Goede vriendinnen en vrienden,
Ik ben heel blij om hier bij jullie in Mechelen te kunnen zijn om feest te vieren. Dit jaar zetten we 120 jaar Rerum Novarum in de kijker; 90 jaar nationaal ACW en overal in het land vieren we dit jaar ook 125 jaar ACV. We vieren dit feest om de honderdduizenden vrijwilligers en duizenden beroepskrachten in de bloemen te zetten die zich gedurende al deze jaren en nog steeds blijven inzetten voor een warme, solidaire, hartelijke en duurzame samenleving.
1. 120 jaar Rerum Novarum; 125 jaar ACV; 90 jaar ACW
Uitgangspunten van de pauselijke encycliek van 1891 waren de vrijheid en het recht op vereniging (ook voor arbeiders. U herinnert zich Daens), een rechtvaardig loon, recht op eigendom en solidariteit met de zwakkeren. Rechtvaardigheid: dáár was het bij Rerum Novarum om te doen; dáár is het ons nog steeds om te doen! Menselijkheid: dáár was het bij Rerum Novarum om te doen; dáár is het ons nog steeds om te doen!
Meer dan 100 jaar hebben we hard gewerkt aan rechtvaardigheid en menselijkheid. We hebben een stevige, brede en dynamische sociale Beweging uitgebouwd.
Kijk om u heen en u zult het met mij moeten vaststellen. Het resultaat is een zeer welvarend land en een bevolking die geëmancipeerd is in vele domeinen van het leven (arbeid, gezondheidszorg, onderwijs, vrije tijd…). Wij, als ACW en samen met onze organisaties hebben onze stempel gedrukt op het unieke welvaartsmodel dat ons land kenmerkt:
• We hebben dat gedaan door te benadrukken dat econo-mische groei moet en kan samengaan met toename van welzijn. We vinden het immers essentieel om de economie ten dienste te stellen van de mensen en niet omgekeerd. Wij geloven ook stellig (en het is ook wetenschappelijk bewezen) dat de economie er zelfs baat bij heeft dat mensen gezond, geschoold, ontspannen en gelukkig zijn.
• We hebben ons sociaal model ook mee vorm gegeven door altijd te zeggen dat economische groei kan samengaan met herverdeling. De economie heeft er voordeel bij dat iedereen voldoende koopkracht heeft. De samenleving heeft er voordeel bij dat de sociale spanningen niet te hoog oplopen omwille van ongelijkheid.
• We hebben ook benadrukt dat het vrije sociale initiatief ruimte moet krijgen. Nergens ter wereld vindt men een plek zoals Vlaanderen waar het middenveld zo dynamisch is; zoveel mensen bijeenbrengt in vrouwengroepen, jeugdbewegingen, seniorenverenigingen, vakbonden, ziekenfondsen, gezinsverenigingen, noem maar op. Nergens ter wereld zijn er vanuit dit middenveld ook zoveel initiatieven genomen. Denk aan Familiehulp, Ziekenzorg, sociaal toerisme, tewerkstelling voor laaggeschoolden, coöperatieve ondernemingen, ontwikke-lingssamenwerking, enz.
• Wij hebben, ten vierde, steeds gezegd dat het beste beleid er komt als er voortdurende dialoog is tussen overheid en sociale organisaties zoals deze tussen werknemers en werkgevers, mutualiteiten en zorgverstrekkers.
• En we hebben, tenslotte, altijd benadrukt dat er moet worden ingezet op de emancipatie, zeg maar de ontplooiingskansen van álle burgers. En daarom blijven wij werken aan de emancipatie van de werknemers op de werkvloer, aan de emancipatie van de vrouwen, aan de emancipatie van de studenten, aan emancipatie van de patiënten, noem maar op.
Dit alles heeft in ons land gezorgd voor een zeer mensgerichte en sociaal-voelende samenleving.
