Wellicht heeft u de laatste tien dagen – voor, tijdens en na – via de media de slag om het GGO-patattenveld kunnen volgen. In Wetteren (Oost-Vlaanderen) was een veld aangelegd met genetisch gemodificeerde aardappelen, omheind door een hekken, dag en nacht bewaakt door een veiligheidsagent. Het Field Liberation Movement (FLM) kondigde aan op de bewuste zondag 29 mei het proefveld te willen vernietigen.
Wetenschappers van alle Vlaamse universiteiten, gesteund door hun Alma Mater, verdedigden de veldproeven voor dergelijke aardappelen. Een ‘feest’ met een paar honderd wetenschappers werd ’s morgens georganiseerd, de politie werd opgetrommeld om de wacht over te nemen en … toch slaagden de tegenstanders erin schade aan te brengen … o.a. door het strooien van keukenzout op de patatten.
Pleidooi voor vrijheid van onderzoek kreeg een megafoon
Meteen was het hek van de dam. Alle registers werden opengetrokken. Het pleidooi voor de ‘vrijheid van onderzoek’ dat reeds enkele dagen werd gevoerd, kreeg een megafoon. Wetenschappers, politici, enz. leenden zich hiertoe.
Welnu, zonder mij uit te spreken over de legitimiteit van de FLM-actie in een democratie (wat ik overlaat aan andere deskundigen), wil ik hier stellen dat de GGO-wetenschappers en hun instellingen het predicaat ‘vrij onderzoek’ misbruiken.
Wat betekent ‘vrij onderzoek’?
Er is noch de plaats, noch de tijd om hier uitgebreid op in te gaan, maar het is algemeen bekend dat de Vrije Universiteit Brussel dit predicaat hoog in het vaandel draagt. Ze heeft zelfs een studiekring onder die naam.
Op haar website wordt het beginsel als volgt omschreven: “Vrij Onderzoek staat voor de oprechte bereidheid om elke wereldbeschouwelijke of morele stellingname te verlaten voor iets nieuws en beter, eens daarvoor sterke rationele argumenten zijn ontdekt. Sterker nog: wie het beginsel van Vrij Onderzoek ter harte neemt, zoekt niet alleen extra bewijs voor hetgeen waarvan men al overtuigd is, maar gaat zelf actief op zoek naar argumenten die zijn eigen wereldbeeld ondergraven, om het – steeds onder voorbehoud – te vervangen door een meer overtuigend alternatief.”
Merk echter op dat de Universiteit Gent, mijn Alma Mater, soms een alternatieve benaming gebruikt en het in een nieuwsbericht op haar website heeft over ‘vrijheid van onderzoek’ zonder te omschrijven wat dat betekent.
Hoe de KU Leuven als wetenschappelijke instelling dit benadert, is niet bekend, het daadkrachtige ontslag van de woordvoerster van FLM even buiten beschouwing gelaten. Nochtans wordt de website ‘Save our science’ ondertekend door wetenschappers van de drie instellingen.
Laat ons er even vanuit gaan dat alle GGO-wetenschappers en hun instellingen wel degelijk ‘vrij onderzoek’ bedoelen. Gelet op de argumentatie die op radio en televisie ontwikkeld werd, valt te betwijfelen of de wetenschappers die ‘feest’ gevierd hebben wel degelijk de consequentie van hun claim (‘vrij onderzoek’) in de praktijk doorvoeren. Deze twijfel wordt gevoed door enkele belangrijke mijlpalen in het onderzoekslandschap de voorbije twintig jaar.
Eerst even dit. Is de ‘vrijheid’ in/van de wetenschap/onderzoek absoluut? Of nog: kan de academische wetenschap het zich veroorloven zich voor alles te laten inzetten?
In het verleden heeft dit reeds geleid tot meerdere discussies. Gaande van algemene discussies (‘Kan een universiteit toegepast wetenschappelijk onderzoek uitvoeren gefinancierd door een multinational die het wat en het hoe dicteert?’) tot specifieke discussies (‘Kan een universiteit zich veroorloven onderzoek naar militaire toepassingen te doen?’).
De financiering van de universiteiten door de industriële sectoren tabak, farmacie, chemie … wordt in deze discussies ook regelmatig aangehaald.
‘Technology assessment’
Het is dan ook niet te verwonderen dat (andere) wetenschappers zelf al tientallen jaren pleiten om onderzoek te laten flankeren door ‘technology assessment’ (TA).
Dit is de Engelse term voor ‘technologisch aspectenonderzoek’ en brengt de maatschappelijke gevolgen van wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen in kaart. Het vergt dus een kritisch ingestelde houding en behoort tot het wezen zelf van de progressieve onderzoeker. En net dat wordt in Vlaanderen tot op vandaag niet altijd geapprecieerd: enkele voorbeelden.
