Voor ons zitten Dominique Willaert, artistiek en inhoudelijk coördinator van Victoria Deluxe en man met een politieke missie: de mensen in Gent die het lastig hebben een stem geven. Daarnaast Evelyne Deceur, de gedreven jonge coördinatrice van Rocsa, de vzw die naam maakte met de ontmoetingsplaats De Site in het Rabot en nu met Assurance Ambiance in het gebied Muide-Meulestede-Afrikalaan nieuwe ontmoetingsplaatsen voor bewoners creëert.
Aan de andere kant van de tafel Jeroen Michiel, woordvoerder van Bij’ De Vieze Gasten, de alom gekende broedplaats voor creatieve buurtprojecten in de Brugse Poort. En om het rijtje af te ronden Paul Bottelberghs, co-coördinator van Ambrosia’s Tafel, een jonge cultuur-educatieve organisatie die onder meer bijval kregen met hun wijk-tv project in Nieuw Gent. Een gevarieerd gezelschap dus en dat blijkt ook uit hun antwoorden op onze vragen.
Sociaal of artistiek?
Sociaal-artistiek werk definiëren is niet eenvoudig. Wat houdt sociaal-artistiek werk volgens jullie in?
“Sociaal-artistiek werk ontstond vanuit een democratisch deficit”, legt Willaert uit. “De leefwereld van een deel van de bevolking was niet terug te vinden in onze cultuur. In sociaal-artistiek werk betalen wij kunstenaars om burgers te begeleiden en in staat te stellen zelf vorm en inhoud te geven aan hun stem.”
Deceur ziet de nood aan een duidelijk definitie in, maar twijfelt: “We hebben het hier over een heel divers werkveld. Voor mij is de essentie van sociaal-artistiek werk het vertrekken vanuit vragen, noden en kansen die zich voordoen. Daarom houden wij onze ogen en oren zo veel mogelijk open en proberen wij wortel te schieten in de buurt waarin we actief zijn. Zo hebben we in het Rabot geen eigen kantoor maar opereren we vanuit het buurtcentrum.”
Ook Michiel is voorzichtig met definities: “Sociaal-artistiek werk wordt anders ingevuld naargelang de organisatie. Een definitie is nuttig om het voortbestaan van de sector te garanderen, maar het mag niet ten koste gaan van wat mensen in de praktijk onder sociaal-artistiek werk begrijpen.
‘Bij De Vieze Gasten probeert mensen die op niet-professionele manier met kunst bezig zijn een platform te voorzien om hun talenten te ontwikkelen.” Hij waarschuwt dat het niet gaat om het vrijblijvend samenbrengen van mensen: “We willen een kader scheppen waarbinnen een groep mensen artistiek kan groeien.”
Bottelberghs zit minder met de vraag naar een definitie van sociaal-artistiek werk: “Het sociaal-artistieke is vooral de bril waardoor het beleid, de pers en anderen naar ons kijken. Wij zijn niet begonnen als sociaal-artistieke werking, maar wilden aan de slag met de digitale revolutie.”
Bottelberghs ziet opkomst van goedkope manieren om audiovisuele producten te maken als enorm bevrijdend. “Eindelijk kunnen we ons de media toe-eigenen. We kunnen de media terug aan de mensen in de wijken geven, in plaats van media die voor en over mensen gemaakt wordt.”
“Al te dikwijls wordt sociaal-artistiek werk gelinkt met armoede en kansengroepen. Wat ontbreekt is het artistieke luik, terwijl dit wel essentieel is.”
De spanning tussen het sociale en het artistieke zit bijna ingebakken in sociaal-artistiek werk. Hoe verzoenen jullie het nastreven van een emanciperend sociaal proces enerzijds en het afleveren van een artistieke product anderzijds?
“Het ene mag geen excuus zijn voor het andere”, antwoordt Deceur. Willaert wil weten wat ze daarmee bedoelt. Hij heeft het gevoel een constante strijd te moeten voeren voor het vrijwaren van de emanciperende sociale dimensie van sociaal-artistiek werk. “Velen binnen het eigen werkveld willen meer geassocieerd worden met het artistieke product”, zegt Willaert. “Als je met een groep een lang proces doormaakt, dan wil je ook voor hen dat het eindproduct mooi is”, legt Deceur uit.
Michiel is duidelijker. “Al te dikwijls, ook in de vragen die TiensTiens ons hier voorlegt, wordt sociaal-artistiek werk gelinkt met armoede en kansengroepen. Wat ontbreekt is het artistieke luik, terwijl dit wel essentieel is. Het is de begeleiding van de artistieke professional die van de groep meer maakt dan de optelsom van individuen.”
Bottelberghs vult aan: “Het sociaal-artistieke ligt in het type werking, in het versterken van wie mee doet, niet in het soort groepen waarmee je werkt. Alle mensen bij Ambrosia’s Tafel zijn artistieke professionals. Onze eindproducten moeten een professionele kwaliteit hebben en samen met conventionele artistieke producties uitgezonden kunnen worden.”
Willaert kiest met Victoria Deluxe wel bewust om te werken met uitgesloten groepen, zoals illegalen. Dat creëert dan weer nieuwe vragen. “Op een bepaald moment zijn we zelf welzijnswerk gaan doen en achteraf gezien was dat fout.”
Deceur beaamt: “Wij hebben zelf nooit welzijnswerk georganiseerd, maar leggen door ons werk veel bloot en verwijzen mensen regelmatig door naar onze partners in het welzijnswerk”. Rocsa werkt ook niet met specifieke doelgroepen. Deceur: “Bij ons gaat het niet om armoede, maar om emancipatie. Wij zoeken de diversiteit op en proberen dwarsverbanden te leggen tussen al die verschillende mensen.”
