De volksvergadering begon zondagmiddag om 12h00 met de voorstellen uit de wijkvergaderingen die de dag voordien werden gehouden. Elke woordvoerder van een wijkvergadering kreeg twee minuten om het resultaat van hun bijeenkomt voor te stellen. Een honderdtal wijken namen woord. Het was hartverwarmend hoe sommige woordvoerders van de wijken hun ervaringen beschreven. In sommige wijken zijn er jaren geen wijkbijeenkomsten meer geweest. De opkomst varieerde van 50-tal in kleinere wijken tot enkele honderden in grotere wijken.

De meeste wijken waren voor het openhouden van het kamp al is het als symbool van de 15 mei beweging of tenminste tot de wijkvergadering meer vorm hebben gekregen. De eisen van het 15 mei manifest voor democratische veranderingen en transparantie in de politiek werden door de wijken onderschreven en ze ondersteunden ook de geplande mars tegen de crisis op 19 juni in Madrid.
Opinie, Nieuws, Europa, Politiek, Protest, Verkiezingen, Repressie, Spanje, Democracia real YA!, Spaanse revolutie, 15-M -

Twee weken die het failliet van de Spaanse politieke klasse bloot legden

Sinds 15 mei komt Spanje onophoudelijk in het nieuws. De vraag is evenwel wat de voornaamste implicaties zijn van wat de afgelopen 14 dagen gebeurd is in Barcelona, Madrid en andere steden. Een poging tot overzicht waarin de nederlaag van de traditionele politieke klasse en het onthullen van een impliciet democratisch deficiet centraal staan.

woensdag 1 juni 2011 16:12
Spread the love

Democratie, daar draaide het van in het begin om voor de 15-M beweging. Democracia Real Ya!, de eerste en misschien wel meest genoemde titel van de beweging, vat goed samen wat de sociale basis is voor de protesten van de afgelopen twee weken.

Met het oog op de verkiezingen werden mensen gemobiliseerd via sociale netwerken en bestaande initiatieven, met de eis om het Spaanse politieke bestel grondig te hervormen: een meer democratische kieswet, betere vertegenwoordiging, geen privileges en dubbele mandaten, enz.

Dit komt niet uit de lucht vallen: op de lijsten voor de verkiezingen van 22 mei stonden maar liefst 160 politici met lopende rechtszaken tegen zich. Rita Barberà en Francisco Camps, van de Valenciaanse regering, vormen de meest illustratieve voorbeelden. Beiden zijn betrokken in een corruptiezaak die al meer dan een jaar aansleept, en genieten alle steun van de Partido Popular, grote overwinnaar van de laatste verkiezingen.

Democratische hervormingen

Spanje is nog niet erg lang een democratie. De huidige grondwet dateert van 1978 en combineert verregaande democratische hervormingen, zoals in het leger, met enkel kosmetische hervormingen, zoals bij justitie. Hier begint het verhaal van een gedesarticuleerde transitie naar democratie, die vandaag verre van voltooid lijkt.

Deze tegenstellingen leken evenwel afwezig in de periodes waarin het goed ging met het land: de economische boom vanaf begin jaren ’90, de installatie van de welvaartsstaat, de progressieve maatregelen met betrekking tot abortus en het holebihuwelijk – nota bene in het land van Opus Dei – lieten uitschijnen dat Spanje een grote sprong voorwaarts had gemaakt sinds het franquisme.

Toch bleef Spanje onderhuids een land met grote tekortkomingen en werden veel hervormingen tenietgedaan. Dit gebeurde met name door de regering Aznar, die tussen 1996 en 2004 aan de macht kwam. Dit bewind zorgde voor een nog grotere economische groei, maar raakte niet aan de gebrekkige duurzaamheid ervan en liet de modale Spanjaard amper meeprofiteren van de reëel geproduceerde rijkdom.

Eén van de voornaamste eisen van 15-M, de hervorming van de kieswet, is gericht op een kiessysteem dat het tweepartij-systeem bevoordeelt en kleinere nationale partijen benadeelt. Als er al kleine partijen verkozen raken, dan gaat het meestal om regionalistische formaties die buiten proportie vertegenwoordigd worden wegens de telling per Spaanse Autonome Regio.

Aznar was ook verantwoordelijk voor de ‘Reforma laboral’ in 2002, die vooral meer flexibiliteit oplegde aan de Spaanse werknemers. 

Economische hervormingen

Het ‘feest’ waarin Spanje zich met name sinds eind jaren ’90 in bevond, was evenwel zodanig groot, dat ondemocratische kieswetten, de inperking van arbeidsrechten of de controle van de nationale media, de pret verre van konden bederven.