Ontstaan in de Verenigde Staten en via Scandinavië overgewaaid naar onze buurlanden, wordt ‘TA’ – zoals het wordt afgekort – eind jaren tachtig, begin jaren negentig door de toenmalige directeur op de onderzoeksagenda gezet van het Vlaams Instituut voor Technologisch Onderzoek (VITO) dat toen pas was opgericht.
Niet zonder slag of stoot, want TA vergt een kritisch ingestelde aanpak en “zoekt niet alleen extra bewijs voor hetgeen waarvan men al overtuigd is, maar gaat zelf actief op zoek naar argumenten die zijn eigen wereldbeeld ondergraven, om het – steeds onder voorbehoud – te vervangen door een meer overtuigend alternatief.”
Conservatieve krachten, in de meerderheid op het toenmalige VITO, torpedeerden echter deze aanpak. Enige tijd later moest die directeur VITO trouwens verlaten.
Een tweede voorbeeld. Toen het Vlaams Instituut voor Biotechnologie (VIB) – inderdaad dat is die instelling die nu moord en brand schreeuwt over ‘vrijheid van onderzoek’ – op de sporen werd gezet halverwege de jaren negentig, werd ervoor geijverd om ‘technologisch aspectenonderzoek’ het biotechnologisch onderzoek te laten flankeren.
Heroïsche (politieke) onderhandelingen gingen hieraan vooraf. Uiteindelijk kregen onderzoekers buiten het VIB, o.a. op de Vakgroep Wijsbegeerte en Moraalwetenschappen van de UGent, ongeveer één procent van de middelen waarover het VIB beschikte om gedurende een paar jaar TA-onderzoek uit te voeren. Nadien was het afgelopen en opnieuw ‘business as usual’.
‘Instituut voor Samenleving en Technologie’ bedreigd in voortbestaan
Tot slot. Enkele weken geleden kwam aan het licht dat o.a. het ‘Instituut voor Samenleving en Technologie’ (IST), dat eind jaren negentig als Vlaams parlementair instituut was opgericht met als doel – via wetenschappelijk en technologisch aspectenonderzoek – door adviezen bij te dragen tot een transparant debat over complexe onderwerpen i.v.m. samenleving en technologie, bedreigd wordt in zijn bestaan.
Een commissie van het Vlaams Parlement onderzoekt immers of en hoe dit instituut (en twee andere) nog moet voortbestaan. Officiëel luidt het dat wordt nagekeken of het niet efficiënter kan. Sommige parlementsleden van deze commissie hebben zich echter reeds kritisch uitgelaten en geven aan dat de enige echte reden het monddood maken is van al te kritische adviezen.
Het is net het IST dat samen met Europese zusterinstellingen twee jaar geleden in het internationaal onderzoek ‘Genetically modified plants and foods – Challenges and future issues in Europe’ participeerde waarin werd nagegaan wat de toekomstige uitdagingen voor een GGO-beleid in Europa en de lidstaten zijn.
Lectuur van het rapport leert dat er nog heel wat werk aan de winkel is om ‘vrij onderzoek’ mogelijk te maken. Het verdient misschien aanbeveling dat de wetenschappers na hun ‘feest’ van zondag 29 mei het rapport eens goed lezen alvorens iedereen anders te beschuldigen tegen de vrijheid van onderzoek te zijn. Of was het ‘vrij onderzoek’?
Het zijn trouwens niet alleen de wetenschappers en hun instellingen die ermee gebaat zouden zijn om eerbiedwaardige schrijfsels uit het recente verleden te (her-)lezen. Het lijkt mij aangewezen dat de Vlaamse regering de resolutie (‘betreffende genetisch gewijzigd voedsel en het geven van nieuwe impulsen aan het debat over genetisch gewijzigd voedsel’) van het Vlaams parlement uit 2003 eens opdiept en – eindelijk – de instructie geeft om die resolutie uit te voeren.
Deze resolutie kwam er nadat – toen ook al – IST een publieksdebat had georganiseerd dat leidde tot een aantal aanbevelingen omtrent een maatschappelijk gefundeerd Vlaams GGO-beleid. Maar tot op vandaag bleef die resolutie dode letter. Misschien is er nog ergens 250.000 euro te vinden om – acht jaar na datum – alvast een begin te maken met de uitvoering ervan.
Bernard Mazijn
Bernard Mazijn is gasthoogleraar ‘Duurzame Ontwikkeling’ aan de Universiteit Gent.