Dé grote uitdaging, beste vriendinnen en vrienden, bestaat er vandaag in om dit welvaartsmodel te behouden en te verfijnen. Het is een uniek model. We leven gemiddeld 10 jaar langer dan 50 jaar geleden. We zijn ook 4 maal rijker dan 50 jaar geleden. En vergelijk maar de kansen die grootmoeder in de jaren ´30 had met deze van haar kleindochter die nu 32 jaar oud is. Welke kansen had oma op het vlak van onderwijs, ontspanning, toegang tot de media? Oma heeft allicht alleen lagere school gelopen. Op vakantie ging ze de eerste veertig jaar van haar leven waarschijnlijk niet. Ontspanning betekende alleen wat boeken lezen of gezelschapsspelen doen in familiekring. Van televisie was toen nog geen sprake, laat staan van internet-surfen of twitteren. Vrouwen hadden toen zelfs nog geen stemrecht.
De kleindochter heeft nu wel veel kansen gekregen en krijgt er nog steeds. Máár zij heeft het ook niet gemakkelijk. Wel integendeel. Van haar wordt verwacht dat ze levenslang zal leren, dat ze op het werk steeds meer taken kan combineren, dat ze zowel op het werk als thuis flexibel en creatief is, dat ze van alles goed op de hoogte is, dat ze liefdevol voor de kinderen zorgt en hen allerlei kansen geeft en hen rondrijdt naar school, academie, sportclub en shoppingcentra. En de kleindochter moet ook nog vele vrienden hebben, die geregeld zien en er ook nog mee facebooken. Om het plastisch uit te drukken: “van zodra haar wekker ’s morgens afloopt mag ze zich al beginnen opwinden”.
Daarom bestaat de uitdaging er voor onze Beweging en onze samenleving ook meer en meer uit om werk te maken van de kwaliteit van het leven en de kwaliteit van het samenleven. Met andere woorden vroeger wilden we de samenleving, de economie en de politiek menselijker maken. Vandaag moeten we dat nog steeds doen.
2. De kracht van ons verhaal en onze aanpak
Beste vrienden en vriendinnen,
Men moet geen economist zijn om te zien dat we een rijk land zijn met een sterke economie. Maar men moet ook geen econo-mist zijn om te zien dat onze economie nood heeft aan gron-dige bijsturingen.
Men moet ook geen socioloog zijn om te zien dat we een welvarend land zijn met een sociaal-voelende bevolking. Maar men moet ook geen socioloog zijn om te zien dat onze samen-leving nood heeft aan niet minder maar aan meer sociale rechtvaardigheid, aan meer menselijkheid.
Dat was ook al zo vijf jaar geleden. Vóór de financiële en economische crisis. En daarom vroegen wij toen als Beweging aan de politiek aandacht voor sociale rechtvaardigheid met o.a. de vraag naar meer jobs, naar meer investeringen in de sociale zekerheid en een energiepolitiek die rekening houdt met de minderbegoeden.
Onze vraag aan de beleidsvoerders om deze sociale agenda te realiseren viel niet in dovemansoren. Gelukkig niet want het heeft geholpen om ons doorheen de crisis te worstelen.
Ten eerste hebben we in deze crisisperiode opnieuw heel sterk de meerwaarde van onze sociale zekerheid en ons sociaal model ervaren. Heel wat internationale instellingen erkennen dat de landen met een sterke sociale zekerheid de crisis beter hebben doorstaan. Dat de sociale zekerheid als een soort sociale en economische buffer heeft gewerkt. Heel veel werknemers hebben in de crisis hun werk verloren en hebben willens nillens beroep moeten doen op de sociale zekerheid. Mede dankzij hun (tijdelijke) werkloosheidsuitkering konden zij deze moeilijke periode overbruggen. Op ónze vraag werden de pensioenen en uitkeringen wat opgetrokken, is het vakantiegeld van invaliden omhoog gegaan. Ook de indexering van de lonen en de sociale uitkeringen blijft behouden. Daarnaast werden in Vlaanderen maatregelen genomen, zoals investeringen in kinderopvang en woonzorgcentra (om er maar twee te noemen), die onze oma en kleindochter van daarnet ten goede komen.
Jammer genoeg moeten we vaststellen dat het geheugen maar kort is. Intussen moeten we opnieuw alle hens aan dek roepen om de sociale zekerheid te verdedigen, hier en in de Europese Unie.