Het was de periode van massale privatiseringen: openbare domeinen gingen naar de privé om investeerders aan te trekken, terwijl andere openbare instellingen ook verdeeld werden onder het bedrijfsleven. De creatie van werk onder neoliberalisme was toen een feit: Spanje leek even zelfs een te volgen voorbeeld te gaan worden toen het de werkloosheid zowat zag halveren.

Voordien was Spanje natuurlijk ook al een toeristisch land dat via grote evenementen (Expo en Olympische Spelen in 1992, bijvoorbeeld) zichzelf op de kaart wist te zetten. Maar los van een welvaartsstaat, de invoering van een parlementaire democratie en een degelijke economische groei, bleef Spanje tot midden jaren ’90 gewoon relatief arm. 

Wat de politiek van Aznar deed, was inderdaad de creatie van enorm veel rijkdom. Of beter gezegd, enorm veel geld. Ettelijke miljarden gingen naar bouwprojecten, wat de start van een immense vastgoedluchtbel betekende. Ondertussen leidde het gebrek aan investeringen in onderwijs tot een hoog cijfer van schoolverlaters, die makkelijk 3000 euro netto konden verdienen in de bouw.

Eerste waarschuwing

Vlak na de aanslagen van 11 maart 2004 won Zapatero de verkiezingen, nadat de regering Aznar er niet wist in te slagen om een coup te plegen in de Spaanse media. Nog veel meer mensen dan vandaag kwamen toen op straat om te protesteren tegen de leugens van Acebes (“het was de ETA”), toenmalig minister van binnenlandse zaken.

Zapatero leek als sociaaldemocraat iemand te worden die z’n beloftes kon waarmaken. Zo had hij de oorlog in Irak (nog een erfenis van Aznar) de rug toegekeerd en kwam de nationale omroep niet langer onder controle van de regering te staan. 

Op economisch en institutioneel vlak veranderde er echter helemaal niks. 2005 was het hoogtepunt van de vastgoedluchtbel, met de bouw van meer woningen dan in Frankrijk, Duitsland en Italië samen. De luchtbel kwam tot op het punt dat de woningprijzen niet meer betaalbaar werden voor de Spanjaarden – in hoeverre ze dat voordien ook al waren.

Op dit punt had de huidige crisis nog enigszins vermeden kunnen worden, ware het niet dat de banken al op het toneel verschenen waren en kredieten of hypotheken met termijnen tot 40 jaar aanboden. De consumptie en groei bleven stijgen, ook al sloten overal in Spanje fabrieken en ging de traditionele industrie verloren.

Het land werd meer en meer afhankelijk van de bouw en Zapatero deed er nog een schepje bovenop door massaal te investeren in publieke werken. Het resultaat daarvan is dat Spanje over het op één na grootste hogesnelheidstreinnetwerk ter wereld beschikt. 

De grote val

Zapatero en zijn regering wisten nooit van welk hout pijlen te maken en dus volgde er na het uitblijven van structurele economische hervormingen het onvermijdelijke: Spanje werd mee gesleurd in de wereldcrisis en kreeg sommige van de hardste klappen.

De rest van het verhaal is gekend: meer dan 20% werkloosheid en meer dan 40% jeugdwerkloosheid. Met weinig of geen perspectief op beterschap. Veel mensen konden hun huizen niet meer afbetalen, de woningmarkt stortte in elkaar en het gros van de jobs in de enige groeisector van het land verdwenen.

Sindsdien heeft Zapatero de ene nederlaag na de andere moeten slikken, maar vreemd genoeg uitte het ongenoegen van de bevolking zich op politiek vlak enkel in een hogere kiesintentie voor de PP. Ondanks grote stakingen en syndicale betogingen, leek Zapatero, deels gesteund door Izquierda Unida, het enige alternatief te zijn. Een alternatief dat er geen kon zijn.

Het ontwaken van Spanje

Om het metaforisch te stellen, is Spanje de afgelopen twee jaar wakker geworden met een monumentale kater. Dit heeft ook een weerslag gehad op de bestaande linkerzijde en de arbeidersbeweging, die niet meteen een antwoord kon vinden op de enorme crisis.

Zapatero deed wat het moest doen: als sociaaldemocraat die het kapitalisme tracht in het gareel te houden besparen als een gek, zodat het niet erger wordt. Hij volgde de lijn van Socrates en Papandreu en ook hij stootte op protest. En ook hij bleef onvermurwbaar, los van enkele herschikkingen in zijn regering.