“’Bij De Vieze Gasten hebben we lang het product als artistiek gezien en het proces als sociaal, maar we proberen die scheiding nu niet meer te maken”, legt Michiel uit. “We proberen de artistieke talenten van deelnemers te ontwikkelen. De professional die de omkadering verzorgt moet niet alleen artistieke kwaliteiten hebben, maar ook ervaring en gevoeligheid hebben voor de doelgroepen waarmee gewerkt wordt. Het sociale en artistieke moeten beiden in de hele werking aanwezig zijn.”
Bottelberghs gaat akkoord: “de inspanning die je met elke groep doet, vertrekt dan wel vanuit die mensen zelf, maar zij moeten tegelijkertijd zichzelf kunnen overstijgen en een professioneel eindproduct neerzetten. Daar zit het emanciperende.”
Werken in de wijken
Nogal wat sociaal-artistiek werk in Gent vindt in de 19de-eeuwse gordel plaats. Wat zoeken jullie in die wijken?
“Met Rocsa vertrekken wij bij ieder project vanuit een plek”, vertelt Deceur. “Dat trekt wijkbewoners aan, maar wij werken zeker niet alleen met mensen uit de wijk. Buurtbewoners zijn dikwijls defaitistisch, vandaar dat wij ook op het geloof van mensen buiten de wijk bouwen.”
Willaert deinst ervoor terug om enkel wijkgericht te werken. Met Victoria Deluxe doen zij maar één wijkgericht project per jaar. Willaert: “Wijkprojecten trekken dikwijls opportunistische personen aan. Het creëert al snel een hiërarchie binnen de groep. Bij een thematische werking wisselen de rollen meer.”
‘Bij De Vieze Gasten heeft minder schrik van een wijkgerichte werking. “Wij blijven in de Brugse Poort. Al onze projecten zijn buurtgericht. Het gemeentebestuur spoort sociaal-artistiek werk ook aan om wijkgericht te werken. Wij pretenderen niet in ieder project een perfecte afspiegeling van de buurt te krijgen. We denken en programmeren niet in termen van doelgroepen, maar we zijn er ons wel van bewust dat je om sommige groepen te bereiken meer moeite moet doen, bijvoorbeeld gericht aanspreken.”
Ook Ambrosia’s Tafel werkt in de wijken, meer bepaald in Nieuw Gent, de Bloemekenswijk en sinds kort ook aan de Watersportbaan. Bottelberghs: “Nieuw Gent bestaat uit heel veel verschillende leefwerelden, zoals die van de sinjoren, hiphoppers en schoolkinderen. We proberen met al die groepen te werken, maar vanuit hun sterktes, niet vanuit wat ze missen. We proberen ze ook samen te brengen. Wat ons opviel is dat heel wat oudere, autochtone bewoners, die dikwijls verarmd en vereenzaamd zijn, heel moeilijk te bereiken viel. Daarom zetten we een project rond rijkdom op met die groep.”
Hoe autonoom kunnen jullie werken?
Michiel heeft er geen probleem mee dat zijn organisatie gevraagd wordt mee draagvlak te creëren voor stedelijke vernieuwing. “Wij worden soms verweten dat wij politiek geen stelling nemen, maar dat hoeft voor ons niet per se. In het fotoboek van Fixatief over de Brugse Poort stonden afgebroken huizen en drugsspuiten. Het stadsbestuur was daar niet gelukkig mee. We sturen niet op politieke stellingnames aan, maar als het vanuit de deelnemers zelf komt, dan steken wij het er wel in. Maar”, voegt hij er aan toe, “het stadsbestuur mag niet verwachten dat wij daar de klus alleen klaren en moet iets doen met die signalen die wij uitzenden. Onze aanwezigheid mag geen excuus zijn voor het stadsbestuur om niet meer te reageren op wat in de wijk gebeurt.”
Bottelberghs wordt niet met de vraag naar het voorzien van een draagvlak geconfronteerd en heeft niet het gevoel gebonden te zijn. “Het is al gebeurd dat er in onze projecten stemmen aan bod komen die politici niet gunstig gezind zijn, bijvoorbeeld de hiphoppers in Nieuw Gent. In het laatste wijkdebat gaf dat vonken, omdat zowel een aantal jongeren en oudere wijkbewoners scherp reageerden. Maar je kan niet enerzijds bewoners een stem geven en dan terugkrabbelen als ze iets zeggen dat stad niet gunstig gezind zijn. De dialoog die we opzetten dient ook niet om meningen uit te vlakken, maar in eerste instantie om mensen te laten zeggen wat ze kwijtwillen.”
Willaert werd gevormd in het gepolitiseerd welzijnswerk van de jaren 1980 en heeft de tijden weten veranderen. Toch wordt de autonomie van zijn organisatie gerespecteerd, al moet daar constant op toegezien worden. Willaert: “Victoria Deluxe heeft een pluralistische raad van bestuur, waarmee duidelijke afspraken gemaakt zijn en die geloofwaardigheid van wat we doen ondersteunen.”
Deceur vertelt dat Rocsa een moeilijke tijd doormaakte, nadat ze twee jaar geleden hun structurele subsidies verloren. “De vorige beoordelingscommissie had onze inzet op de buurt ondersteund, maar de nieuwe commissie vond ons te buurtgericht en te weinig artistiek. We kwamen in een positie terecht waarop we heel hard moesten verantwoorden wat we doen. We werken nu met een veelheid van projectmiddelen, maar dat creëert veel administratieve rompslomp.”
“Onze raad van bestuur is niet pluralistisch samengesteld”, vertelt Deceur, “maar is zeer sterk inhoudelijk betrokken bij onze werking.”