Want er zijn luidruchtige opiniemakers die roepen dat ons model onhoudbaar is. Ze beweren zonder te bewijzen. Waarom horen we van deze mensen niet dat het activeringsbeleid steeds meer werklozen aan het werk krijgt? Dat de automatische index de binnenlandse koopkracht op peil houdt? Dat de gezondheidszorg niet alleen kost maar ook een echte ondersteuning biedt aan wie ziek is, aan de ouderen en aan de samenleving? Waarom beweren ze dat armen en steuntrekkers in ons land gepamperd worden en niet dat deze mensen niet genieten van allerlei premies en fiscale aftrekken? Waarom houden ze ons alleen voor dat we langer zullen moeten werken en weigeren ze in te gaan op de vraag hoe snel, hoe flexibel en hoe hard we moeten en kunnen blijven werken.
Wij willen niet meedoen met dit soort populistisch opbod waarbij de fout altijd bij de ander wordt gelegd, waarbij de factuur naar de gewone mensen wordt doorgeschoven en waarbij grote bedrijven en de zeer grote vermogens buiten schot worden gelaten.
De cijfers spreken nochtans boekdelen. 1,5 mio mensen leven met het risico op armoede. 18% van de kinderen groeit op in een arm gezin. Dat staat in schril contrast met het feit dat de grootste bedrijven in ons land nauwelijks nog belastingen beta-len. Mensen begrijpen niet dat CEO’s zichzelf waanzinnig hoge bonussen mogen uitkeren. Die contrasten roepen steeds meer weerstand op. Zulke tegenstellingen creëren een gevoel van onrechtvaardigheid. Deze ongelijkheid is niet rechtvaardig en niet gezond.
3. Blijvende aandacht voor de mensen aub!
Beste vriendinnen en vrienden,
De crisis is nog niet voorbij. We weten dat er grondige aanpassingen nodig zijn. Daarom doen we constructieve voorstellen om ons sociaal en economisch model verder op te bouwen.
De langetermijnuitdagingen zijn nog steeds dezelfde: de ver-grijzing van de bevolking en het veiligstellen van de pensioe-nen, de strijd tegen de armoede en de ongelijkheid, het verho-gen van het aantal mensen die werken, het verlagen van de overheidsschuld, het voorkomen van een verdere opwarming van het klimaat met alle gevolgen van dien.
We vragen aan alle beleidsniveaus aandacht voor de zaken waar mensen wakker van liggen. Mensen willen een economie, een samenleving en een politiek die respect heeft voor hún inzet en inspanningen, die aandacht heeft voor hún belangen. Ze willen een economie, een samenleving en een politiek die hen kansen geeft, die hen een veilig gevoel geeft en hun toekomst veiligstelt.
We vragen het dus aan álle beleidsniveaus: het lokale (er zijn gemeente- en provincieraadsverkiezingen in 2012!), het Vlaamse (dat vanaf volgend jaar bijkomende budgettaire ruimte zal hebben), het federale (dat straks ook een sociaal-economisch beleid moet uitzetten) en het Europese (dat zich meer en meer moeit met de keuzes van de lidstaten).
Deze nieuwe sociale agenda moet voor ons twee vormen aannemen:
– Vooreerst vragen we er alles voor te doen om de welvaart rechtvaardig te (her)verdelen. Beetje bij beetje zien we de economische vooruitzichten verbeteren. Er is opnieuw sprake van economische groei, van consumentenvertrouwen, van de afbouw van onze schulden.
Bij de regeringsonderhandelingen zullen de sociaal-economische uitdagingen zeker ter sprake komen. We weten dat we voor een grote budgettaire inspanning staan, maar we weigeren mee te doen aan paniekvoetbal.
Hoe dan ook moeten de overheidsfinanciën terug gezond gemaakt worden en dat vergt maatregelen. Wat ons betreft kan die sanering (gezondmaking) sociaal en rechtvaardig zijn en dat betekent dat:
1. er een evenwicht is tussen besparingen en nieuwe inkomsten
2. de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen en de zwakste gespaard worden
3. er een betere verhouding komt tussen de lasten op arbeid en de lasten op vermogen
4. de besparingen zorgvuldig en doelmatig zijn en niet lineair of in het wilde weg.
