Een activist uit Jisr al-Shughur, in het noordwesten van Syrië, beschrijft hoe een begrafenis op 4 juni voor een man die werd doodgeschoten door veiligheidsagenten in burger uitgroeide tot een grote betoging tegen de regering.
“Toen de massa voorbij het hoofdkwartier van de geheime militaire politie liep, openden de agenten het vuur. Acht mensen werden gedood. Maar sommige agenten weigerden te schieten. Ze maakten onderling ruzie, en de chaos was compleet”, getuigt de activist, die bij de protesten aanwezig was en als betrouwbare bron bekendstaat.
De volgende dag keerde hij en anderen terug naar het gebouw van de militaire politie, nadat ze de avond ervoor explosies hadden gehoord in de buurt. Ze troffen er tientallen lichamen aan, waaronder dat van de politiechef.
Buitenlandse media mogen niet meer werken in Syrië, dus het is onmogelijk om het nieuws te verifiëren. Maar ook andere getuigenissen van inwoners in het gebied spreken van schermutselingen tussen ordehandhavers onderling.
Bashar al-Assad
Sinds 4 juni heeft president Bashar al-Assad tientallen tanks en duizenden soldaten naar het noordwesten van Syrië gestuurd. Het leger zou onder leiding staan van Assads broer Maher, die zwoer de “veiligheid te herstellen” nadat naar verluidt 120 agenten in Jisr al-Shughur werden gedood door “gewapende bendes”.
De Syrische televisie gaf al toe dat schutters “in militair uniform” verantwoordelijk zijn voor de moord op 120 veiligheidsagenten, maar het officiële persagentschap SANA beweert dat de aanvallers uniformen hadden gestolen en dat bewoners nu aan het leger vragen om tussenbeide te komen.
Ooggetuigen laten een heel ander geluid horen. “Het is tragisch, ze hebben alle gewassen afgebrand en de dorpelingen zijn gevlucht”, vertelt een inwoner van Jisr al-Shughur die vrijdag op weg was naar de Turkse grens. Hij zag hoe het leger met machinegeweren schoot op vluchtende dorpelingen.
“De beschuldigingen dat mensen hier onderdak bieden aan bendes zijn vals”, aldus een inwoner van Jisr al-Shughur. “En we hebben het leger nooit om hulp gevraagd. Zij schieten op ons.”
“Bloedbad” van Jisr al-Shughur
Het militaire offensief in Jisr al-Shughur, na aanvallen op Deraa, Latakia, Baniyas, Homs en Tal Khalakh, lijkt voor spanningen te zorgen binnen het leger. De meeste soldaten zijn soennieten, maar ze staan onder leiding van alawitische officieren, een minderheid waartoe ook president Assad en vele andere leden uit de elite behoren.
Zaterdag raakte bekend dat een luitenant-kolonel en een 150-tal soldaten zich hadden aangesloten bij de bevolking van Jisr al-Shughur. Het nieuws werd bevestigd door de Local Coordination Committees of Syria (LCC), een netwerk van ngo’s.
In een video die vrijdag werd gepubliceerd, stelt een man zich voor als Hussein Harmoush, officier van het 11de bataljon. Hij verklaart dat hij en andere soldaten niet meer in staat zijn om ongewapende manifestanten te doden, vooral na wat hij het “bloedbad” in Jisr al-Shughur op 4 juni noemt. “We willen de betogers beschermen die ijveren voor vrijheid en democratie”, zegt Harmoush. Hij zou zich naar verluidt in Turkije bevinden.
“Terroristische groepen”
Voor deserteur Ali Hassan Satouf was de militaire aanval op de havenstad Baniyas vorige maand er te veel aan. In tegenstelling tot de meeste Syrische soldaten had Satouf zich vrijwillig aangeboden bij het leger. Als sergeant-majoor was Satouf zeer trouw aan de verdediging van zijn land. Hij geloofde dat hij Syrië beschermde tegen buitenlandse vijanden, vooral Israël.
Dus toen Satouf het bevel kreeg om in Baniyas te strijden tegen “terroristische gewapende groepen van buiten Syrië”, aarzelde hij niet om zijn plicht te vervullen. Tot hij zich realiseerde dat men tegen hem had gelogen. “In Baniyas troffen we enkel vreedzame betogers aan”, vertelt hij in een videoboodschap van 6 juni. “Ze riepen op tot vrijheid en hervorming.” Voor de camera toont Satouf zijn militaire identiteitskaart en nummer. De video werd opgenomen door Syrische activisten die hem onderdak verlenen.
In het naburige Marqab gingen soldaten binnen in huizen en stalen ze private eigendom alvorens ze tientallen mannen arresteerden, getuigt Satouf. In een reactie gooiden de vrouwen van het dorp met stenen naar het militaire konvooi. “Daarop gaven we het bevel om het vuur te open. Vier vrouwen werden gedood.”
Republikeinse garde
Hetzelfde verhaal bij Waleed Qashami, die volgens zijn militaire identiteitskaart tot de Syrische republikeinse garde behoorde, elitetroepen die de hoofdstad beschermen. Hij vertelt aan de telefoon met Amnesty International dat hij een van de 250 soldaten was die op 23 april een protest in Harasta (buitenwijk van Damascus) moest neerslaan.
Zijn officier sprak van een “gewelddadige bende”, maar de soldaten troffen ongeveer tweeduizend ongewapende betogers aan. Onder hen ook kinderen en vrouwen. Ook hier liepen de mannen in blote bast, om te tonen dat ze geen wapens droegen.
“Tot onze verbazing openden de geheime politie en de veiligheidsdiensten het vuur op deze manifestanten, zonder aanleiding”, verklaart Qashami in een videoboodschap.