wonen en stemrecht hebben, ontvangen hun kiesbrieven niet of niet op tijd. Mensen krijgen in de stemlokalen onterecht te horen dat ze niet “mogen” stemmen.
Toch komt 57 procent van de rechtshebbende bevolking zijn stem uiten: 27 miljoen mensen.
Geen dure reclame, maar internetcommunicatie – sites, blogs, facebook en twitter – brengt een leger stemmers aan de stembussen op 12 en 13 juni. Vrijwilligers organiseren vervoer van bejaarden en gehandicapten naar de stemhokjes en terug naar huis. In Rome dragen enkele jongeren twee dagen lang mensen die niet zelf kunnen lopen trappen op omdat ze met hun rolstoelen niet naar boven kunnen. Jonge mensen fotograferen hun grootouders aan de stembus. Telefoontjes, sms’en, mail, elk middel is gebruikt om mensen, vrienden, om de massa door Berlusconi’s televisie in slaap gewiegde “onwetenden” uit te nodigen om te gaan stemmen. Om vier keer “si” te gaan stemmen, maar ook om gewoon “te gaan stemmen”, hun burgerplicht te vervullen.
Het belang van het hoge percentage dat zijn stem uitbrengt, ligt niet alleen in het resultaat van het referendum, maar in de manier waarop de mensen internet en alle mogelijke andere manieren hebben gebruikt om zichzelf en de massa wakker te schudden en zich niet meer machteloos te voelen, niet meer gelaten de arrogantie en het machtsmisbruik te ondergaan van politici die zich schuilen achter het feit dat ze “verkozen” werden.
In hun portefeuille gebeten verliezers, politici die salarissen opstrijken waarvan de gewone man niet eens kan dromen, reageren met publieke beledigingen zoals “die massa die gestemd heeft, heeft niks beters te doen dan een hele dag voor de computer te zitten en geen “bal” uit te steken.” Dit soort beledigingen werd hier tot voor enkele maanden geslikt…nu niet meer.
Massaal verzoeken mensen op internet en daarbuiten sinds gisteren om het ontslag van minister Brunetta die de drie miljoen Italianen die in werkonzekerheid* verkeren “het slechtste deel van Italië noemde” als reactie op het verzoek van een delegatie om hem enkele vragen te mogen stellen. Hij geniet van een salaris van vijftienduizend euro per maand en heeft actief bijgedragen als minister tot de groei buiten proporties van het voordien al enorme leger mensen die niet zeker zijn van hun werk.
Met het referendum van 12 en 13 juni 2011 maakt de Italiaanse bevolking eigenhandig en definitief een einde aan het machtstijdperk van de Italiaanse televisie “à la Berlusconi” als beslissend massacommunicatiemiddel en keert de wind van machteloosheid om in daadwerkelijk protest.
*De werkonzekeren worden ook wel precario genoemd: Het verwijst naar iedereen die geen zekerheid heeft omtrent een vaste benoeming, noch zekerheid over de toekomst die een vaste baan hem moet verzekeren. Onder deze term vallen alle Italianen aan wie overheidsdiensten en privé-sector tijdelijke contracten oplegt zonder pensioen- en andere bijdragen; alle Italianen die “verplicht” worden om zich fiscaal in te schrijven als zelfstandigen maar dat in werkelijkheid niet zijn en alle afgestudeerde werklozen: miljoenen mensen. Baan-onzekerheid doorkruist op dit ogenblik horizontaal alle bevolkingsgroepen, inclusief de groep van de veertigers en vijftigers die een vaste baan hadden of als zelfstandigen werkten maar treft in de eerste plaats docenten op alle niveaus en wetenschappelijke onderzoekers die voor overheidsinstanties willen of moeten werken.”