Wil men een voorbeeld? Het optrekken van de uitkeringen tot op de Europese armoedegrens (u hoort het goed, velen in België zitten daar nog onder!) zou de staat ongeveer 1,2 mia euro kosten. Dat gebeurt vandaag niet omdat er geen geld voor is. Tegelijkertijd spendeert de overheid vandaag al 4,1 mia euro aan de fiscale aftrek van bedrijfswagens. Wij willen dit soort keuzes in de weegschaal leggen.
– Ten tweede willen we wel iets kwijt over onze energiesector. Als er één domein is waarvan we de vorige periode ontdekt hebben dat ze vol zit met onrechtvaardigheden dan is het zeker deze van de energiesector. De mensen kunnen er niet meer aan uit. Ze kunnen niet meer uit aan hun factuur, ze weten niet meer wie wie is op de energiemarkt, ze weten ook niet of ze nu voor of tegen windenergie, voor of tegen zonne-panelen moeten zijn. De machteloosheid groeit en de frustratie ook. Gebrek aan duidelijkheid zorgt voor een gevoel van onrechtvaardigheid. Wij vragen daarom dat de overheid de moed heeft om op te treden ten voordele van de consumenten. Wij willen eerlijke prijzen zonder waanzinnig hoge winstmarges voor de producenten. Wij willen een vrije energiemarkt waar andere energiespelers een plaats kunnen verwerven. Wij willen sociale maatregelen voor mensen die hun factuur niet kunnen betalen. Wij willen de burgers de kans geven om zelf te investeren in hernieuwbare energie, maar zonder de kosten te verhalen bij de anderen. En tot slot willen wij dat de overheid haar inspanningen opdrijft om de huizen van mensen met een laag inkomen of pensioen van gratis isolatie te voorzien.
4. Mensen voor meer menselijkheid en sociale rechtvaardigheid in beweging zetten
Onze sociale agenda is dus duidelijk. We nemen ook onze eigen rol op. Al 120 jaar.
We lanceerden onze “iedereen mee”-jaarwerking. Al onze organisaties onderzoeken hoe ze mensen in armoede, mensen met een laag inkomen, mensen met een lage uitkering of pensioen beter en nog meer kunnen betrekken en helpen.
We zijn daarom ook blij dat we hiervoor steeds opnieuw kunnen terugvallen op meer dan 250.000 vrijwilligers (1/3 van de Vlaamse vrijwilligers) die mee kiezen voor dit samenlevings-project. Het zijn zij die in onze meer dan tienduizend lokale afdelingen honderdduizenden initiatieven opzetten. Miljoenen mensen worden hierdoor bereikt. Wat zou Vlaanderen zijn zon-der onze vrijwilligers? En dan denk ik niet alleen aan de een-zame oudere die deze week alleen iemand van ziekenzorg, OKRA of Familiehulp op bezoek heeft gehad. Ik denk ook aan de ACV-délégués die de collega’s op de werkvloer verdedigen. Ook aan de meer dan 4.000 CM-bestuursvrijwilligers. Ook aan de vrijwilligers van ACW, KWB, KAV, KAJ, Pasar, Wereldsoli-dariteit of het Internationaal Comité die vele avonden en weekends belangeloos samenkomen om een initiatief in de buurt of de gemeente op te zetten. En ook aan de vrijwilligers van onze partnerorganisaties Welzijnszorg en Welzijnsschakels, Pax Christi, Arktos en Groep Intro.
Deze vrijwilligers kunnen onwaarschijnlijk creatief zijn. Zo was ik aangenaam verrast te horen dat hier vlakbij in Duffel een sociaal geëngageerd praatcafé (“Catharsis”) wordt georganiseerd dat jonge mensen op een nieuwe manier betrekt bij onze beweging. Een verrassing zijn ook de vele “banken” die op initiatief van ACW-afdelingen als paddenstoelen uit de grond rijzen, en dit midden in een financiële crisis. Blijkt dat dit “zitbanken” zijn als symbool van ontmoeting, als plaats om elkaar terug te leren kennen en zo te komen tot een warmere samenleving. Zo zal na Bornem, Duffel, Bonheiden, Putte, binnenkort in Puurs een nieuwe bank “geopend” worden.