Dat de vakbonden echter op een andere manier – zowel kwantitatief als kwalitatief – op straat komen als in Griekenland of Portugal en dat Izquierda Unida niet meteen het grote linkse alternatief is dat in deze landen wél aanwezig is, vormt dan weer wel een verschil.

En in dit vacuüm heeft zich een beweging weten te vormen. Zonder sterke ideologische basis, zonder een uitgetekend organigram, maar wel met een traditie van coöperatie en vooral veel ideeën. De jongeren die volgens Tobback op citytrip gaan, kamperen vandaag in hun eigen stad. Zelfs al zijn het enkele honderden – en dit is cruciaal – ze genieten wel zeer brede steun en dit van verschillende generaties.

Nog niet iedereen is wakker in Spanje, maar het land kan sinds vorige maand niet langer beschouwd worden als het kneusje van Europa als het aankomt op strijd. Dit is iets waar de jongeren (en ouderen) achter 15-M alvast voor gezorgd hebben.

De stilte van de heersende klasse

De week voor de Spaanse regionale en gemeentelijke verkiezingen moet een hel geweest zijn voor veel kandidaten. Ze stonden niet op de voorgrond omwille van tot de verbeelding sprekende tentenkampen en regelmatige protestmobilisaties. Niet enkel dat, maar die protesten stelden de politci op een dusdanige manier in vraag dat ze er geen antwoord op kenden.

Prompt werd het een voorbeeld voor veel jongeren die elders in de wereld gelijkaardige problemen identificeerden bij de politieke klasse. Maar dag na dag evolueerde 15-M van karakter: waar de eerste eisen gericht waren op het democratisch deficiet, werd na verloop van tijd het hele politieke systeem op zich in vraag gesteld en bij uitbreiding ook het economische systeem.

Op dat ogenblik werd het de Spaanse heersende klasse wat te warm onder de voeten: de aandacht van de media verslapte – zeker na de verkiezingen – en eens het feestgedruis van de PP-overwinning afgelopen was, kon er overgegaan worden tot de orde van de dag: de beweging in discrediet brengen.

Niet enkel de traditionele politici, maar ook journalisten, commentaristen en intellectuelen stelden zich steeds meer de vraag wat nu het nut en het doel van de beweging was. Daarbij probeerden ze vooral te insinueren dat de jongeren die kamperen en protesteren niet goed weten waarom ze het doen en een verkeerd idee van de politiek hebben. Vreemd genoeg had niemand van hen zo’n kamp bezocht.

Het karakter van de beweging

Sergi, een werkloos leraar kunstgeschiedenis, maakt bijvoorbeeld meteen duidelijk hoe diepgeworteld de mobilisatie in Barcelona is: “Ooit al gehoord van wat er in deze stad gebeurde tijdens de Spaanse revolutie?”. Inderdaad, de beweging sluit zeker aan bij de tradities van Spaans anarchisme. Beslissingen worden collectief genomen, evenwel zonder dat de wet van de grootste mond domineert.

‘Indio’, een veteraan binnen de anarchistische scene van Barcelona, stelt het zo: “we moeten toegeven een zekere organisatorische structuur, een soort bureaucratie als u wil, te hebben. Anders wordt alles op veel te massale en chaotische wijze beslist en is er geen sprake meer van democratie”. 

Alle beslissingen van de beweging die in de kampen en bijeenkomsten worden genomen, gebeuren via commissies en subcommissies, die telkens hun eigen vertegenwoordigers naar een grote vergadering sturen. Zodra de beweging opnieuw de wijken intrekt, wil het op dezelfde manier verder werken.

Van partijvorming is evenwel geen sprake. Oscar legt meteen twee pijnpunten bloot: “we hebben geen vertrouwen in partijen en vakbonden, waardoor we ook geen banden willen met dergelijke organisaties. Dat neemt niet weg dat we niet mobiliseren. Het is ook nog te vroeg om na te denken over de vorming van een organisatie” Dat het kamp in Barcelona wars is van het Catalaanse onafhankelijkheidsstreven bevestigt hij als volgt: “Als we de hele straat kunnen kuisen, waarom het dan houden bij je eigen huis?”.

Anders gesteld, de beweging doorbreekt typische Spaanse breuklijnen en verplicht de gangbare organisaties ter linkerzijde om na te denken over hun houding.

Repressie

Felip Puig, Catalaans minister van binnenlandse zaken, is sinds vorige vrijdag misschien wel de meest gehate figuur van Catalonië. Hij gaf het rechstreeks order – ondanks het afraden van politiechefs – om de Plaça Catalunya te laten ontruimen door de Catalaanse oproerpolitie.