In dit Europese jaar van de vrijwilliger wil ik daarom heel graag al onze vrijwilligers feliciteren en bedanken voor hun belangeloze en belangrijke inzet.
We zijn ook blij te kunnen terugvallen op duizenden competen-te beroepskrachten. Zij hebben van hun roeping hun beroep gemaakt: dagdagelijks werk maken van een gelukkiger, meer menselijke samenleving. Zij zijn samen met onze vrijwilligers de duizenden voelsprieten die we hebben met onze samen-leving. Door hen weten we wat er leeft op het werk, bij de gezinnen, bij de eenzamen, bij de zieken, bij de jongeren en de ouderen. Door hen en door onze vrijwilligers weten we dat de mensen opnieuw rechtvaardigheid en menselijkheid willen, terwijl ze zich nu vaak bedot en opgejaagd voelen.
5. Snel een federale overheid op de been aub
Ik heb daarnet gezegd dat je geen econoom moet zijn om te zien dat er werk aan de winkel is om onze economie gezond te houden. Ook dat je geen socioloog moet zijn om te zien dat er grote sociale uitdagingen zijn.
Je moet ook geen politieke wetenschapper zijn om te zien dat ons land wel degelijk bestuurd wordt op het lokale, regionale en zelfs federale niveau, maar dat er ook hier hervormingen nodig zijn.
In september vorig jaar vroegen wij reeds om naast de discussies over de staatshervorming ook de sociaal-economische beleidsagenda voor te bereiden. We deden dat omdat we bezorgd zijn om ons sociaal model, om wat mensen wakker houdt (hun job, de stress op hun werk, hun inkomen, hun oude dag, …). Nu (pas) blijkt iedere politieke partij overtuigd dat er een sociaal-economische agenda moet komen. We zijn blij dat ze ons na meer dan 9 maanden volgen (een lange bevalling).
Wij vroegen (na de verkiezingen) en vragen nog altijd:
– Een staatshervorming die zorgt voor meer duidelijkheid;
– Een staatshervorming die het economisch en sociaal beleid beter op de belangen van de mensen afstemt;
– Een staatshervorming die niet duur is;
– Een staatshervorming die een dynamisch beleid toelaat op elk niveau.
Er is nu 9 maanden over het communautaire gediscussieerd. Nu verlegt men de discussie naar het sociaal-economische. Dat is goed want dringend en dwingend. We hopen dat de onderhandelaars over deze zeer delicate materie de juiste keuzes zullen maken. En, we hopen dat ze dan snel de communautaire dossiers afronden op basis van het vele reeds gerealiseerde voorbereidingswerk.
Aan de politici zouden we toch willen zeggen: er staat veel op het spel. Ons samenlevingsmodel staat op het spel. Speel er niet mee. Wij hebben de kracht om ons model te behouden en te verfijnen. We hoeven geen inspiratie te zoeken in de Verenigde Staten, Engeland, Nederland of Duitsland. In de VS verdienen sommige grote bazen 200 maal meer dan hun personeel. In Engeland beschouwen de mensen zich al op hun 59ste als afgeschreven (wij noemen ons pas veel later oud). In Nederland worden langdurig werklozen als invaliden ingeschreven en Duitsland zag de laatste jaren een enorme stijging van de armoede. Dat zijn toch niet de dingen die ons inspireren!
Wij zijn in ons land al 120 jaar in staat om aan te tonen dat het niet nodig is dat werknemers, ouderen, zieken of armen er op moeten achteruitgaan, zoals sommigen beweren, opdat wij er dan samen zouden op vooruitgaan. Wij hebben al 120 jaar gewerkt aan een menselijker en rechtvaardiger model. Dát was de droom van Rerum Novarum. En zoals Bart Peeters het uitzingt: “Op dromen staat geen vervaldag”. We mogen die droom dus verder uitdragen en uitwerken.