De beelden waren wraakroepend: geweldloos protest werd uiteengeslagen met stokken en rubberen kogels. Uit die beelden werd ook snel duidelijk dan zowat geen enkele aanwezige op de Plaça Catalunya ook maar enige ervaring heeft met politiecharges of daarop reageert met nog meer geweld. Meer zelfs: veel mensen kwamen het kamp spontaan steunen, soms tijdens hun werkuren en werden het slachtoffer van buitensporig geweld.

Resultaat: meer dan 120 gewonden, waarvan één iemand z’n milt verloor. Zonder al te veel na te denken, kan geconcludeerd worden dat men extreem veel geweld moet gebruiken om iemands milt naar de filistijnen te helpen.

Eén en ander doet vermoeden dat Puig de orders kreeg van de ‘Catalaanse Kris Peeters’, Arthur Màs. Hij was op dat moment immers in Londen voor de Champions League-finale en kon zich zo indekken tegen de beslissing van de Catalaanse regering. Xavier Trias, de nieuwe burgermeester van Barcelona en net als Puig en Màs lid van de rechtse Convergencia i Unio (CiU), praatte eerder z’n mond al voorbij door te stellen dat hij de beweging weg wil tegen 11 juni.

De timing van de Catalaanse regering zat er evenwel naast: de steun nam opnieuw erg toe, en was danig sterk dat het kamp op de Plaça Catalunya behoorlijk probleemloos kon aanblijven toen rellende Barça-supporters na de overwinning van hun club voor de nodige problemen zorgden.

Conclusie

Het Partido Popular won de verkiezingen, en CiU versterkte zich in Catalonië, terwijl regionalistische partijen overal elders opkomen. Dat klopt allemaal, en het laat enigszins vermoeden dat het effect van 15-M zich nog niet laat gelden. Toch laten zelfs de verkiezingscijfers een trend zien: steeds minder aandeel voor de twee grote partijen, een opkomst die dezelfde (50%) blijft en vooral weinig vertrouwen van de kiezer.

In Valencia, waar de PP ondanks alle schandalen rond Camps amper verloor, wordt de regionale zender door diezelfde partij gecontroleerd. Toch moesten de protesten in Valencia slechts weinig onder doen voor deze in andere steden, en duren ze nog steeds voort. 

Het is de ultieme illustratie van de grote tegenstellingen in dit land:

– Een rechtsstaat, maar toch ongestrafte corruptie.

– Parlementaire democratie zonder vertegenwoordiging.

– Catalaanse en andere autonome politiemachten die ontstonden als resultaat van een strijd voor zelfbeschikking, maar die vaak dezelfde repressie toepassen als onder Franco.

– Een traditie van strijd en linkse organisaties die stil blijven wanneer een nieuwe generatie op straat komt.

– Intellectuele en artiesten die vroeger tegen Franco streden en nu de 15-M beweging vanuit hun zetel becritiseren.

– Massale regularisatiecampagnes, het doorvoeren van het holebihuwelijk, maar toch kunnen de Falangisten en andere extreemrechtse entiteiten nog steeds opkomen bij verkiezingen (in Catalonië won de xenofobe Plataforma per Catalunya meerdere zetels).

– Een land van materiële moderniteit, maar van archaïsche systemen.

… Een land dat rijk werd terwijl het nooit rijk was, en waarvoor de jongeren van vandaag de rekening gepresenteerd krijgen.

Het is een hele boterham, waar de 15-M beweging en wat eruit voort zal vloeien, mee moet zien te werken. Er vallen dus genoeg eisen te formuleren, maar er moet danig veel veranderen dat de implicatie van de Spaanse arbeidersbeweging vroeg of laat een absolute voorwaarde zal worden.

Tijdens het Francoregime waren er ook al sociale netwerken; deze waarover men het nu vaak zo graag heeft zijn überhaupt niet nieuw. Telefoonboeken vol met nummers hadden ze, leden van het stille verzet tegen een ongemeen repressief regime. Er werd rondgebeld, clandestiene vergaderingen vonden plaats, en beetje bij beetje werd een organische burgersamenleving opgebouwd die later de overgang naar democratie kon vergemakkelijken. 

Individualisering en het doordrukken van een unieke economische doctrine door een gecorrumpeerde politieke klasse, bouwden dergelijke netwerken af.

Misschien wordt het terug opbouwen daarvan wel de eerste en voornaamste taak voor de 15-M beweging…

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!